Beijing gaat de minimumlonen tegen 1 juli optrekken met 20 %, tot 960 yuan per maand, zowat 115 euro.
Noterenswaard is dat slechts 100.000 Pekinezen hiervan zullen genieten. De grote meerderheid werkt aan lonen die hoger liggen dan het minimum. Shanghai heeft het hoogste minimumloon per maand, 1120 yuan, terwijl Guangdong met minimumuurlonen van 9,9 yuan werkt, wat omgerekend toch bijna 1800 yuan per maand uitmaakt. Dit jaar worden de minima in alle provincies gevoelig opgetrokken, voor het eerst sinds het uitbreken van de economische crisis.
Uit officiële cijfers blijkt dat de loonsverhogingen achterblijven op de groei van het nationaal inkomen. Dat wil zeggen dat de fiscus en de bedrijfswinsten met steeds grotere happen gaan lopen. Lonen bedroegen sinds 2005 nog maar een kleine 37 % van het nationaal inkomen, tegenover 56 % in 1983.
Daar moet dringend wat aan gebeuren en er wordt tegen het einde van het jaar een plan voor inkomensherverdeling verwacht van de regering. Er wordt gedacht aan algemene loonsverhogingen, gedeeltelijk gecompenseerd door lagere belastingen voor bedrijven. Sommige experten vragen om in het vijfjarenplan 2011-15 een verdubbeling van de loonmassa te voorzien. Japan deed iets gelijkaardigs in het begin van de jaren ’70.
Bron: Volksdagblad