De recent naar Guizhou overgeplaatste partijsecretaris Zhao Kezhi wil af van het arme en afgesloten imago van zijn provincie die ook bekend is omwillende van zijn minderheden. Hij wil de industrialisering opvoeren en in eerste instantie het transport verbeteren met nieuwe auto-en spoorwegen.
Dorp in Guizhou
Guizhou realiseerde het afgelopen vijfjarenplan een jaarlijkse groei van 12 % en toch is de nieuwe partijsecretaris niet tevreden met het imago van zijn provincie. Ze staat weliswaar bekend wegens de pittoreske minderheden, maar bij de Chinees is de provincie nog steeds synoniem van arm en moeilijk bereikbaar. De provincie telt 17 verschillende etnische minderheden die 37 % van de totale bevolking uitmaken. 55 % van Guizhou’s oppervlakte bestaat uit autonome prefecturen en dito steden voor etnische minderheden. De graad van industrialisering ligt echter 15 % achter op het nationaal gemiddelde.
Volgens partijsecretaris Zhao kan de provincie deze etappe van industrialisering niet overslaan, want ze zullen voor fondsen zorgen voor latere ontwikkeling. Het volgende vijfjarenplan voorziet dan ook 3200 km spoor aan te leggen en 3000 km expresswegen zodat de totale lengte van de twee transportmodi op respectievelijk 5000 km en 4500 km komt. Door deze betere infrastructuur zullen bedrijven aangetrokken worden uit het oostelijk deel van het land. Zhao stipt aan dat Guizhou een groot potentieel bezit: de provincie heeft de grootste steenkool en fosfor-reserves in Zuidwest-China en is één van de grote bauxiet-leveranciers. De toeristische provincie wil deze troef behouden: in januari ligt de temperatuur tussen 1 en 10 °C; in juli is het tussen 17°C en 28°. Het heeft de tweede grootste Huangguoshu waterval en unieke karstformaties.
