Hoelang kan China nog snel groeien?

Hoelang kan China nog snel groeien? Recentelijk is daarover in de vooral buitenlandse – pers heel wat pessimisme en Nobelprijswinnaar Paul Krugman voorspelt zelfs een brutale instorting van de groei.. Het standpunt hieronder van economist en wiskundige Wang Yichuang van de Universdity of Michigan is heel wat optimistischer.
Afbeelding2Zijn uitgangspunt is de verhouding tussen de kustprovincies en de provincies in het binnenland. Het gemiddelde inkomen van inwoners van die regio’s verhield zich in 2001 al 2,4 tot 1. Maar in tien jaar verminderden de verschillen en de verhouding was in 2011 nog slechts 1,9  tot 1.
In die tien jaar groeide het Chinese bnp gemiddeld met 11,6% per jaar. De VS 1,8%. Een belangrijke verklaring voor dit hoge cijfer is de onderontwikkelde technologie  van China. China kan snel vooruit springen omdat het in de ideale positie zit om de meest gevorderde buitenlandse technologieën te kopen of na te maken en dan te integreren in de industrie. Naarmate China het Westen inhaalt, is het volkomen normaal dat het groeirithme daalt.
Op binnenlands vlak zien we iets gelijkaardigs. De armste provincies, in het binnenland, groeiden het snelst. De beslissing van industriële bedrijven om te investeren in het binnenland, in de thuisregio van de migranten die ze in de kuststreek twerk stelden , is een voorbeeld daarvan. Inwoners van het binnenland zagen dan ook hun inkomen zien verhogen met een factor 3,2. Kustbewoners bleven steken op 2,6. Gemiddeld betekende een verdubbeling van het inkomen per hoofd van een provincie dat de gemiddelde jaarlijkse groei van het inkomen de volgende tien jaar 2% lager lag.
Die geleidelijke convergentie van kuststreek en binnenland maakt een plots ineenstorten van de groei erg onwaarschijnlijk. Er is geen reden waarom arme provincies in het binnenland de volgende tien jaar niet even snel zouden kunnen groeien als de rijkere kustprovincies toen ze een vergelijkbaar niveau van inkomen per hoofd hadden. Het Chinese groeimodel botst nog niet tegen zijn grenzen, althans niet voor het binnenland.
Kan een tragere groei leiden tot grote sociale onrust? We moeten opnieuw naar de provincies kijken. De armste groeien het snelst, nog altijd 11%; dus daar is weinig voedingsbodem voor sociale onrust. En de kustprovincies die 7% groeien, zijn al relatief rijk zodat ook daar de sociale rust stevig verankerd is.
De opkomende provincies in het binnenland zullen het nationaal groeigemiddelde hoog houden. Indien we de groeipercentagesverbonden aan een bepaald niveau van inkomen voor de volgende tien jaar extrapoleren, vinden we een gemiddelde groei van 7,7%. Het officiële objectief van 7,5% is dus niet onrealistisch. Deze berekening houdt nog geen rekening met het invoeren van meer moderne buitenlandse technologie, ook in de kustprovincies, waardoor de groei hoger kan uitvallen.
Wanneer de binnenlandse provincies sneller groeien dan de kust, dan moeten we ons ook minder zorgen maken over de klacht dat de investeringen er te snel toenemen. Neem bijvoorbeeld de vastgoedsector, de ‘spooksteden’​: naargelang er een steeds grotere middenklasse komt in de provincies van het binnenland, zal de vraag voor goede woningen sterk toenemen. Die ‘spooksteden’ zullen niet lang leegstaan. Ook het probleem van teveel investeringen in transportinfrastructuur zalzich oplossen. Wat vandaag ‘nutteloze’ infrastructuur genoemd wordt zal al heel snel beantwoorden aan de toenemende vraag. Men hoeft maar te kijken hoe vol de zeer snel uitdeinende metro van Beijing zit.
Natuurlijk moet de groei in ontwikkelingslanden ooit eens vertragen, maar in het Chinese binnenland ziijn er een aantal ‘mini-landen’ die nog lang snel kunnen groeien.
 
Blog:  Synthenomics
 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *