Gisteren werd in het Paleis der Academiën door de Vrienden van Europa het vijfde Europe-China Forum gehouden. Tijdens de discussies over de verschillende domeinen bleek dat zowat iedereen het eens was dat de tijd van theoretische discussies voorbij is en dat nu concreet moet afgesproken worden over onder meer de infrastructuurwerken, de digitale agenda en duurzame verstedelijking.
Het vijfde Forum van de Vrienden van Europa vond precies een dag na de top tussen China en de EU plaats. Logisch dus dat de Chinese ambassadeur Yang Yanyi eerst de resultaten van deze top mocht toelichten. Ze had het daarbij over nieuwe paden die betreden worden zoals de cofinanciering van wederzijdse initiatieven, de prioriteiten van het connectiviteitsprogramma en de digitale agenda waarbij ook slimme steden behoren en slimme energie. Ze merkte ook op dat voor het eerst een luik “wet en justitie” toegevoegd werd aan de dialoog tussen beiden. Op het vak van de dialoog tussen de volkeren herinnerde ze er aan dat dagelijks 70 vluchten 15.000 personen naar de andere kant brengen. Beide partners bereiden zich ook voor opdat de Conferentie van Parijs tegen de klimaatwissel een succes moge worden.
De Europese ambassadeur Schweisgut mocht hierop repliceren. Volgens hem is de kwestie van de Eur- Aziatische verbindingen niet enkel een zaak van aanleggen van “hardware” maar ook van software. Daaronder verstond hij onder meer het afsluiten van een investeringsverdrag; in de digitale agenda het afspreken van protocollen en hij herinnerde aan de uitspraak van Commissievoorzitter Juncker die zei “wel een veilig internet te willen, maar geen gecontroleerd internet”.
Een eerste ronde tafel ging over de economische omvorming naar meer diensten en de rol van internet. Daarbij lichtte prof Chi Fulin toe dat de overgang naar een meer diensten gedomineerde economie een krachtlijn wordt van het dertiende vijfjarenplan en daarbij staat innovatie centraal. Opmerkelijk was dat hij verder keek dan de huidige discussies over een investeringsverdrag en hoopte dat tegen 2020 een vrijhandelszone tot stand gebracht zou kunnen worden.
Feit is dat Internet een nieuwe driver wordt van de ontwikkeling en dat daarbij uitdagingen bestaan qua regelgeving. British Telecom afgevaardigde Larry Stone ging hier op door en concretiseerde deze problematiek op een vijftal sub domeinen: waar internet verspreid zit, de nodige skills, de standaarden bv voor IoT, de slimme steden en tenslotte de veiligheid. Bleek ook dat volgende week een Chinese delegatie in Brussel verwacht om met de EU-partners van gedachten te kunnen wisselen over Internet: tot de afvaardiging behoren zowel Lu Wei die aan het hoofd staat van de Internetpolitiek als vertegenwoordigers van de Internetgiganten Alibaba, Baidu en Tencent. Ze zouden het hebben over start ups en het oprichten van een onderzoekscentrum.
Tijdens de discussie met Li Tie over de verstedelijkingspolitiek legde de baas van het China Centre for Urban Development vooral de nadruk op dat het China niet te doen is om bepaalde modellen te kopiëren. Dit was een impliciete kritiek naar het opzetten in de rand van Shanghai waar substeden in diverse Europese stijlen ontwikkeld werden maar die weinig succes kennen. Vooral de hukou-politiek en de verschillende eigendomsvormen van de gronden maken een vergelijking met westerse verstedelijking moeilijk. Li Tie was ervan overtuigd dat vooral het probleem van de kwaliteit van het bestuur bij de lagere overheden een probleem is dat niet vlug zal opgelost zijn.
De Ronde Tafel in de namiddag ging over de politiek van “Een gordel, Een weg” en de mogelijke inpassing in het plan Juncker. Uit de diverse interventies blijkt dat hoopvol uitgekeken wordt naar de samenwerking op dit vlak. Van Chinese kant is het duidelijk dat bij de verbindingen hun prioriteit ligt bij de ICT/telecom omdat Internet op diverse domeinen zoals in industrie gaat doordringen en heus vooraan gaat staan in het bepalen van de ontwikkeling. Premier Li Keqiang ziet heil in het opzetten van een gemeenschappelijk investeringsplatform. Dit zou zo vlug mogelijk opgezet worden, maar van Europese zijde wordt beklemtoond dat dit niet enkel gaat over geld maar ook over een goed bestuur. De investeerders moeten zich beschermd weten en hiermee belanden we opnieuw bij het investeringsverdrag dat ter discussie ligt. Kortom de samenwerking Europa-China moet nu voortaan ook opschieten in de praktijk.