De Chinese regering reageert fel tegen de beschuldigingen van de G7 over ‘economische dwang’. China stelt aan de betrokken landen voor een andere koers te varen, weg van het conflict, richting dialoog en samenwerking. Experts en de feiten, ook in de landen die lid zijn van de G7, lijken Beijing gelijk te geven.
Chinese media verwelkomen uiteraard stellingen van die opiniemakers in de VS, het Verenigd Koninkrijk en de EU die tot op zekere hoogte bevestigen wat de Chinese diplomaten naar voren brengen.
Sachs, Stiglitz & Co
Chen Weihua, hoofdredacteur van de China Daily in Europa, merkt op dat internationale experts en academici de Verenigde Staten en hun westerse bondgenoten als belangrijkste veroorzakers van economische dwang zien. Van hun sancties hebben miljoenen mensen over de hele wereld te lijden.
Chen citeert in een artikel in de China Daily Jeffrey Sachs, een econoom van Columbia University die speciaal adviseur van de VN-secretaris generaal was van 2001 tot 2018: ‘Dat de G7 de economische dwang van China wil aanklagen, is hypocriet, gezien het feit dat de VS verreweg de grootste gebruiker van unilaterale dwangmaatregelen ter wereld is’.
Hetzelfde artikel wijst ook op het onderzoek door Francisco Rodriguez, een professor aan de Josef Korbel School of International Studies van de Universiteit van Denver. Het toont aan dat economische dwang door de VS, de Europese Unie en andere westerse bondgenoten vooral het leven van mensen in kwetsbare groepen schade heeft toegebracht in de landen die het doelwit van sancties waren.
Ook een op 4 mei online gepubliceerd onderzoek door het in Washington gevestigde Center for Economic and Policy Research (CEPR) laat dat zien. ‘In Iran, Afghanistan en Venezuela hebben sancties die de toegang van de overheid tot buitenlandse beurzen beperkten, het vermogen van die staten aangetast om essentiële openbare goederen en diensten te leveren. De reële economische dwang van het Westen had ook aanzienlijke negatieve neveneffecten op de particuliere sector en niet-gouvernementele actoren.’
Alternatieven
Chen Weihua haalt nog meer uitspraken en ideeën van Sachs aan: ‘In plaats van China te beschuldigen van wat de G7 zelf doet, zou het een veel betere aanpak voor de G7 zijn om tot gesprekken met China op te roepen, zodat alle landen ervoor zorgen dat economische en handelsmaatregelen verenigbaar zijn met het VN-Handvest en de regels van de Wereldhandelsorganisatie.’ ‘De G7 is een groep van rijke landen die gelieerd zijn aan de VS en vertegenwoordigt 10 procent van de wereldbevolking en 31 procent van het wereldwijde bbp tegen internationale prijzen. De BRICS daarentegen – een blok bestaande uit Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika – vertegenwoordigen 40 procent van de wereldbevolking en 32 procent van het mondiaal bbp.’
Sachs stelt voor om ‘de G20 uit te breiden met de Afrikaanse Unie (AU), want de G20 brengt G7 en BRICS samen en is daarom een veel representatievere groepering, die nog meer impact zou hebben als de AU er bij kwam’. Overigens is China het eerste land dat de toetreding van de Afrikaanse Unie tot de G20 steunde en G20-leden aanmoedigt om een grotere rol voor de AU en de Afrikaanse landen in het mondiale bestuurssysteem te ondersteunen.
Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar economie, waarschuwt ervoor dat het ‘vijandige’ Amerikaanse beleid het risico schept de wereld in twee blokken te splitsen. Hij waarschuwt dat de wedijver tussen Amerikaanse democraten en republikeinen om China hard aan te pakken internationale actie tegen klimaatverandering en andere mondiale problemen kan ondermijnen. Stiglitz dringt er bij het Westen op aan om ontwikkelingslanden niet de les te lezen over investeringen en zegt: ‘Het zou een goed idee zijn als de andere G7-landen proberen druk uit te oefenen op de Verenigde Staten en zeggen: wat jullie doen is de wereld in twee blokken verdelen, en dat zal moeilijk worden’.
‘Schijnheilig’, klopt dat?
Carlos Martinez, mederedacteur van Friends of Socialist China, noemt de VS de wereldleider in unilaterale sancties’ en voegt eraan toe dat de VS het gewicht van de dollar in de wereldeconomie hebben gebruikt om ‘jurisdictie van de lange arm’ toe te passen, en zo ‘derde partijen te dwingen mee te gaan met hun sanctieregime’. Zo zijn alle leden van de G7 betrokken bij meerdere vormen van economische dwang. Dat ze China hiervan beschuldigen is absurd en uiterst schijnheilig’,
Je kunt het de Chinese leiders en internationale experts inderdaad moeilijk kwalijk nemen dat ze het gepraat over economische dwang als hypocrisie wegzetten. Wat wil immers het geval? De beschuldiging van economische dwang dient als rechtvaardiging voor de plannen om de verdere ontwikkeling van China zoveel mogelijk tegen te werken. De G7, de zeven rijkste landen van de wereld en de EU, willen de toeleveringsketens afleiden, weg van China, en het land de toegang tot belangrijke technologieën ontzeggen. Ze zijn het er intussen over eens dat ze dat beter de-risking kunnen noemen dan ontkoppeling.
Gerechtvaardigde twijfel
Geen wonder dat Beijing uiterst sceptisch aankijkt tegen deze nieuwe woordkeuze en het vergelijkt met dat andere duidelijke voorbeeld van ‘luister naar mijn woorden, kijk niet naar mijn daden’: de kwestie Taiwan. Tijdens de G7-top herhaalde president Biden dat zijn land trouw blijft aan de Eén-China politiek, maar toch Taiwan zal blijven volstouwen met Amerikaans wapentuig. Onbeschaamd zei Biden: ‘Geen van beide [China of Taiwan] kan onafhankelijk verklaren wat ze gaan doen, punt uit’. Het is onvermijdelijk dat deze woorden in China niet alleen als inmenging, maar ook als een sterk staaltje van huichelarij overkomen. En als Biden zegt dat hij ‘binnenkort een dooi verwacht in de ijzige betrekkingen met China’, zoals hij zondag na de G7-top deed kan hij beslist rekenen op gerechtvaardigde twijfel in Beijing.
‘Zoek de hoop in de feiten’
Toch zijn er twee goede redenen om het serieus te nemen als Beijing de G7 ondanks alles blijft oproepen tot een terugkeer naar de weg van de dialoog en de samenwerking. Enerzijds is het ‘streven naar een gemeenschappelijke toekomst voor de mensheid’ verankerd als officiële geopolitieke lijn van China. Anderzijds zijn er in de westerse landen belangrijke stakeholders die er oprecht zelf van overtuigd zijn dat ook zijzelf geen belang hebben bij de nieuwe koude oorlog. Zo zei de Duitse bondskanselier Olaf Scholz dat sommige G7-leden ervoor zouden zorgen dat grote investeringen in China doorgaan (ook al voelde hij zich verplicht er de formule aan toe te voegen over ‘de risico’s van de omgang met een grootmacht’). Aan de zijlijn van de G7 liet Scholz de journalisten van de Duitse omroep ZDF weten dat de toeleveringsketens en de export naar China in stand zouden blijven. Het feit dat in Duitsland, Japan, en de VS belangrijke ondernemingen een breuk met China niet zien zitten zal daar niet vreemd aan zijn.
Zowel in Europa als in China is er een grondig bewustzijn van het duurzame belang van goede handelsrelaties. In 2022 was de EU de grootste partner voor import uit China (20.8 %) en China was de op twee na grootste partner voor de export uit de EU (9 %). In 2022 exporteerde de EU voor ongeveer 230 miljard euro goederen naar China, zeven miljard meer dan het jaar ervoor. In China is er steeds meer vraag naar producten uit de Centraal-Europese en Oost-Europese landen, ook al staan meer en meer politici in die landen onder invloed van Washington wantrouwig tegenover handels- en investeringspartner China. Bovendien blijft ondanks alle ophitsing door Washington en de NATO het besef overeind dat samenwerking onontbeerlijk is voor de grootste crisissen: pandemieën, klimaatopwarming en oorlogsdreiging.
Er zijn wel degelijk nog tekenen waaraan China de hoop kan ontlenen dat er niet alleen in de ontwikkelingslanden, maar ook in Europa en in andere westerse landen bereidheid kan bestaan om te zoeken naar gemeenschappelijke belangen eerder dan naar wat de landen met hun verschillende systemen scheidt.
Bronnen: China Daily, Friends of Socialist China, South China Morning Post, People’s Daily, eceuropa.com, statista