Er werd algemeen aangenomen dat buitenlanders nooit officiële posities in het keizerlijke China konden bekleden. De geschiedenis toont echter een uitzondering in het geval van Paul Splingaerd, een Belg die als weeskind opklom tot een hoog ambt tijdens de late Qing-dynastie. In China staat hij bekend als Lin Fuchen (林辅臣) en wordt hij vaak “de Belgische Marco Polo” genoemd.

China en België hebben bij de aanvang van de 20ste eeuw officiële diplomatieke betrekkingen aangeknoopt en de historische band tussen de twee landen gaat zelfs veel verder terug. Bekijk zeker ook ons artikel met een historische getuigenis van de Chinees-Belgische vriendschapsbanden via deze link.
Een bescheiden begin in België
Splingaerd werd geboren in 1842 in een klein dorpje bij Brussel en in zijn jonge leven kende hij veel tegenslag. Hij werd als baby achtergelaten en groeide op in een katholiek weeshuis voordat de familie Després uit Ottenburg hem adopteerde. Hij groeide op in een tijd van economische tegenspoed en had, net als vele anderen, beperkte mogelijkheden voor onderwijs of sociale mobiliteit.
Op 21-jarige leeftijd, tijdens zijn legerdienst, ontmoette Splingaerd pater Théophile Verbist, het hoofd van een missionaire organisatie die weeskinderen hielp. Onder de indruk van Splingaerds intelligentie en toewijding, nodigde Verbist hem uit om in 1865 deel te nemen aan een missionaire expeditie naar China. Deze reis zou de koers van zijn buitengewone leven bepalen.
Een nieuwe weg in China
Kort na zijn aankomst in China overleed pater Verbist. Splingaerd besloot de missie te verlaten en zijn eigen weg te volgen. Met behulp van Duitse contacten vond hij werk als gids en tolk in dienst van Ferdinand von Richthofen, een vooraanstaand Duits geoloog. Gedurende deze tijd verdiepte Splingaerd zich in de Chinese taal en cultuur, waardoor hij een diepgaand begrip kreeg van de samenleving om hem heen
Van 1872 tot 1881 leidde hij een bonthandelsfirma in Mongolië namens Europese bedrijven. Bekend om zijn eerlijkheid en integriteit, bouwde hij een reputatie op als een betrouwbaar en gerespecteerd figuur. In 1873 trouwde Splingaerd met een Chinese vrouw in Zhangjiakou. Samen brachten ze een kroostrijk gezin van 12 kinderen groot, en creëerden ze een thuis dat Europese en Chinese tradities combineerde.

Tot Qing-functionaris opklimmen
In 1882 werd Splingaerd door de Qing-regering aangesteld als de eerste douanebeambte in Suzhou (het huidige Jiuquan, provincie Gansu), een belangrijk handelscentrum in het westen van Gansu. Tot de functie voorgedragen door de invloedrijke staatsman Li Hongzhang, stond Splingaerd voor de uitdaging om de belastinginning te verbeteren in een regio waar de uitvoering ervan erg moeilijk was.
In 14 jaar tijd transformeerde hij het douanekantoor tot een efficiënt werkende organisatie, waarbij hij lof kreeg voor zijn managementvaardigheden. Maar zijn bijdragen gingen verder dan belastinginning: hij werkte aan het verbeteren van de volksgezondheid door pokkenvaccinaties voor kinderen te organiseren en medische zorg te bieden aan zieken. Zijn toewijding leverde hem het respect op van zowel de Qing-autoriteiten als van de lokale bevolking.

Een nalatenschap van verbinding
Na zijn pensionering bleef Splingaerd zich inzetten voor het bevorderen van de samenwerking tussen België en China. Hij speelde een belangrijke rol bij het herzien van het contract voor de Hankou-spoorweg en was betrokken bij de onderhandelingen voor de bouw van de eerste metalen brug over de Gele Rivier in Lanzhou. Deze inspanningen onderstreepten zijn levenslange toewijding aan het overbruggen van culturele en politieke verschillen.

Paul Splingaerd overleed in 1906 in Xi’an, maar zijn nalatenschap blijft voortbestaan als een bewijs van de kracht van wederzijds respect en begrip.
Bron: Dit artikel verscheen eerst op de nieuwsbrief van Horsten International van maart 2025. Chinasquare neemt het over met toelating van de auteur.
Het origineel vind je hier in het Engels en hier in het Nederlands