Guangdongs nieuwe ontwikkelingsstrategie

De provincie Guangdong wil dat de weinig technologische- en vervuilende nijverheid van de Parelrivierdelta verhuist naar andere delen van de provincie om van de PRD een hoogtechnologische, sociale en ecologische hub te maken. Hoe denkt de provincie te slagen in het ambitieus opzet?
Guangdong is China’s meest zuidoostelijke provincie. Ze is dicht bevolkt hoewel ze nog geen 2 % van China’s oppervlakte inneemt. Op dit gebied dat iets kleiner is dan het Verenigd Koninkrijk leven 95 miljoen personen, wat neerkomt op 530 personen per km². De provincie kan worden onderverdeeld in 4 delen: de Parelrivierdelta is sterk ontwikkeld; de oostelijke en westelijke flank zijn dit duidelijk minder; overigens net zoals het meer noordelijk bergachtig gedeelte. In de PRD leven 41 miljoen personen; het oosten heeft 23 miljoen inwoners, het westen 23 miljoen; noordelijk Guangdong dat het grootst is, telt maar 9 miljoen inwoners. Guangdong is met een verstedelijkingsgraad van 64 % in 2008 China’s meest verstedelijkte provincie. Deze wordt in Guangdong gedreven door een sterke migratie naar de steden en door het uitdeinen van steden die stukken landelijk gebied opeten. Dorpen worden onderdelen van de oprukkende steden. In Guangdong en de belendende speciaal administratieve zones Hong Kong en Macao vormen zich vier metropolen: Guangzhou en Foshan groeien naar elkaar en deze “GuangFo”-metropolis telt 10 miljoen niet-ruralen. Hong Kong en Shenzhen vormen samen ook een metropolis. Dongguan is een derde metropool. De vierde is de poly- centrische metropool gevormd door Shantou, Jieyang en Chaozhou. De provincie raamt dat ze 27 miljoen migranten heeft, waarvan 8 miljoen uit de provincie zelf komen en 19 miljoen uit andere provincies. Deze toestroom van migranten uit andere provincies is de belangrijkste reden voor de hoge bevolking aangroei die van 1990 tot 2008 2,8 % bedroeg, wat drie maal het Chinees gemiddelde is. Recente trends tonen echter aan dat de Parelrivierdelta van haar aantrekkingskracht voor migranten aan het inboeten is ten nadele van de Yangtzerivier delta (YRD). In 2004 overvleugelden Zhejiang en Jiangsu Guangdong betreffende het aantrekken van migranten. Hierop verhoogde Guangdong de minimumlonen waardoor de toevloed wel even steeg, maar aangenomen wordt dat de sociale voorwaarden voor de migranten gunstiger zijn in de YRD.
Guangdong heeft met 12 % van China’s BNP de grootste economie en evenaart deze van Australië of Turkije. De groei bedroeg van 1981 tot 2008 13,7 % gemiddeld jaarlijks. Het is dan ook een van de rijkste provincies want het inkomen bedraagt 166 % van het gemiddelde in China. Qua BNP/hoofd overschreed Guangdong in 1998 het cijfer van Jiangsu, nu zijn de posities omgekeerd. Vooral de PRD is de motor van de provincie met 79 % van het BRP. Bij China’s 54 grootste metropolen staat GuangFo tweede, Shenzhen vierde en Dongguan 13 op het gebied BRP. Sinds de hervormingspolitiek in 1978 heeft de provincie zich omgevormd van een achterlijke boereneconomie naar een nijverheidseconomie. Van 2005 tot 2008 bestond het BRP voor 51 % uit industrie (en bouw), de tertiaire sector nam 43 % in en landbouw had nog 5,6 %. Wat vooral Guangdongs industriële groei tekent, is de verwerkings-handel waardoor half-afgewerkte producten geïmporteerd worden, bewerkt of geassembleerd en terug geëxporteerd worden via Hong Kong. Zo kwam het dat Guangdong in 2008 23,8 % van China’s export op zich nam. In de jaren negentig vooraleer de provincies rond Shanghai opkwamen, was het aandeel nog groter. In 2008 exporteerde Guangdong in zijn eentje meer dan de gehele Russische Federatie. Van 1978 tot 2008 ontving de provincie dan ook een kwart van de buitenlandse investeringen in China. Ook hier valt een proportionele vermindering waar te nemen vergeleken met de jaren negentig door de stijging in andere kustprovincies zoals Jiangsu of Shandong. Toch beliep het cijfer van 2005-2008 15 792 miljoen $ of ongeveer dat van Polen of Turkije.
De opgang van Guangdong werd mogelijk door de “Speciale Economische Zones” die opgericht werden en ook door de bloei toen van de landelijke nijverheden. De meest belangrijke factor achter Guangdongs boom betrof echter de verhuis van de nijverheid uit Hong Kong die zich over de grens kwam vestigen. De bedrijven werden aangetrokken door lage lonen en door de fiscale voordelen in de speciale zones. Het proces begon in 1987 en tegen 2000 was 80 % van Hong Kongs nijverheid verhuisd. De 20 % die overbleef was hightech fabricage. De nijverheid die uit Hong Kong naar Dongguan verhuisde trok veel migranten aan. Daar waren te Changan bijvoorbeeld in 2000 van de 595.000 bewoners 561.500 migranten. Andere steden als Lecong in Shunde, Guzhen in Zhongshan en Humen in Dongguan gingen zich specialiseren in een bepaalde nijverheid respectievelijk meubelen, belichting en kledij. Deze ware hoofdzakelijk bestemd voor de export. Na het vrijmaken van de prijzen, ontstonden nieuwe groothandelsmarkten. Deze bevorderden het vormen van clusters. Tegen 2007 telde de provincie 228 gespecialiseerde gebieden. Van 1990 tot 2000 groeide de bebouwde oppervlakte 300% met steden die uitdeinden op een manier die voorheen ongezien was.
Uitdagingen
Het is glashelder dat er een onevenwicht is in Guangdongs ontwikkelingsmodel vermits 79 % van het BRP in de PRD vervaardigd wordt en dan nog 64 % in de 3 metropolen GuangFo, Shenzhen en Dongguan. Het is noodzakelijk dat in de PRD meer technologische goederen worden vervaardigd want met te verwachten loonsverhogingen en een duurdere yuan valt te verwachten dat bedrijven met geringe winstmarge veroordeeld zijn op termijn. Overigens zijn de gronden vooral in het oostelijk deel van de PRD almaar schaarser. De westerse regio is gespecialiseerd in energie en petrochemie wat niet echt veel jobs oplevert en zeker niet voor de lokale weinig geschoolde bevolking. Twee factoren drijven de productiviteit van Guangdong gedurende het laatste decennium: meer ICT en een verschuiving van lichte naar meer zware industrie. Van 2000 tot 2007 verhoogde het aandeel van ICT in de nijverheid met 7%; de zware nijverheid zag haar aandeel toenemen met 6,4 %. Deze structurele wijzigingen grijpen echter nog meer plaats in de concurrerende YRD. De verandering naar zware nijverheid werd in Guangdong het meest in de hand gewerkt door Japanse investeringen in de autosector. Dit begon met Honda die in 1998 een fabriek overnam van Peugeot. Toyota en Nissan kwamen na de toetreding van China tot de WTO. Deze richten zich tot de interne markt waarvan Guangdongs aandeel tussen 2002 en 2007 steeg van 5,4% tot 16,6 %, juist achter Shanghai met 17,2%. Een andere veelbelovende zware nijverheid is petrochemie incluis raffinaderijen. Zowel binnenlandse groten hebben massieve investeringen aangekondigd als Koeweit dat met Sinopec een raffinaderij van 9 miljard $ plant in Zhanjiang.
Het aandeel van Guangdong in ‘s lands BNP steeg tussen 1990 en 2007 wel van 7,1 % tot 12 %, maar het aandeel van de YRD vergrootte van 15,5 % tot 22,7 % tijdens dezelfde periode. Een analoog fenomeen doet zich voor in de productiviteit waar de provincies rond Shanghai niet meer moeten onder doen voor Guangdong. Ook heeft de YRD Guangdong verdrongen als de grootste magneet voor het aantrekken van buitenlandse investeringen. Zelfs enkel de provincie Jiangsu heeft meer buitenlandse investeringen dan Guangdong. De indruk bestaat dat Guangdong in vergelijking met de YRD wat ter plaatse trappelt bij het aantrekken van buitenlandse investeringen in hightech . Ook de regio rond Peking en Tianjin doet het in dit verband beter. Tegen 2007 had Chongqing zelfs Guangdong ingehaald betreffende buitenlandse investeringen per persoon.
De afhankelijkheid van de export deed zich dan ook flink gevoelen tijdens het uitbreken van de financiële crisis. De BRP groei die in 2007 nog 14,7 % bedroeg, viel tot 10,1 % in 2008 en verder nog tot 5,8 % tijdens het eerste kwartaal van 2009. Vooral de PRD was duidelijk aangetast: Dongguan en Zhuhai tekenden zelfs een negatieve groei op. Geschat wordt dat eind 2008-begin 2009 27 miljoenmigranten hun job verloren. Hoe dan ook Guangdong zit van alle provincies met de derde grootste intra-provinciale ongelijkheid. Deze ongelijkheid wordt bevestigd door andere meetmethodes zoals de Theil-index en de Gini-coëfficient waar de provincie helemaal vooraan staat qua ongelijkheid. De oorzaak van deze ongelijkheid ligt bij de tweespalt tussen de ontwikkelde PRD en de andere achterliggende delen van de provincie. Met minder dan een kwart van de oppervlakte bracht de PRD 82 % van het provinciaal product voor. 90 % van de buitenlandse ondernemingen vestigen zich in de PRD en zeven achtsten van de 800 miljard buitenlandse investeringen tussen 1979 en 2008 ging naar de PRD.
Knelpunten
Als Guangdong hoger op de waardenladder wil klimmen, is menselijk kapitaal één  van de belangrijkste uitdagingen. De verstrekking van onderwijs is hiervoor primordiaal. De provincie verhoogde de uitgaven voor onderwijs van 11% in 1999 tot 18 % in 2007. De graad van inschrijvingen verhoogde in alle graden, maar toch staat Guangdong zwak in hoog geschoolden. Slechts 55 per 1000 bewoners ging naar de universiteit of hogeschool wat minder is dan het Chinees gemiddelde van 62/1000 en veel lager dan Peking (242/1000) en Shanghai (240/1000). Daardoor dreigt de provincie minder aantrekkelijk te worden voor firma’s die hoge toegevoegde waarde maken. Ook het beroepsonderwijs is niet zoals het moet: enkele steden zoals Foshan en Shenzhen halen hoge cijfers, maar zitten toch ook onder de cijfers van Peking en Shanghai. Het is zelfs zo dat de migranten die naar Guangdong komen een hogere scholingsgraad hebben dan de autochtonen.
Naast onderwijs zijn innovatie, onderzoek en ontwikkeling belangrijk. Op het gebied van innovatie was de provincie onmiddellijk geplaatst na Peking en Shanghai en recentelijk stak het Shanghai voorbij als tweede aldus nog een Index die ontworpen werd door het  “S&T Development Strategic Research Team” en die alle provincies en gelijkgestelde municipaliteiten beoordeelt. Het bedrag dat in de provincie besteed werd aan onderzoek en ontwikkeling vervijfvoudigde tussen 2000 en 2008, maar in andere provincies is de aangroei nog sterker. Guangdong staat op dat vlak maar zesde na Beijing, Shanghai, Tianjin, Jiangsu en Liaoning. Multinationale ondernemingen nemen 39 % op zich van het uitgegeven bedrag aan onderzoek en ontwikkeling. Wat de provincie vooral ontbreekt, is universiteiten met naam. Ook op het gebied van patenten houdt Shenzhen 80 % van de patenten en in Shenzhen heeft alleen Huawei er 70%.
Gezien China’s economisch model in de toekomst meer de binnenlandse markt beklemtoont, is het zaak deze markten goed te kunnen bereiken. Recentelijk werd in Shenzhen heel wat haveninfrastructuur afgewerkt. Hong Kong’s containerhaven te Kwai Tsing heeft een capaciteit van 16 miljoen TEUs en uitbreiding is gepland naar 26 miljoen tegen 2020. In Oost Shenzhen te Yantian heeft een Hong Kongse operator samen met Shenzhen een containerhaven met 11 miljoen TEUs die uitgebreid zal worden tot 17 miljoen. De haven in Shekou-West Shenzhen- is hoofdzakelijk voor bulk vracht met een capaciteit van 15 miljoen TEUs. Een smallere containerhaven te Chiwan heeft een capaciteit van 7 miljoen en in Guangzhou werd in 2004 een containerterminal geopend die 7 miljoen containers aankan per jaar. Al deze inspanningen beletten niet dat de havens van Shanghai en Ningbo (die ook aangepast werden als diepzeehavens) tegen 2015 wellicht de havens van de PRD zouden kunnen overstijgen. De logistiek is ook nog niet echt wat ze hoeft te zijn, hoewel hierin gedurende het 11° vijfjarenplan 103 miljard yuan werd in geïnvesteerd. Shenzhen en Hong Kong tellen samen 2000 bedrijven in de logistiek waaronder 50 buitenlandse zoals UPS, Maersk, FedEx, Walmart…
Van 1990 tot 2009 werden 5123 km snelwegen aangelegd en van 2010 tot 2020 komen er nog 1410 km bij die vooral de perifere gebieden zullen aandoen. Vooral Guangzhou heeft geprofiteerd van deze aanleg; Hong Kong nauwelijks en de drie steden Zhaoqing, Jiangmen, komen onmiddellijk na Kanton. De spoorwegen leveren maar een bescheiden bijdrage bij het vervoer van goederen. Het gaat hoofdzakelijk om het vervoer van steenkolen. Er is zelfs geen containertransport via het spoor.
Maatregelen
Sinds de tachtiger jaren beschikt Guangdong over de vier soorten ontwikkelingszones die de regering erkent: economische-en technologische ontwikkeling zones, hightech ontwikkelingszones, vrijhandelszones en verwerkingszones voor export. Deze zones kunnen ofwel uitgaan van de centrale- of van het provinciaal bestuur. Ze hebben een gunstig fiscaal statuut, bieden infrastructuur en goedkope gronden aan en ze kennen ook vereenvoudigde administratieve procedures. In 2007 stond de investeringen in de zones in voor 30 % van de buitenlandse investeringen, 20 % van de toegevoegde waarde van de provinciale nijverheid en 21% van de export in de provincie.
Zoals we al aangaven ontstonden informeel (anderzijds ook in de hand gewerkt door het zgn “Vonk” programma dat landelijke technologie stimuleert) clusters die de provincie formaliseerde in 2000 met haar “Eén stad, één product” campagne die gespecialiseerde steden wou ontwikkelen. Deze moete aan bepaalde voorwaarden voldoen zoals 30 % van de nijverheid moet geconcentreerd zijn in 1 sector en de jaarlijkse industriële productie moet meer dan 2 miljard yuan bedragen. Eenmaal erkend kunnen ze toelagen aanvragen aan de provincie. Deze gaat dan meestal naar het opzetten van een innovatiecentrum over de betrokken specialiteit. De uitvoering van het “Gespecialiseerde steden” programma deed het aantal gespecialiseerde lokaliteiten van 21 in 2001 groeien tot 277 in 2008. Op zeven jaren tijd namen ze een kwart van het BRP voor hun rekening. Het aantal hightech firma’s en het aantal personeelsleden nam vele malen toe. De facto ontstaat zo specialisatie in logistiek, transport en toerisme over chemie en machinebouw tot hightech elektronica. Ook lowtech blijft met kledij, keramiek, meubels en lederwaren. Het aantal patenten steeg van 2852 in 2001 tot 100.000 in 2008. De laatste jaren probeert de provincie vooral betrokken gespecialiseerde steden buiten de PRD te stimuleren.
Tijdens het 11° vijfjarenplan was Guangdong niet echt aanwezig in de prioritaire gebieden van de nationale overheid. De “Ontwikkelings- en hervormingscommissie” pakte echter in 2008 met een programma van de hervormingen in de PRD uit van 2008 tot 2020. Guangdongs positie wordt in het programma bevestigd als pilootregio voor verdere hervormingen. Het opwaarderen van de nijverheid ven het versterken van innovatie vormen de kern van de nieuwe strategie. Tegen 2012 moeten uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling 2,5 % van het BRP en het aantal onderzoekers moet 280.000 bedragen. Terwijl binnen de PRD gestreefd wordt naar nijverheid met meer toegevoegde waarde, zou de gewone arbeidsintensieve nijverheden verhuisd worden naar de minder ontwikkelde gebieden in Guangdong. Dit valt dan weer samen met de “dubbele verhuis”-politiek die de provincie al zelf had uitgedokterd: 6 miljoen overtallige ruralen zullen aangetrokken worden voor de niet-landbouw en 3,5 miljoen zullen een opleiding ontvangen. Het belangrijkste middel daartoe is tussen 2008 en 2012 het oprichten van industrieparken buiten de PRD waarin 40 miljard zal worden in geïnvesteerd. Het programma van de “Nationale Ontwikkelings-en Hervormingscommissie” voorziet verder nog de verdere aanleg van infrastructuur (autowegen, spoorwegen en openbaar vervoer); een eengemaakt (landelijk én stedelijk) systeem voor ziekteverzekering en een pensioensysteem dat tegen 80 % van de migranten omvat en dit met een verstedelijking van 85%; een verbeterde milieubescherming met energiebesparing; een betere samenwerking met Hong Kong en Macao en tenslotte een streven naar een beter bestuur door lokale experimenten zoals de samenwerking tussen Guangzhou en Foshan. .
De inkt van dit plan was nog niet droog of de financiële crisis brak uit De diverse regeringen in China werkten anti-crisis stimuleerprogramma’s uit: in Guangdong zullen van 2008 tot 2012 2.270 miljard uitgetrokken worden waarvan 28% voor een beter transport; 24 % gaat naar energiezekerheid; 21 % naar zware industrie en maar 8 % wordt besteed aan geavanceerde diensten en hightech. Er wordt gezegd dat deze programma’s en plannen vooral de “hardware” stimuleren, maar minder de software zoals het cultiveren van merken en een talentenpool. Hoewel Guangdong wel een eigen plan heeft om de innovatie in de nijverheid te stimuleren wordt betreffende het opleiden van talent e.d. gerekend op samenwerking met Hong Kong. In 2007 werd tussen Hong Kong en Guangdong een akkoord gesloten over innovatie. Het driejarig (2009-2012)uitvoeringsprogramma voorziet 24 samenwerkingsprojecten in 3 categorieën: een project is bijvoorbeeld het “Solar Energy Research and Industrial Platform” waarbij het onderzoek in Hong Kong zou gebeuren en de industriële activiteiten in Shenzhen. De OESO ziet de meeste van Guangdongs maatregelen wel zitten. Volgens de OESO zijn de nieuwe industriële parken die voorzien worden echter te ver afgelegen van de logistieke knooppunten. Ook voorbeelden van industriële relocatie uit Japan en Zuid Korea blijken niet gelukkig te zijn afgelopen.
Milieu
Guangdongs grote groei kwam uiteraard met een milieukost. Het totale energieverbruik in Guangdong verdrievoudigde sinds 1997 en verdubbelde sinds 2000. De provincie is nu al de derde grootste energieverbruiker voor Liaoning. Ook het elektriciteitsverbruik verdubbelde sinds 2000. Vermits 82 % van de provinciale nijverheid zich in de PRD bevindt, is het makkelijk te raden waar de grootste schadelijke gassen zullen te vinden zijn. Naast de nijverheid zijn gebouwen ook een belangrijke energieverbruiker. In Shenzhen maakt de energie voor gebouwen 30 % uit van het totale verbruik, het dubbele van Peking en Shanghai. In piekperioden ’s zomers zou 35 % van het provinciale verbruik gaan naar airco’s.
De PRD is één van de 4 regio’s met smog. De concentratie van SO² steeg met 14 % van 2001 tot 2008. Dat jaar betrof 48 % van de regenval zure regen. 62 % van de steden in de provincie kennen frequent zure regen en Kanton spant de kroon. .Het aantal motorvoertuigen steeg ook sterk het afgelopen decennium: de provincie bezit nu 10 % van ’s lands moto’s. Dit zorgt dan weer voor toename van NOx. Er werd weliswaar geïnvesteerd in waterzuiveringsstations zodat de behandelingsgraad steeg van 30 % in 2000 tot 56 % in 2008. Dit betekent toch dat 2 miljoen m³ water niet behandeld worden. Het is wel zo dat 90 % van het industrieel afvalwater behandeld wordt. De gevolgen voor de rivieren zijn legio: één derde van de riviersegmenten zijn verontreinigd. In Kanton is zelfs maar 82 % van het drinkwater volgens de standaarden.
Een onderzoeksrapport van de Universiteit van Colorado geeft aan dat de PRD langzaam onder de zeespiegel zinkt. Dit verhoogt de kans van overstromingen met de helft tijdens de volgende decennia. Volgens Guangdongs eigen klimaatrapport zou het zeeniveau met 30 cm kunnen stijgen tegen 2050 waardoor de steden Kanton, Zhuhai en Foshan ernstig bedreigd zijn. Deze stijging met 30 cm zou een gebied van 1153 km² onder water zetten.
De Ontwikkelings-en Hervormingscommissie heeft al duidelijke milieudoelstellingen geformuleerd voor 2020: een vermindering van energieverbruik tot 0,57 ton steenkoolequivalent; herverbruik van 80 % bij afvalwater in de nijverheid; 15 m² groen of parken per inwoner in de steden; 900.000 ha bos en 82 natuurgebieden; behandeling van het stedelijk afvalwater tot 80 % in 2012 en 90 % in 2020. Bij het industrieel afvalwater moet het cijfer 100 % bedragen in 2020.
De provincie heeft in haar wetenschappelijk en technologisch Programma uit 2008 100 miljoen uitgetrokken voor het milieu. In 2009 werd Kanton de eerste stad die in China uitpakte met een plan ter bevordering van nieuwe energie. Dit plan wil dat privé en overheid tegen 2020 100 miljard investeren in duurzame energievormen. De provincie is ook van plan het voorbeeld van Shenzhen te volgen betreffende het betoelagen van producenten van zonne-energie waardoor quasi de kost zou worden gedekt. Kanton heeft dan weer een afvalstort die uit afval energie haalt en jaarlijks 50 Gw voortbrengt, voldoende om 300.000 gezinnen van elektriciteit te voorzien. In de lijn van andere provincies pakt Guangdong de 150 grootste energieverslindende bedrijven aan die 65 % uitmaken van het provinciaal energieverbruik in de nijverheid. Shenzhen was dan weer de eerste stad in China met plan voor het energieverbruik in gebouwen. Het stedelijk plan op halflange termijn stelt besparingscijfers voor van 20 % qua belichting; 25 % in hotels; 15 % voor openbare- en 20 % voor regeringsgebouwen en 50 % in nieuwbouw.
Het is duidelijk dat veel van de PRD-vervuiling afkomstig is van bedrijven uit Hong Kong. Zowel Hong Kongs baas Tsang als Guangdongs partijsecretaris Wang Yang kwamen in 2008 overeen te zullen streven naar een “groene PRD leefruimte” Beide kanten zijn het intussen eens geworden over de cijfers waarmee de vier grote vervuilers naar beneden moeten. Guangdongs milieu valt immers niet los te denken van haar omgeving. Alles bijeen wordt het toch een moeilijke opdracht om tezelfdertijd meer ecologisch te gaan produceren, de migranten beter te betalen als te werken aan het technologisch upgraden.
,

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *