Innovatie troef in universitaire samenwerking

De tijd is voorbij dat universitaire samenwerking met China een transfer van know-how in één richting was. Er zijn gedeelde opleidingen en gezamenlijk onderzoek. Maar de Vrije Universiteit Brussel (VUB) wil een stap verder zetten: een commerciële win-win relatie rond technologietransfers. Dat bleek op een workshop van UCIP (een internationaal universitair platform voor innovatie en technologietransfer) aan de VUB op 27 april.

innovatieIn 2015 was 1% van de academische publicaties een gezamenlijk werk van Chinese en Europese universiteiten. Ter vergelijking: 5% waren gezamenlijk Europees-Amerikaans, en 2,5% Chinees-Amerikaans. Er wordt dus wel al aan gezamenlijk onderzoek gedaan, maar Europa loopt in de samenwerking met China nog achter op de VS.
Wetenschappelijke innovaties met industrieel potentieel worden in octrooien vastgelegd die mits vergoeding in toepassingen kunnen worden gebruikt. Op dit niveau staat de internationale samenwerking tussen universiteiten echter nog zo goed als nergens. Jaarlijks worden slechts een handvol gezamenlijke octrooien aangevraagd.
De VUB is volledig uitgerust om via het vicerectoraat “Innovate” http://www.vub.ac.be/en/innovate octrooien aan te vragen voor uitvindingen van zijn academici en hen te ondersteunen bij het toepassen in (commerciële) projecten. De UCIP-workshop greep plaats in de incubator ICAB opgericht in samenwerking met de Brusselse gewestelijke regering.  De universiteit wil met enkele Chinese partners samenwerken, niet alleen voor gezamenlijk innovatief onderzoek, maar ook voor het gezamenlijk aanvragen van octrooien, en voor het gezamenlijk zoeken naar mogelijke toepassingen van ieders octrooien, in China of in Europa.

Springt Europa op de Chinese sneltrein?

De toon van de workshop werd gezet door Pascal Coppens, die sinds 1996 in en met China werkt als consultant voor hard- en software. Zijn uitgangspunt is het lange termijnplan dat in 2015 is aangenomen: Tegen 2020 moet China één van de meest innovatieve landen ter wereld zijn, in 2030 wil het de leidende innovatieve natie zijn. Vergeet het beeld van China als land van kopieerders!
Aan de hand van voorbeelden beschreef Coppens een zestal innovatiestrategieën van Chinese bedrijven. Opvallend: slechts één strategie op de zes is gebaseerd op het opkopen van buitenlandse technologische bedrijven, genre Volvo of de Duitse robotfabrikant Kuka. De meeste Chinese bedrijven ontwikkelen stapsgewijs eigen nieuwe technologie, en sinds vijf jaar is dat meer en meer met het oog op een globale marktstrategie.
China heeft qua onderzoek nog een achterstand op de VS, maar het is sinds 2013 nummer 1 in toegepast onderzoek. De overheid ondersteunt volop start-ups. Sinds een drietal jaar gaat het razendsnel. Innovaties worden onmiddellijk in de markt gegooid. Innovatieve bedrijven die binnen het jaar na hun oprichting al meer dan een miljard kapitaal hebben (zoals fietsbedrijf Mobike) zijn geen uitzondering. En ze hebben wereldwijde ambities.
Hoe kan Europa hierop reageren? Europa heeft wel degelijk nog interessante technologie. En het heeft bekende merken, die een aura van kwaliteit dragen. Europa kan gebruik maken van het vele beschikbare investeerderskapitaal in China om met Chinese partners een stuk van de snel groeiende Chinese markt te veroveren. Die bedraagt vandaag in koopkracht 17% van de wereldmarkt, en dat percentage groeit snel. Ter vergelijking: in 1820 bedroeg de Chinese markt 33% van de wereld. Die kant gaat het weer op.

Wettelijke bescherming

De VUB heeft een onderzoeksbudget van 100 miljoen euro per jaar. Ongeveer 15% hiervan is afkomstig van contractonderzoek met de industrie en de privésector.
De universiteit voert ook een beleid rond creatie van directe economische impact via licenties en spin offs. Bij octrooiaanvragen neemt ze het risico en de kosten op zich, en na aftrek van gemaakte kosten is er een herverdeling van inkomsten: 1/3 van de netto opbrengsten gaat naar de universiteit centraal, 1/3 naar de onderzoeksgroep en 1/3 naar de onderzoeker.
In China bestonden tot 10 jaar terug geen echte regels. De onderzoeker die een uitvinding commercieel ging toepassen liep alle risico’s en streek alle voordelen op. Vandaag zegt de wet dat de universiteit eigenaar is van de uitvinding. Ze moet wel 50-99% van de opbrengsten aan de uitvinder afstaan. In de huidige nationale strategie om de innovatie te bevorderen gaat men eerder naar de bovenkant van de vork.
De VUB heeft momenteel 123 octrooien, vooral in biotechnologie. Daarvan is een meerderheid gezamenlijk genomen met (binnenlandse) partners. 70% van de octrooien is in licentie gegeven of toegewezen aan een spin-off.  Een typisch traject vanaf de uitvinding tot de eerste commerciële bedrijfsresultaten is aan de VUB 10 jaar. Een groot contrast met de uiterst snelle commercialisering van innovatieve technologie in China. Alhoewel het specifieke domein -biotechnologie- een deel van de tragere ontwikkeling verklaart.
De VUB vraagt zelf nog geen octrooien aan in China. De kosten van correcte vertaling zijn te hoog. Dat gebeurt wel met 10% van de octrooien door spin-offs die de Chinese markt viseren. De internationale reputatie van het Chinese octrooibureau is tegenwoordig heel goed en men zou zelfs kunnen overwegen de initiële registratie niet in de EU maar in China te doen.

Solide partnerschap

De universiteiten waar de VUB mee gaat samenwerken zijn niet de eerste de beste.
De Sichuan universiteit telt 60,000 studenten waarvan 3,000 buitenlanders. Haar specialiteiten zijn techniek, engineering, biomedische wetenschappen. Ze telt 13 laboratoria die op nationaal niveau gefinancierd worden. Het onderzoeksbudget bedraagt 250 miljoen dollar, waarvan 50% van bedrijven. De universiteit is één van de vier universiteiten die opgenomen zijn in de 28 demonstratiecentra van het nationaal project ‘Mass entrepreneurship and innovation’. Internationale technologische samenwerking is één van de vijf werkingsassen van dat programma.
De North-West polytechnische universiteit in Xi’an heeft een eigen bedrijf dat de octrooien van de universiteit te gelde maakt. Het baat 76 octrooien uit en heeft een kapitaal van 200 miljoen yuan. Er zijn eigen spin-offs, joint-ventures en licenties voor een totale portefeuille van 5 miljard yuan.
De Landbouw Universiteit van China in Beijing doet succesvol onderzoek naar traditionele Chinese diergeneeskunde. Ze ontwikkelt en produceert in een spin-off middelen voor de productie van hoogwaardig varkensvlees of betere eieren zonder het toevoegen van antibiotica en hormonen aan het veevoeder. Het gaat om zes nieuwe categorieën van diergeneeskundige middelen. De vraag is of ze ook op de Europese markt gebracht kunnen worden, of de octrooien in Europa in licentie gegeven worden.
De Beihang University in Beijing is ontstaan door fusie van een aantal instellingen rond lucht- en ruimtevaart. Daarnaast staat ze ook sterk in IT. Ze telt 16 nationale onderzoekslaboratoria en heeft een onderzoeksbudget van 367 miljoen euro. Ook deze universiteit heeft een kenniscentrum onder het programma ‘Mass entrepreneurship and innovation’. Dat legt zich toe op onderzoek naar innovatief management en innovatie in kmo’s. De universiteit heeft een bureau voor samenwerking tussen overheid, universiteit en bedrijf, een bureau voor licenties en technologietransfer, een incubator voor speerpunttechnologie, een wetenschapspark van nationaal niveau, en een op know-how gerichte economische zone. Zij zijn geïnteresseerd in gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek en technologietransfers in verband met luchtvaart en materialen.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *