In the Dragon’s Shadow – Southeast Asia in the Chinese Century

Boekrecensie door Peter Peverelli
Het lijkt gerechtvaardigd het belang van de ASEAN landen voor China te vergelijken met dat van Zuid-Amerika voor de VS. Omgekeerd zullen de ASEAN landen China ook al gauw als een Grote Broer beschouwen waar je niet omheen kunt, zelfs als zou je dat willen. Dit boek bevestigt die verwachting, maar laat ook zien dat ieder ASEAN-lid een win-win relatie met China kan opbouwen. De auteur, een academicus die als journalist jarenlang in verschillende landen in de regio gestationeerd is geweest, bouwt zijn verhalen op een stevige historische basis.

Geschiedenis

Voor geen enkel ASEAN lid is China een nieuwkomer. In de negentiende eeuw en voor sommige regio’s nog eerder, emigreerden groepen Chinezen naar ZO Azië op zoek naar een beter bestaan dan in hun veelal arme thuisdorp. Ook vestigden Chinese handelaren zich in de regio waar zijn hun belangrijkste waren vandaan haalden. Zo ontstonden overal in de regio Chinese nederzettingen. Het westerse kolonialisme werkte dit nog verder in de hand. Nederlanders, Engelsen of Fransen, verwelkomden allen de golven Chinezen die naar de regio. Op het moment dat Maleisië een zelfstandige staat werd, maakten Chinezen bijna de helft van de bevolking uit.

Conflicten

Ook conflicten tussen Chinezen en de autochtone bevolking dateren van lange tijd her. Overal in de regio vergaarden Chinezen rijkdom door hun handel en in het algemeen door hard te werken om hun status van tweederangs burger, die je als immigrant al gauw kreeg, te overstijgen. Dat leidde geregeld tot conflicten met de inheemse bevolking. Zelfs de koloniserende Europeanen stoorden zich geregeld aan de manier waarop Chinezen zich op hun rijkdom voor lieten staan.

Discriminatie

Nieuwe staten als Indonesië, Maleisië of Birma maakten actief beleid om de autochtonen meer politieke invloed te geven ten koste van die Chinese ‘buitenlanders’. Na de oprichting van de VRC kwam daar nog bij dat Chinezen al gauw verdacht werden van communistische sympathiën. In Maleisië was inderdaad een tijd lang een communistische guerrilla actief die hoofdzakelijk uit etnische Chinezen bestond. Chinese scholen en tijdschriften werden geregeld verboden. Een deel van de Chinezen vertrok, maar China of naar de oude kolonisator. Anderen assimileerden, waarbij ze o.a. autochtone namen aannamen.

Nieuw China

Toen China na het ingaan van de hervormingen economisch opbloeide, nam de interesse van ASEAN regeringen in banden met China toe. Zeker toen China de meeste van hen voorbij raasde, kon geen enkel land zich permitteren geen handelsrelatie met China aan te gaan. Het belangrijkste probleem daarbij was dat economische invloed onlosmakelijk met politieke invloed verbonden was. ASEAN was niet alleen economisch interessant voor China, maar ook een nieuwe steunpilaar voor het internationale beleid, bekend als het Belt and Road Initiative. Daarnaast was er ook grote interesse onder Chinese privéondernemers in ASEAN landen te investeren.

Nieuwe Chinezen

Chinese investering in de lokale industrie en infrastructuur was welkom, maar die kwam met een instroom van nieuwe Chinezen. Voor de lokale bevolking was het lastig die als los van de eigen etnische Chinezen te zien. De conflicten werden daardoor verder gecompliceerd. Berucht is de straat met Chinese gokpaleizen aan de Birmese kant van de grens, geleid door nieuwe en oude Chinezen en vooral bezocht door rijke Chinezen die thuis niet mogen gokken. De winsten van dergelijke ondernemingen kwamen nauwelijks de lokale bevolking ten goede. De Chinezen hadden de lusten; de lokalen de lasten.

Touwtrekken

De ASEAN landen worden nu voortdurend heen en weer geslingerd tussen de roep van China in zijn rijkdom te delen en het westen, met name de VS, met zijn abstracte begrippen vrijheid en democratie. De auteur laat zien dat het een ongelijke strijd is. China is dichtbij, zowel regionaal als cultureel. Het westen is ver weg en het koloniale verleden nog lang niet vergeten. Dat laatste geldt ook voor de oorlog in Indochina.

Neutraal

De auteur vertelt dit alles op een neutrale manier. China wordt niet neergezet als een Grote Broer in de klassieke zin. Hij wijst voortdurend op de consistentie van China’s non-interventiebeleid. Ook beschrijft hij China niet als de grote weldoener. Het mooiste citaat uit een van zijn vele interviews met lokale politici is dat ‘China een vriend is, maar niet een op wie je blindelings vertrouwt’. De VS bereikt eigenlijk nooit de status van echte vriend en heeft meer de rol van iemand naar wie je tijdens onderhandelingen met China kunt verwijzen; een tweede keuze die altijd beschikbaar is. De auteur wijst er aan het eind wel op dat het westen er goed aan zou doen China niet als vijand te aan te merken in pogingen een voet aan de grond in ASEAN staten te behouden.

Aanstekelijk

Deze auteur schrijft met een plezierige stijl. Het is duidelijk dat hij grote kennis van de regio, inclusief diverse talen heeft, zonder dat het grootspraak wordt. Hij geeft zijn eigen meningen voorzichtig en ruimt plaats in voor de meningen van alle partijen. Hij voegt geregeld anekdotes van eigen avonturen in. Ik heb zelf zes van de ASEAN landen bezocht en veel van deze anekdotes brengen mij weer in de regio terug. Dit is een boek waar je veel van leert. En door de uitgebreide noten en index is het ook een handboek dat je regelmatig zult raadplegen. Dit is een must voor iedereen met een interesse in China en ZO Azië.

Sebastian Strangio, In the Dragon’s Shadow – Southeast Asia in the Chinese Century, New Haven & London, Yale University Press, 2022.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *