Het ontwerp van richtlijnen voor de hervorming van de openbare diensten is bekendgemaakt.
Die diensten stellen 30 miljoen mensen te werk in 1,26 miljoen instellingen. In het kader van de hervormingen na 1978 werd in 1995 ook begonnen met de aanpassing van deze sector, maar die is tot nu toe niet bevredigend verlopen. De openbare dienstverlening in China wordt door de Communistische Partij zelf omschreven als ‘inefficiënt en onvoldoende’. Het publiek klaagt over verspilling, plus hoge kosten (van scholen en hospitalen) en boetes en tarieven (door lokale besturen) die moeten dienen om het budget rond te krijgen. Tegen 2020 moet de hele sector een metamorfose ondergaan.
Tegen eind van dit jaar moeten alle openbare instellingen een open aanwervingsbeleid voeren. Alle openbare diensten worden herschikt in drie groepen: administratieve instellingen zullen moeten worden geïntegreerd in de overheidsdepartementen; instellingen voor commerciële dienstverlening door de overheid (denk bijvoorbeeld aan uitgeverijen) moeten echte bedrijven worden; alleen de sociale openbare dienstverlening behoudt zijn huidig statuut. De sociale openbare dienstverlening zal twee takken kennen: enerzijds basisdiensten zoals verplicht onderwijs en fundamenteel onderzoek, die volledig door de overheid zullen worden gefinancierd, en anderzijds vormen van dienstverlening waarvan de beheerders hun sponsors gedeeltelijk op de vrije markt kunnen zoeken, zoals hoger onderwijs. De overheid zal hen in zekere mate blijven subsidiëren en diensten van deze instellingen aankopen. Deze herschikking moet rond zijn tegen 2015.
Bij het omzetten van openbare diensten in ondernemingen moet men ervoor zorgen dat de activa van de overheid correct gewaardeerd worden. Lonen van personeel in openbare diensten zullen in toenemende mate gekoppeld worden aan prestaties (een systeem van prestatieloon is vanaf 2006 ingevoerd). Ze zullen ook geleidelijk overschakelen van de huidige sociale zekerheid door de werkgever naar het algemene sociale zekerheidsstelsel. Er wordt verwacht dat de ingrepen niet zonder slag of stoot zullen verlopen. Zo zijn er instellingen, zoals universiteiten, die niet duidelijk onder één categorie vallen. Moeten die dan allemaal opgedeeld worden? Verder bestaat het risico dat te weinig instellingen het statuut van sociale dienstverlening krijgen, met sociale problemen als gevolg. Er is weerstand te verwachten van personeelsleden die vrezen voor minder voordelige arbeidsvoorwaarden, loonvorming en dergelijke, als bijvoorbeeld hun loon gedeeltelijk op prestaties gebaseerd wordt; de pensioenen in bedrijven zijn ook minder royaal dan in openbare diensten; om die kloof te dichten lopen er wel al pilootprojecten sinds 2009. Een ander heikel punt is dat van de openbare ziekenhuizen. Die zullen nu vallen onder de gedeeltelijk door marktwerking ondersteunde openbare dienstverlening, maar er is een voortdurend tekort aan geld wegens te lage overheidsbudgetten, met te hoge kosten voor de patiënt als gevolg. Hoe zal de overheid voorkomen dat ziekenhuizen hun toevlucht moeten nemen tot commerciële activiteiten, het uitvoeren van onnodige onderzoeken, de verkoop van te dure medicijnen? De richtlijn is op dit punt niet erg duidelijk.
Bron: Beijing Review