IMF spreekt beweringen over Chinese ‘schuldenval’ tegen.

Het IMF (Internationaal Monetair Fonds) toont in een recent rapport aan dat het probleem van landen die moeilijk hun schulden kunnen terugbetalen geen Chinese ‘schuldenval’ is.

Chinese spoorlijn in Kenia Foto: Xinhua Disclaimer

De ‘Chinese schuldenval’ duikt regelmatig op in het Westen. China zou grote kredieten voor niet-rendabele projecten geven, waardoor de ontvangende landen in de problemen komen, zodat ze verplicht zijn om belangrijke activa zoals havens aan China over te laten en dit land politiek te steunen in internationale organisaties zoals de VN.

Vorige week kwam president Biden er nog eens mee op de proppen tijdens een toespraak waarin hij beloofde dat het Westen de ontwikkelingslanden beter zou helpen dan China bij de bouw van infrastructuur.

We hebben reeds herhaaldelijk aangetoond dat deze ‘schuldenval’ een mythe is. Het IMF bevestigt dit nu in het rapport ‘Regional Economic Outlook for Africa‘.

Chinese leningen slechts een deeltje van totale schuld

De voorbije twintig jaar is het bedrag aan Chinese leningen voor Afrika snel gegroeid. Toch schrijft het IMF dat Chinese leningen niet de oorzaak zijn van de schuldproblemen in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Tussen 2005 en 2021 steeg het Chinese aandeel in de buitenlandse schulden van de landen in de regio van 2% naar 17% van het totaal. Dat totaal bedroeg volgens cijfers van het International Debt Report van de Wereldbank 790 miljard dollar, een verdubbeling in tien jaar. Volgens de Chinese Loans to Africa Database, bijgehouden door het Global Development Policy Centre aan de universiteit van Boston, leende China tussen 2000 en 2022 voor 170 miljard dollar uit.

De Chinese leningen, vooral in kader van het Belt and Road Initiative, boden Afrika een nieuwe bron van fondsen voor grote projecten zoals havens, spoorwegen, stuwdammen, autowegen en bruggen.

Zo werd China de grootste bilaterale staatslener aan deze landen.
Maar de grote Chinese banken zijn dus in handen van de overheid en hun kredieten worden bij de bilaterale staatsleningen gerekend. Dat maakt de vergelijking met andere landen waaruit meer commerciële dan staatsleningen komen weinig zinvol.

Verder zijn de bilaterale schulden slechts een deel van de overheidsschulden. Naast bilaterale staatsleningen zijn er ook leningen van multilaterale instellingen zoals de Wereldbank en het IMF; en er zijn leningen van commerciële instellingen uit het binnen- en buitenland.

De Chinese leningen piekten in 2013, voor een totaal van 1,2% van het brp van de regio. Sindsdien zijn de leningen snel gedaald en bedragen ze nu volgens het IMF acht keer minder.

Wanneer men kijkt naar de totale staatsschuld van de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, dan blijkt slechts 6% bij China te zitten. Het leeuwendeel – bijna 61% – zijn binnenlandse commerciële schulden, met een korte looptijd en een hoge intrest. De op één na grootste brok zijn de 13,7% bij multilaterale instellingen zoals de Wereldbank en het IMF.

China niet de oorzaak van problemen maar belangrijk deel van de oplossing

Het IMF schrijft: ‘Het is vermeldenswaard dat de schuld aan China de voorbije 15 jaar niet de belangrijkste factor van de toename van de overheidsschulden in de regio is’.

Het IMF weerlegt zo de beweringen over een ‘schuldenval’. China zelf heeft dit ook altijd ontkend en wijst erop dat multilaterale instellingen en commerciële schuldeisers voor meer dan 80% van de overheidsschuld van ontwikkelingslanden zorgen. Dat het IMF een dergelijke uitspraak doet is uitzonderlijk; het wordt immers gedomineerd door de G7 landen en de grootste aandeelhouder is de VS, die een blokkeringsminderheid van 16,5% heeft.

China is een belangrijke speler op het vlak van schuldherschikking en regelt dit meestal bilateraal. Maar in het multilaterale Debt Service Suspension Initiative dat door het IMF en de Wereldbank gelanceerd werd om de economische gevolgen van Covid-19 aan te pakken, heeft China 63% van de schuldherschikking voor zijn rekening genomen in 2020 en 2021, alhoewel slechts 30% van de verschuldigde bedragen bij China zaten.

Zambia, Ethiopië, Tsjaad en Ghana vroegen hulp onder het gemeenschappelijk systeem van de G20 van 2020. Het gaat om schuldverlichting door bilaterale schuldeisers, dus door overheden, geen commerciële instellingen. Zambia verkreeg een herstructurering van 6,3 miljard dollar, waarvan 4,1 miljard uit China.

Experts zien oorzaken van problemen elders

De South China Morning Post citeert Mark Bohlund, senior credit research analyst bij REDD Intelligence. Hij stelt vast dat de solvabiliteit van landen in het gedrang kan komen door de hoge intresten op binnenlandse leningen. De hoge intresten op buitenlandse leningen wegen zwaar op de betalingsbalans van die landen. Het probleem met sommige Chinese leningen is dat de hoofdsom moet afbetaald worden vooraleer de projecten volledig rendabel zijn.

Aly-Khan Satchu, een Afrikaanse geo-economische analist wijst op twee aspecten van de schuldencrisis die uit het IMF-rapport naar voor komen.

Het eerste is de grote omvang van de binnenlandse schuld. Die werd aanvankelijk door het IMF en de Wereldbank aangemoedigd, om de lokale financiële markt te ontwikkelen en minder internationaal afhankelijk te zijn. Maar door de huidige crisis riskeren de lokale financiële instellingen onderuit te gaan.

Het tweede tot nu onderbelichte aspect is de rol van euro-obligaties in tijden van crisis. Dit zijn obligaties die Afrikaanse landen op de internationale markt verkopen in harde valuta zoals euro’s of dollars. Via euro-obligaties vloeit er vlot veel geld naar landen zolang het goed gaat, maar is er geen geld meer te vinden om de obligaties af te betalen wanneer er crisis is.

De Britse economist Michael Roberts geeft op zijn blog cijfers van Debt Justice van 2022. Daaruit blijkt dat de gemiddelde intrest op Chinese leningen aan Afrika 2,7% bedraagt, die op commerciële leningen 5%.

Roberts geeft in hetzelfde artikel cijfers over de samenstelling van de schulden van Sri Lanka, die erg lijken op die van Afrika. Hij wijst verder op de rol van aasgierfondsen en de nog steeds zware afbraak van sociale verworvenheden die het IMF eist; deze instellingen en niet China bemoeilijken de totstandkoming van een schuldherschikking voor Sri Lanka.

Bronnen: South China Morning Post, Michael Roberts blog