Huang Yiping over het ontwikkelen van nieuwe productiviteit

Op 12 juni 2024 werd het 2024 China Enterprise Competitiveness Annual Conference Series Forum gehouden, georganiseerd door China Business Journal en Business School en China Economic Media Think Tank. Dit artikel is gebaseerd op de toespraak van Huang Yiping, hoogleraar aan de Universiteit van Peking, decaan van het National Development Institute en directeur van het Digital Finance Research Center, tijdens het Forum. Het is een zeer uitdagend betoog.

Huang Yiping; foto Sina (disclaimer)

Wie is Huang Yiping?

Huang Yiping (1964) is Decaan van de National School of Development en Directeur van het Institute of Digital Finance en Boya distinguished professor van Peking University.

Nevenwerkzaamheden: lid van de Monetary Policy Committee, People’s Bank of China (2024-nu and 2015-2018); Onafhankelijke Directeur van Ant Group (2020–nu); lid van het China Economists 50 Forum en het China Finance 40 Forum.
Opleiding: BSc Zhejiang University of Agriculture (1984); MA Renmin University of China (1987); PhD Australian National University (1994).
Buitenlandse ervaring: Senior Lecturer, Australian National University (1994-2000); Visiting Professor, Columbia Business School (1998-1999).

Nieuwe fase

China is een nieuwe fase van economische ontwikkeling ingegaan. Om iedereen te helpen begrijpen welk typen veranderingen we in deze nieuwe fase zullen meemaken, raad ik het boek ‘China 2049‘ aan. Dit biedt de onderzoeksresultaten van de gezamenlijke onderzoeksgroep gevormd door het Peking University Development Institute en de Brookings Institution, een Amerikaanse denktank, aan. De belangrijkste inhoud is hoe China vanaf nu tot 2049, dat wil zeggen tussen de voltooiing van het eerste honderdjarendoel en het begin van het tweede, op het gebied van het milieu, de staat, de uitdagingen van de economische ontwikkeling, zal veranderen.

Drie veranderingen

Volgens het gezamenlijke onderzoek van experts van denktanks in China en de Verenigde Staten heeft China te maken met drie veranderingen in de nieuwe fase van economische ontwikkeling die veel aandacht verdienen.

Ten eerste, de verandering van kostenvoordeel. Het kostenniveau van China is gestegen en het voordeel van lage kosten is verdwenen. Het zal voor industrieën steeds moeilijker worden om bij hun ontwikkelingen te blijven vertrouwen op de voordelen van lage kosten.

Ten tweede, veranderingen in de internationale marktomgeving. In de afgelopen 40 jaar is de economische ontwikkeling van China grotendeels afhankelijk geweest van een geglobaliseerde wereldeconomie. Export en directe investeringen in China hebben een grote rol gespeeld in de economische groei van China, maar nu worden beide aspecten geconfronteerd met toenemende moeilijkheden.

Ten derde, de verandering van demografische structuur. De vergrijzing van de bevolking brengt grote uitdagingen met zich mee.

Naast deze drie aspecten ondergaan ook digitale technologie, groene ontwikkeling, e.d., belangrijke veranderingen.

Nieuw groeimodel

Welke veranderingen zijn nodig om duurzame groei te behouden? Dit is precies de vraag die het boek ‘China 2049‘ wil beantwoorden. Als de conclusie van dit boek in één zin kan worden samengevat, is het dat het groeimodel in de toekomst zal veranderen. De gebruikelijke ondersteuning van de groei van China van de afgelopen 40 jaar is moeilijk in de toekomst vol te houden.

Om het groeimodel te transformeren moeten we meer vertrouwen op innovatie, de binnenlandse markt, digitale technologie en verandering van het beleid. De kern van de transformatie van het groeimodel is om van grove groei op basis van de voordelen van lage kosten in het verleden naar innovatie gedreven groei over te gaan.

Daarom wordt innovatie steeds belangrijker. Een dergelijke verklaring is ook sterk gerelateerd aan nieuwe kwaliteitsproductiviteit, omdat het kernelement van nieuwe kwaliteitsproductiviteit wetenschappelijke en technologische innovatie is.

Hoe het innovatievermogen te verbeteren?

Als we voor innovatie gedreven ontwikkeling een eenvoudige indicator willen implementeren, vanuit economisch perspectief, is het de totale productiviteit te verbeteren. Voor economen moet de ontwikkeling van nieuwe kwaliteitsproductiviteit zich richten op de totale productiviteit. Als je de totale productiviteit wilt verbeteren, is innovatie een belangrijk middel.

In de afgelopen decennia waren arbeidsintensieve producten met een lage toegevoegde waarde internationaal het meest concurrerend voor China. Recentelijk, echter, omdat het goedkope voordeel verdwenen is, is het concurrentievermogen van China in dit opzicht langzaam vervaagd. Veel bekende economen in de wereld maken zich hier grote zorgen over, zoals de voormalige Amerikaanse Minister van Financiën Summers, die ooit de vraag stelde of China een nieuwe industrie kan vormen om economische groei te bevorderen, als het tijdperk van arbeidsintensieve productie en onroerend goed dat economische groei toen stimuleerde, voorbij zou zijn.

Porter

Er bestaan internationaal enige twijfels over het innovatieve vermogen van China. Michael E. Porter, een professor aan de Harvard Business School, is een gezaghebbende expert in de studie van nationale innovatiecapaciteit. Porter is van mening dat het innovatievermogen van een land wordt bepaald door twee factoren. De eerste is de investering in R&D, inclusief de personeelsbezetting van wetenschappelijk onderzoek en de investering in R&D-fondsen. De tweede is de input-outputverhouding van die investeringen. Michael Porter somde enkele factoren op die de efficiëntie van innovatie beïnvloeden, waarvan de volgende twee zeer relevant zijn voor de huidige uitdagingen waarmee China wordt geconfronteerd.

Nationale openheid

De eerste factor is de mate van nationale openheid. Op dit moment wordt China geconfronteerd met ongekende veranderingen. De internationale markt en het internationale klimaat zijn heel anders dan voorheen. In een complexe internationale omgeving zoals het ‘small yard high fence‘ van de Verenigde Staten is het handhaven van openheid bijzonder belangrijk voor innovatie en is het moeilijk om een hoog niveau van innovatie te behouden als je op zichzelf aangewezen bent.

Om een eenvoudig voorbeeld te geven: in het verleden, ongeacht hoeveel producten werden geëxporteerd, dacht niemand dat er een groot probleem was. Toen China begon het ‘nieuwe trio (EV’s, lithium batterijen en zonnecellen)’ te exporteren, lag dat bij sommige landen erg gevoelig.

Tegen deze achtergrond, om innovatievermogen te cultiveren, moeten we ons goed realiseren hoe belangrijk het is om open te blijven. De Verenigde Staten en westerse landen beschikken immers nog steeds over de meeste geavanceerde kennis en technologie van de wereld. Als China weigert opnieuw met hen om te gaan vanwege enkele beperkingen, kan dit grotere problemen veroorzaken en de vooruitgang van wetenschap en technologie in China beïnvloeden of zelfs belemmeren. Natuurlijk kan China zijn binnenlandse kracht concentreren op grote wetenschappelijke onderzoeksproblemen, maar objectief gezien kan in de wereld van vandaag geen enkel land volledig vertrouwen op zijn eigen kracht om alle wetenschappelijke problemen op te lossen en geen enkel land kan beweren alle geavanceerde technologieën onder de knie te hebben. Daarom is openheid een zeer belangrijke variabele. In de steeds prominentere geopolitieke tegenstrijdigheden van vandaag, is het erg belangrijk om dit volledig te erkennen.

Vitaliteit van de particuliere sector

Iedereen is heel duidelijk over het innovatievermogen van particuliere ondernemingen. Op dit moment is het verbeteren en behouden van het vertrouwen van ondernemers, met name particuliere ondernemers, een belangrijke uitdaging.

In 2022 hebben twee wetenschappers van de London School of Economics specifiek het aandeel intellectuele eigendomsrechten in Europa, Japan, de Verenigde Staten en China op het gebied van geavanceerde technologie vergeleken. De conclusie is dat, als je alleen naar de hoeveelheid kijkt, China erg snel vooruit gegaan is en op veel gebieden Japan en zelfs de Verenigde Staten overtreft. Echter, gezien vanuit de kwaliteit is de kracht van China eigenlijk niet zo sterk. Desalniettemin is nog steeds te zien dat het innovatievermogen van China de afgelopen tien jaar verbeterd is, vooral de trend om geleidelijk aan op de voorgrond te treden, is heel duidelijk. De belangrijkste vraag is nu of zo’n momentum kan worden gehandhaafd. De problemen en uitdagingen waarmee we in dit opzicht worden geconfronteerd, zijn niet gering.

Een van de onderwerpen die door de Amerikaanse Minister van Financiën Yellen in een voordracht op het National Development Institute  werden besproken was overcapaciteit. Zij gelooft dat de overcapaciteit van China van invloed zal zijn op de internationale handelsorde en ook de industriële structuur en werkgelegenheid van de Verenigde Staten zal beïnvloeden. Maar minder dan een jaar geleden zei de Amerikaanse Minister van Handel Raymondo tijdens haar bezoek aan China dat alle opmerkingen over de Chinese economie die ze in de Europese en Amerikaanse media las erop neerkwamen dat de Chinese economie er slecht aan toe was. De vergelijking tussen deze woorden van Raymondo en die van Yellen vormen een zeer interessant contrast.

Naar mijn mening is geen van deze twee opvattingen juist. Ze tonen echter wel aan dat China op sommige gebieden al een concurrentiepositie heeft ontwikkeld. China’s ‘Nieuwe Drie’ maken niet alleen het Chinese volk trots, maar trekken ook de aandacht van de hele wereld, wat in ieder geval aangeeft dat China iets goed heeft gedaan.

Hoe het nieuwe probleem van overcapaciteit te begrijpen?

De zogenaamde overproductie betekent simpelweg dat het aanbod groter is dan de vraag. Vanuit academisch oogpunt is dit inderdaad een complex concept. Stel dat er op sommige gebieden een overproductiecapaciteit bestaat zonder rekening te houden met de export en alleen op de binnenlandse markt? Ik denk dat die er moet zijn. Op de lange termijn is er altijd een kans op macro-economische onbalans waarbij het aanbod de vraag overtreft. Een andere situatie is als je meer investeert en minder verbruikt, zodat het kapitaal dat je dit jaar zijn investeert het volgend jaar tot overcapaciteit zal leiden. Als de uiteindelijke vraag niet hoog genoeg is, zal het ook tot overproductie leiden. Daarom bestaat het probleem van overcapaciteit al heel lang in China en niet enkel vandaag.

Wat is het verschil tussen de overcapaciteit waar we het nu over hebben en die in het verleden? Het belangrijkste verschil is dat China in het verleden overtollige producten naar de internationale markt exporteerde, wat niet veel reacties veroorzaakte. Daarom, zelfs als we elk jaar overcapaciteit hadden, kon het door export worden verdoezeld. Veel ondernemers dachten dat er, zolang er een markt was, geen sprake was van overschot.

Waarom is de overcapaciteit van vandaag zo ingewikkeld? Er zijn twee redenen. De eerste reden is dat de geopolitieke tegenstrijdigheden steeds prominenter worden. Sommige westerse politici geloven dat zolang er een potentiële impact is, de productiecapaciteit van China een punt van aandacht is, zodat de internationale marktomgeving waarmee China wordt geconfronteerd niet zo vriendelijk meer is als in het verleden. Bovendien is China van een kleine economie in een grote veranderd. Wat is het verschil tussen die twee? Het hangt er vooral van af of het verhogen of verlagen van de hoeveelheid import en export de balans van de internationale markt zal beïnvloeden. In de woorden van het gewone volk is het een typisch kenmerk van de economie van een groot land dat ‘als wat je verkoopt goedkoop wordt; wat je koopt duurder zal worden’. In het verleden had de import en export van China niet veel impact op de internationale markt, omdat de economische schaal in die tijd relatief klein was. Nu heeft China zich ontwikkeld tot de fase van een grote economie. Als het producten in grote hoeveelheden naar de internationale markt exporteert, zoals in het verleden, zal dit inderdaad de balans op de internationale markt beïnvloeden. Sommige landen maken zich hier grote zorgen over en ik denk dat dit probleem aandacht verdient.

Dit is de reden waarom China alles in het werk heeft gesteld om een algemeen macro-economisch evenwicht te bereiken en onbalans te verminderen. Dit is een zeer belangrijk macro-economisch doel, maar er is mogelijk nog een lange weg te gaan zijn.

De tweede reden is dat hoewel het een goede zaak is dat China vandaag grote voortgang boekt op het ‘nieuwe trio’, dit ook een vraag oproept. Waarom heeft China in zo’n groot land slechts drie ‘gebieden’? Nu we het tijdperk van innovatie zijn ingegaan, zouden we op driehonderd, drieduizend of dertigduizend gebieden actief moeten zijn. Nu concentreert iedereen zich op deze drie gebieden. Dit is een probleem om over na te denken.

Vanuit het perspectief van ondernemers kan deze situatie makkelijk ontstaan. Sommige industrieën moeten worden opgewaardeerd. Na de kostenstijging is het moeilijk om het oude bedrijf in het verleden voort te zetten en moeten er nieuwe wegen gevonden worden. Sommige gebieden doen het goed, maar in de afgelopen jaren lijkt het erop dat de toekomst minder rooskleurig is geworden door de impact van nieuw regelgeving, dus het is gemakkelijk te begrijpen dat ondernemers hopen nieuwe uitwegen te vinden. Uiteindelijk aasde iedereen op de beleidssteun voor de ‘drie nieuwe gebieden’ en gingen allen dezelfde richting op.

Sommige verbeteringen moeten op beleidsniveau worden aangebracht. Om mensen te ondersteunen bij het maken van meer nieuwe-energieproducten, heeft de staat enige steun gegeven op industrieel niveau. Het is zeker geen probleem om innovatie sterk te ondersteunen, maar in theorie zou de focus van de steun moeten liggen op het overwinnen van technische knelpunten. Zolang we technische knelpunten kunnen overwinnen, zullen ondernemers het vermogen hebben om andere problemen zelf op te lossen. De huidige situatie is echter dat veel lokale overheden willen bijdragen aan de ondersteuning van nieuwe-energieproducten. Zelfs als bedrijven het niet goed doen, kunnen ze altijd lokale overheden in China vinden die bereid zijn hen te ondersteunen. Dit is een probleem.

De centrale overheid en lokale overheden moeten zich richten op het ondersteunen van industriële ontwikkeling bij het overwinnen van technologische knelpunten, in plaats van alleen mensen te ondersteunen bij het repliceren van productiecapaciteit met bestaande technologieën. Industrieel beleid is erg belangrijk, maar de sleutel is om technologische innovatie te ondersteunen, niet de eenvoudige replicatie van vergelijkbare industrieën.

Wat is belangrijker, consumptie of investering?

Als het probleem van de macro-economische onbalans niet wordt opgelost, zal overcapaciteit altijd bestaan. In het verleden was er overcapaciteit in arbeidsintensieve productie, zoals kleding, speelgoed, e.d., die zich later ontwikkelde tot huishoudelijke apparaten, en vervolgens staal, aluminiumoxide, cement en vele andere industrieën. Over het algemeen hebben deze industrieën meer investeringen en minder consumptie.

Lange tijd werd economische groei gedreven door investeringen. Later stelden sommige wetenschappers voor om over te stappen van investering gedreven groei naar consumptie gedreven groei. Maar economen zijn het hier niet over eens.

Misschien is het niet zo belangrijk of groei wordt gedreven door investeringen of consumptie. Het belangrijkste is dat er een relatief redelijke verhouding moet zijn tussen investeringen en consumptie. Dat was lang het probleem in de VS. Investeringen zullen uiteindelijk worden omgezet in productiecapaciteit. Zodra er productiecapaciteit is, maar het product niet kan worden verkocht, kan de investering niet worden terugverdiend, wat niet alleen overtollige productiecapaciteit kan veroorzaken, maar ook de duurzame groei kan beïnvloeden.

Daarom is het stimuleren van de consumptie een goed idee. Het is niet nodig om al te veel tijd te besteden aan ruzie maken over wat belangrijker is: consumptie of investeringen. Het belangrijkste is om een redelijke verhouding tussen beide te bereiken. Nu China een wereldeconomie is, is dit een internationaal probleem geworden.

Het belang van consumptie spreekt voor zich. Het uiteindelijke doel van economische ontwikkeling is immers het verbeteren van de levensstandaard van de mensen. Alleen door de consumptie van de mensen te verhogen, kunnen we de producten die in het productieproces worden geproduceerd, consumeren.

Op dit moment lijkt het beleid van China beter te zijn in het ondersteunen van investeringen en aanbod, maar niet zo goed in het ondersteunen van consumptie. Dit jaar zijn er enkele nieuwe maatregelen ingevoerd, zoals het ruilen van oude consumptiegoederen voor nieuwe. Dit is een goed beleid en heeft ook een grote rol gespeeld. Het inruilen werkt echter soms wel en soms niet. Als gewone mensen op de consumptie bezuinigen, kan het effect sterk worden verminderd. Bovendien aarzelt de regering nog steeds om geld naar het gewone volk te sturen. Ik suggereer niet dat de overheid nu op grote schaal geld zou moeten uitgeven, maar deze kwestie is het overwegen waard. Het doel ervan is immers, aan de ene kant, om het leven van gewone mensen te verbeteren en aan de andere kant om de totale vraag te vergroten. Met orders kunnen ondernemingen de productie uitbreiden, werknemers inhuren en investeringen verhogen en zo de economische groei versnellen.

Alleen wanneer de consumptie stijgt, kan de economische groei worden volgehouden. Hoe kan kunnen we de economische groei volhouden, als de consumptie traag is en de levensstandaard van mensen niet significant verbetert?

Natuurlijk kunnen we burgers niet zomaar een cheque sturen. Misschien kunnen we overwegen om ons beleid te veranderen en de verbetering van de consumptie met veel enthousiasme te ondersteunen. Het verbeteren van de consumptie is het verbeteren van het aanbod en een belangrijke drijvende kracht om de ontwikkeling van nieuwe productiviteit te bevorderen.

Suggesties voor de toekomst

In de nabije toekomst is het niet erg waarschijnlijk dat de onbalans op macro-niveau volledig zal worden geëlimineerd. Macro-economische balans, onbalans en herbalancering vereisen altijd enige tijd. Dit kan betekenen dat het handelsoverschot zich voor een bepaalde periode zal handhaven. Er is al meer dan 40 jaar een overschot. Dat geldt ook voor veel andere Oost-Aziatische landen en lijkt geen probleem te zijn.

China is nu echter een grote economie en er is op dit moment nog zoveel overschot, dat het geleidelijk een probleem kan worden. In de ogen van handelspartners betekent een handelsoverschot dat ons land altijd dingen aan hen verkoopt, maar hun producten niet koopt. Amerikanen denken dat China ‘werkgelegenheid in de Verenigde Staten heeft geroofd’. Deze verklaringen zijn nogal bevooroordeeld, maar aan de andere kant weerspiegelen ze dat het aanhoudende overschot de economieën van de grote landen met grotere moeilijkheden en uitdagingen zal worden geconfronteerd. China heeft een historische les geleerd. Vóór de Opiumoorlog was de export van China naar Groot-Brittannië erg sterk, voornamelijk thee, zijde en porselein, maar er was zeer weinig invoer, wat leidde tot de voortdurende stroom van zilver en goud van Groot-Brittannië naar China. De Britten waren daarover zo ongelukkig, dat ze probeerden de handel in evenwicht te brengen door opium naar China te exporteren, met als gevolg dat uiteindelijk de Opiumoorlog uitbrak. Evenzo was de export van Japan in de jaren tachtig en negentig erg sterk, wat leidde tot ontevredenheid in de Verenigde Staten en uiteindelijk tot ernstige handelsconflicten.

Op dit moment hebben we een handelsoverschot in meer dan 170 landen. Op de lange termijn moeten we dit probleem serieus nemen. Hoewel het moeilijk is om het overschot op korte termijn op te lossen, kan China economische samenwerking met handelspartners aangaan, zoals investeringen en bijstand, en enkele mogelijkheden creëren voor gezamenlijke economische ontwikkeling.

China’s huidige ontwikkeling van nieuwe productiviteit vinden we voornamelijk terug in het ‘nieuwe trio’. Daarop mogen we trots zijn, maar het leidt inderdaad tot grote moeilijkheden. Wat moeten we doen? Naast het actief ondersteunen van de groei van de binnenlandse vraag, zijn er drie strategieën om te overwegen in termen van internationaal economisch beleid. De eerste is om resoluut een multilateraal en open internationaal handels- en investeringssysteem te handhaven; de tweede is om sommige binnenlandse ondernemingen aan te moedigen om in het buitenland te investeren om de druk op de export van binnenlandse producten te verminderen; de derde is om samen met BRI-landen het Global Southern Green Development Plan te uit te voeren.

Het idee van het Global Southern Green Development Plan is geïnspireerd op het Marshall Plan dat aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door de Verenigde Staten werd uitgevoerd. De Verenigde Staten gaven veel geld uit om de wederopbouw en heropleving van Europese landen te ondersteunen, waar ze uiteindelijk zelf weer van profiteerden. Op dit moment bevindt de belangrijkste markt van China’s ‘nieuwe trio’ zich in Europa en de Verenigde Staten, maar de Europese en Amerikaanse markten worden geconfronteerd met steeds meer moeilijkheden en meer onzekerheid. Onder dergelijke omstandigheden is het aan te bevelen om ons meer te concentreren op de landen in het zuiden van de wereld. Nieuwe-energieproducten zijn zeer waardevol voor ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden staan voor de taak van groene transitie en hebben nieuwe-energieproducten nodig. Deze landen hebben geen technologie en gebrek aan financiën om zelf nieuwe energieproducten te produceren. Het Global Southern Countries Green Development Plan kan commerciële instrumenten, beleidsinstrumenten en zelfs directe hulp gebruiken om de groene transitie en economische ontwikkeling van het Globale Zuiden te ondersteunen.

Daarnaast denk ik dat dit ook de volgende drie doelen kan bereiken:

1. Sommige financiële instrumenten kunnen kunnen we in het buitenland gebruiken, voordat deze volledig geliberaliseerd zijn. Dit kan het gebruik van de digitale RMB omvatten om de RMB in het buitenland te gebruiken en de internationalisering ervan te verbeteren. Sommige binnenlandse financiële instellingen kunnen ook actief overeenkomstige grensoverschrijdende financiële activiteiten ontwikkelen.

2. Ontwikkelingslanden helpen de groene transitie te bevorderen is een wereldwijd erkend doel. Hoewel ontwikkelde landen de hele dag over groene ontwikkeling praten, betalen niet veel van hen daadwerkelijk geld om ontwikkelingslanden te helpen de groene transformatie te bereiken. Als China dit wel doet, zal het een actie van wereldwijde betekenis zijn. Tegelijkertijd kan het ook helpen om een deel van de overtollige productiecapaciteit in China te verwerken, zodat China’s ‘nieuwe drie’ industrieën in de voorhoede van de wereldwijde industriële ontwikkeling kunnen blijven staan.

3. Het is een belangrijk macrobeleid geworden voor economische ontwikkeling. We verhogen bijvoorbeeld de vraag door middel van fiscale en financiële middelen, die zowel in binnen- als buitenland kan zijn, wat ook bevorderlijk is voor de stabiliteit van de binnenlandse macro-economie. Als dit goed uitgevoerd wordt, zal het zeer gunstig zijn voor de missie om een gemeenschap op te bouwen met een gedeelde toekomst voor de mensheid waar China altijd voor heeft gepleit. Vandaag, wanneer geopolitieke tegenstrijdigheden erg prominent aanwezig zijn, is het voor China een zeer zinvolle zaak om meer vrienden te maken en internationaal meer partners te vinden.

Bron: Peking University 13/8/2024

Noot van de bewerker

Bij deze Nederlandse bewerking is getracht de toonzetting van het originele Chinees zoveel mogelijk over te brengen. Hierdoor kan de tekst soms stroef overkomen.