Interne migratie neemt nog steeds toe in China. Vergeleken over een langere termijn zijn er meer vrouwen, zijn migranten ouder, beter opgeleid, werken ze meer in de dienstensector en dichter bij huis.
Het jaarboek van het National Bureau of Statistics (NBS) laat toe vergelijkingen over een langere periode te maken in verband met de interne migratie.
Wie is migrant?
Wat is de definitie van interne migrant? Het NBS noemt iedereen die op het platteland zijn thuisadres heeft maar meer dan zes maanden in een niet-landbouwactiviteit werkt, ter plaatse of elders, een migrant.
Deze categorie is dus breder dan de traditionele migrant, een plattelandsbewoner die in een fabriek in een grootstad aan de andere kant van China gaat werken. Een landbouwer werkzaam in een fabriek van het kanton of arrondissement waar deze woont of daar zelf een zaak begint is migrant. Iemand met een universitair diploma die twintig jaar in Beijing werkt, maar nog altijd het thuisadres op het platteland heeft omdat Beijing officiële registratie afremt, is ook migrant.
Migranten, zelfs indien ze al lang in de stad werken, kunnen hun thuisadres op het platteland behouden. Dit kan uit vrije keuze zijn (omdat ze nog aan terugkeren denken, omdat hun gezin achterblijft, omdat ze er gebruiksrechten op land en dus inkomen hebben), of uit noodzaak (omdat de grote stad waar ze werken strenge voorwaarden stelt aan het registreren van migranten).
Meer, ouder, beter opgeleid, vrouwelijker
Door de brede definitie van ‘migrant’ en de remmende factoren op het veranderen van het thuisadres valt het niet echt te verwonderen dat het totale aantal migranten langzaam blijft stijgen: van 230 miljoen in 2008 naar bijna 300 miljoen in 2023. In Oost- en Noordoost-China bleef het totale aantal ongeveer constant. Maar de stijgende tewerkstelling van migranten gebeurde in Centraal en West-China.
De gemiddelde leeftijd van de migrant is gestegen tot 43,1 jaar, en 31% is nu ouder dan 50. In 2014 was dat nog maar 17%.
Wat het opleidingsniveau betreft valt het aantal personen met een diploma hoger onderwijs op. Dat steeg van 7,3% in 2014 naar 15,8% in 2023. Het deel migranten met een diploma middelbaar onderwijs steeg van 16,5 naar 17,5%.
Het aantal vrouwelijke migranten nam dan weer toe van 33% tot 37,3%.
Verschuiving naar dienstensector en meer in eigen streek
In 2014 werkte 56,6% in de secundaire sector, terwijl dit in 2023 nog slechts 45,5%. was.
De belangrijkste subsectoren in de secundaire sector zijn fabricage en bouw. In de tertiaire sector – de diensten – zijn de belangrijkste activiteiten klein- en groothandel, horeca, transport, opslag en koerierdiensten. De verschuiving naar de dienstensector heeft deels te maken met het hogere opleidingsniveau. Jongeren hebben ook meer oog voor de kwaliteit van hun baan. Arbeidsintensieve beroepen verliezen aantrekkingskracht, flexibele arbeidstijden leveren meer interesse op.
Vooral de bouwnijverheid – traditioneel de sector met de hoogste gemiddelde lonen – stelt minder migranten tewerk, een daling van 22,3% in 2014 naar 15,4% vorig jaar. In absolute aantallen gaat het om 15 miljoen arbeiders die de bouw verlieten. De crisis in de vastgoedsector die drie jaar geleden begon is hier de belangrijkste oorzaak van. Alleen al in 2023 gingen daar 6,5 miljoen banen verloren. Een andere reden voor de dalende aantallen migranten in de bouwsector zijn provinciale wetten die verbieden dat mannen boven de 60 of vrouwen boven de 50 nog ‘risicovol werk’ verrichten. Bouwwerven behoren tot die categorie.
Het aantal migranten dat buiten de eigen provincie werkt daalde van 53,3% naar 38,2%. Hoe ouder de migrant wordt, hoe minder ver van huis deze gemiddeld gaat werken. 61,8% van alle migranten werkt vandaag in de eigen provincie.
Een factor die hier meespeelt is het verplaatsen van de meer arbeidsintensieve bedrijven van de kuststreek naar het binnenland. Daardoor is het aantal banen voor migranten dichter bij huis toegenomen. Door de snelle ontwikkeling zijn de gemiddelde levensomstandigheden in het binnenland ook verbeterd.
Bron: Sixthtone