‘Het is nodig en goed dat er in een maatschappij een rangorde is, onder leiding van experts. Essentieel is echter dat die hiërarchie de belangen van de bevolking dient, en vooral die van de zwakkeren’, aldus de Canadese professor Daniel A. Bell.
Dit soort gedachten blijkt brandend actueel nu we wereldwijd proberen COVID-19 te bedwingen en de verschillen tussen China en het Westen de volle aandacht, van oorlogsstokers en van vredestichters, krijgen.
Niet elke hiërarchie
De Global Times interviewde Bell over Just Hierarchy: Why Social Hierarchies Matter in China and the Rest of the World, een boek dat hij schreef met Wang Pei (Princeton 2020). ‘Elke grootschalige samenleving heeft een sociale hiërarchie nodig, geleid door experts die efficiënt kunnen omgaan met problemen in verschillende domeinen. Zonder hiërarchisch gestructureerde en gespecialiseerde maatschappelijke organisaties is het onmogelijk om grote aantallen mensen op een efficiënte manier te verenigen’. Zo beantwoordt Bell de vraag over het verband tussen de hiërarchie in het Chinese systeem en het gevecht tegen COVID-19, om dan meteen belangrijke voorwaarden te stellen. ‘Efficiëntie op zich is natuurlijk niet moreel gerechtvaardigd. Het hangt af van wat je ermee wilt bereiken. In ons boek Just Hierarchy maken we onderscheid tussen goede en slechte hiërarchieën. Van een slechte machtsstructuur profiteren de machtigen om de mensen aan de onderkant te onderdrukken. Dit vinden we in dictaturen en maatschappijen waarin de mensen meer of minder macht hebben naargelang hun etnische afkomst, geslacht of kaste’.
Structuur en experts
Racisme, seksisme of een kastesysteem (zoals in India) mogen volgens Bell dus niet de leidraad zijn bij het organiseren van de samenleving. Wat zijn de kenmerken van een goede machtsstructuur dan?
Bell: ‘Goede hiërarchieën dienen de belangen van de mensen, ook die met minder macht. Het beleid in een moderne samenleving is complex en het vereist een gespecialiseerde inbreng van goed opgeleide experts die doeltreffende manieren voorstellen om sociale problemen aan te pakken’. Dan komt nog de belangrijke toevoeging: ‘die professionals, die experts moeten de vrijheid krijgen om verkeerd beleid te bekritiseren en alternatieven voor te stellen’.
De COVID-19 ervaring
Wat is het belang van dat alles? Bell vindt dat hij het heeft ondervonden in China. In de begindagen van de coronacrisis werden gezondheidswerkers in Wuhan ontmoedigd om hun bezorgdheid te uiten over een nieuw SARS-achtig virus. Achteraf gezien was dat een vergissing, omdat het een gepaste reactie op de crisis enigszins vertraagde. Dat is echter snel genoeg rechtgezet en dat kon je ook verwachten. Gewetensvolle professionals kunnen volgens Bell goed onderbouwde standpunten en adviezen leveren. Daar moet de politiek naar luisteren, maar ook het publiek in het algemeen. In China doen beide groepen dat. Dat er onder de bevolking zoveel respect is voor expertise kan een erfenis van het confucianisme zijn, meent de Canadese professor. ‘Toen de 82-jarige Dr. Zhong Nanshan op 20 januari waarschuwde voor de ernst van het coronavirus, luisterde het hele land en bereidde men zich voor op het ergste’. ‘In landen waar een anti-elitaire mentaliteit breed verspreid is, en waar de autonomie van het individu en de privacy belangrijker is dan de sociale harmonie, zoals de VS, hebben intellectuelen die bekend staan om hun expertise en hun medeleven niet zoveel invloed’ merkt Daniel Bell op. We kunnen om ons heen kijken en ons afvragen of dat niet evengoed opgaat voor Europa.
‘Het volk dienen’
Maar dat de Chinezen hun politieke leiders en experts positief waarderen is niet alleen verbonden aan de erfenis van het confucianisme. Een hiërarchische politieke maatschappijstructuur, zoals in de Volksrepubliek China, haalt zijn legitimatie uit de praktijk, uit de ervaringen die de burgers opdoen met hun politici. Als die telkens weer laten zien dat ze rekening houden met de adviezen van oprechte en sociaalvoelende deskundigen, en dat ze de behoeften van het volk dienen, groeit er een vertrouwensband. Ook daar heeft Bell oog voor: ‘toen de centrale autoriteiten eind januari 2020 duidelijke richtlijnen gaven om het coronavirus aan te pakken, werd het hele land in volledige of semi-quarantaine geplaatst, waarbij elk regeringsniveau strikt de bevelen opvolgde om prioriteit te geven aan de bestrijding van de ziekte. De nieuwste technologische en wetenschappelijk inzichten werden ingezet om het virus in te dammen. Met privacy of individuele autonomie werd even nauwelijks nog rekening gehouden, maar de strenge maatregelen hielpen de verspreiding van het virus in China binnen enkele weken in te dammen’.
En vrijheid en privacy dan?
‘Plichtsgetrouwe burgers voldeden grotendeels aan de beperkingen op privacy en vrijheid, omdat ze in confucianistische stijl geloofden dat de regering handelde in het belang van de mensen. Evenmin zouden burgers hieraan hebben voldaan als ze dachten dat de controle op het dagelijks leven permanent zou zijn. (…) overheidsbeleid dat de crisis met succes in bedwang heeft gehouden, ondersteund door plichtsgetrouwe burgers, toont de voordelen aan van een gecentraliseerde politieke hiërarchie in China’.
Het Ferguson-incident
Bell reageerde met ongeloof toen een collega en goede kennis, de bekende Britse historicus Niall Ferguson, suggereerde dat China via het vliegverkeer met opzet COVID-19 had laten verspreiden naar de rest van de wereld. De Canadese professor kon niet geloven dat de Chinese regering tot zoiets immoreels in staat zou zijn en begreep ook dat China hiermee zichzelf in besmettingsgevaar zou brengen en zijn internationale reputatie zwaar beschadigen. Op basis van zijn eigen ervaringen en een analyse van het bewijsmateriaal waar Ferguson mee afkwam, kon Bell de complottheorie van Ferguson compleet ontkrachten. Dat deed Bell publiek, op zijn website, omdat Ferguson zijn ongelijk niet wilde bekennen en zijn beweringen overgenomen waren door media wereldwijd.
Gemengde gevoelens
Deze ervaring en de Chinavijandige houding in vele westerse landen maakt Daniel Bell vrij pessimistisch over de toekomst van de verhouding tussen het Westen en China, en dan zeker tussen de VS en China. Bell vreest dat het relatieve succes van China met de pandemie geen heroverweging van diepgewortelde politieke waarden en praktijken in westerse landen kan teweegbrengen en dat het Westen de schuld van de pandemie aan China zal blijven geven. Dit gaat er volgens hem waarschijnlijk voor zorgen dat westerse landen niet willen leren van het Chinese politieke systeem en ook niet van de Chinese ervaring met het bestrijden van het virus. Wel is het volgens de Canadese professor mogelijk dat andere westerse landen dan de VS weer vertrouwen gaan krijgen in China, als ze ondervinden dat China blijft aansturen op wereldwijde samenwerking en met voorstellen blijft komen die zowel gunstig zijn voor China zelf als voor de rest van de wereld.
Naschrift
De pandemie heeft de steun van Chinese burgers voor hun regering, die al eerder was aangetoond, beslist niet doen wankelen. Verschillende empirische onderzoeken resulteerden in cijfers van vertrouwen bij 89 tot 98% van de respondenten. De manier waarop de Chinese regering de pandemie aanpakt, heeft haar legitimiteit in China vergroot. Deze cijfers zullen wellicht in het Westen met scepsis worden ontvangen. Toch komen ze uit onverdachte bron: The Washington Post, in een artikel van prof. Cary Wu (toevallig een landgenoot van Daniel A. Bell) waarin de conclusie ook na enige relativering overeind blijft. Dat lijkt de stellingen van Bell te bevestigen over het succes van China in de strijd tegen corona en de steun die de regering daardoor bij de Chinezen zelf geniet. De overgrote meerderheid in veel westerse landen denkt echter dat China de uitbraak slecht heeft aangepakt en de opvattingen over China zijn bij velen negatief geworden. Dat lijkt dan weer het pessimisme van Daniel A. Bell te beamen.
Het bovenstaande artikel – behalve het naschrift – is een samenvatting met citaten van het interview dat de Global Times met Daniel Bell had begin mei van dit jaar, gemaakt met het oog op thema’s die vooral West-Europese lezers kunnen raken. Het interview zelf is getiteld Pro-people policies, dutiful citizens effective in China’s COVID-19 fight: Daniel A. Bell, en kan opgehaald worden via de link. Andere geraadpleegde bronnen: interacademies.org, princeton.edu, danielabell.com, Wikipedia, The Washington Post,
Daniel A. Bell doceert politieke wetenschappen. Dat deed hij aan de Universiteit van Princeton (VS) en hij doet dat sinds jaar en dag in China, waar hij woont en belangrijke functies bekleedt aan de Universiteiten Tsinghua en Shandong. Hij publiceert over politiek en filosofie, o.a. in bekende westerse magazines en Chinese kranten. Een bekend boek van hem is The China Model.