Als je westerse leiders hoort en westerse media moet geloven is China verantwoordelijk voor de klimaatcisis. Het land wordt in het nieuws over COP26 elke dag standaard ‘de grootste vervuiler’ genoemd. Maar is dat terecht?
Aaron Bastani*, een Brits onderzoeksjournalist, laat ons een complexer en totaal ander beeld zien. Dit is een opiniestuk. Novara Media publiceerde het origineel met de titel ‘Is China the world’s worst climate culprit?‘
Bastani vraagt zich af of ‘China een kampioen op het vlak van hernieuwbare energie is, een hinderpaal voor de energietransitie, of beide’.
Een van de meest opvallende feiten over de snelheid waarmee we de planeet transformeren, is dat China elke drie jaar meer beton verbruikt dan de Verenigde Staten in de hele 20e eeuw. Dit laat zien hoe snel we de grondstoffen opsouperen en tegelijk wat voor unieke rol China speelt in de klimaatverandering. Het grootste land van de wereld, met een bevolking groter dan die van Europa en Amerika samen, is met een grote sprong in de industriële moderne tijd beland. Dit, misschien wel een van de belangrijkste gebeurtenissen in de menselijke geschiedenis, brengt ook enorme ecologische kosten met zich mee.
Maar betekent het ook dat we nu China verantwoordelijk moeten achten voor de klimaatcisis? En zou een land als Groot-Brittannië, dat slechts 1% van de wereldwijde uitstoot voor zijn rekening neemt, ook maar enige moeite moeten doen om met dure inspanningen koolstofarm te worden als China, dat goed is voor 30% van de uitstoot, kolencentrales blijft bouwen?
Een complexer plaatje
China is duidelijk de grootste vervuiler in de wereld. Maar de zaken liggen iets gecompliceerder wanneer we gaan kijken wie er schuld heeft aan de toenemende uitstoot en wie zijn verantwoordelijkheid moet opnemen voor de noodzakelijke transitie.
Ten eerste is er het voor de hand liggende punt van de omvang. China is de grootste producent van broeikasgasemissies omdat het 1,4 miljard inwoners heeft. Gemeten per persoon bedraagt de uitstoot echter slechts ongeveer acht ton, waarmee het achterblijft bij Japan en Nederland. Ondertussen stoten drie landen uit de Engelstalige wereld – de VS, Canada en Australië – twee keer zoveel CO2 per hoofd uit, terwijl Qatar vier keer zoveel uitstoot.
Ten tweede is er de kwestie van de uitbestede emissies – CO2 en methaan uitgestoten door landen waar ze producten maken die in andere landen worden geconsumeerd. Aangezien China verreweg de grootste fabrikant van de wereld is, goed voor bijna 30% van de wereldwijde productie, moet zijn ecologische voetafdruk in die context worden geplaatst. Dankzij het uitbesteden van emissies, mogelijks 25% van het wereldwijde totaal, staan rijkere, postindustriële landen in een gunstiger daglicht. Volgens één schatting stijgt de CO2-uitstoot van het Verenigd Koninkrijk met 50% als je de in het buitenland geproduceerde goederen meerekent – een belangrijk punt dat vaak over het hoofd wordt gezien als we het hebben over hoezeer het VK zijn uitstoot sinds 1990 heeft weten te verminderen.
Hernieuwbare energie
China is dus de grootste vervuiler, maar het is beslist niet correct het land daarom de status van paria te geven, als er zoveel belangrijke landen zijn die veel meer uitstoten per hoofd van de bevolking. Het is echter ook de moeite waard om te weten dat China, met zijn per persoon gemeten rijkdom de evenknie van Roemenië, een wereldleider is in hernieuwbare energie. Op het gebied van zonne-energie beschikt het nu over meer binnenlandse capaciteit dan Europa en de Verenigde Staten samen. Bovendien vergroot het op dit gebied zijn voorsprong.
Zon
De Chinese voortrekkersrol op het gebied van zonne-energie is een voorbeeld van een bredere ontwikkeling in Azië: ook Japan, Zuid-Korea, Vietnam en India behoren net als China bij de tien toonaangevende producenten van zonne-energie in de wereld. Misschien wel het meest opmerkelijke is het verhaal van Vietnam. Dat land kon economische groei optekenen in 2020, en er viel een verbluffend klein aantal doden door de Covid-19-pandemie, maar er werd ook 9,3 gigawatt (GW) aan zonnecapaciteit op daken alleen al geïnstalleerd – meer dan Duitsland, Italië en Frankrijk samen. Dit bracht zijn nationale zonnecapaciteit op 16 GW, wat een toename betekent van 3500% in slechts één jaar – een prestatie waar de activisten die een ‘groene New Deal’ in de VS of het VK eisen, alleen maar kunnen van dromen. Evenzo heeft Zuid-Afrika in 2020 meer zonnecapaciteit geïnstalleerd dan Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië samen. In deze nieuwe realiteit heb je landen met een lager niveau van economische ontwikkeling die het beter beginnen te doen dan het mondiale Noorden. Van die landen vormt China de voorhoede.
Wind
Net als in zonne-energie is China de onbetwiste nummer één in windenergie en produceert het op dat gebied meer dan twee keer zoveel als de Verenigde Staten. Ook hier loopt zijn voorsprong op. China heeft nu meer dan 500 terawatt (TW) aan wind- en zonnecapaciteit – met plannen om die meer dan te verdubbelen tot 1200 TW in 2030. De opbouw van dat soort energiecapaciteit in twintig jaar tijd is een buitengewone prestatie waartoe het mondiale Noorden niet in staat is.
Water
Ten slotte is er nog de waterkracht, een hernieuwbare energiebron die vaak over het hoofd wordt gezien – naast geothermie – maar die in veel landen een cruciale rol speelt. Ook hier heeft China het afgelopen decennium een unieke dominerende positie verworven. Dit is in de eerste plaats te danken aan de grote landmassa en de enorme bevolking van het land, maar ook met deze verwezenlijking onderstreept China hoe ongegrond de beweringen zijn dat het op het gebied van hernieuwbare energie niet genoeg inspanningen levert.
Naar 2030 en 2060
Het mag ons dan ook niet verwonderen dat Beijing verwacht 25% van zijn energie uit niet-fossiele brandstoffen te kunnen halen tegen 2030. Sommige waarnemers verwachten zelfs dat die doelstelling eerder zal worden gehaald gezien het huidige traject. Een dergelijke verschuiving zou het land in theorie in staat moeten stellen om tegen het einde van dit decennium zijn maximale uitstoot te bereiken, waarna zijn emissies zullen beginnen af te nemen.
Na 2030, en met een verdere toename van de hernieuwbare capaciteit, zo hebben onderzoekers van de Tsinghua-universiteit voorspeld, zal tegen 2050 maar liefst 90% van de stroom in China uit niet-koolstofbronnen komen, met als uiteindelijke ambitie om tien jaar later China ‘koolstofneutraal’ te laten zijn.
Kernenergie
Een onderdeel van die strategie, naast het beroep op hernieuwbare energiebronnen, is de groei van het aandeel kernenergie – dat sinds 2010 met 500% is toegenomen. Tijdens het 13e vijfjarenplan, van 2016 tot 2020, bouwde China 20 nieuwe kerncentrales, waardoor de nationale capaciteit verdubbelde tot 47GW. Het doel vóór 2025 is 70 GW en volgens het Chinese onderzoeksinitiatief voor atoomenergie zouden de operationele fabrieken tegen 2035 180 GW moeten bereiken. Als China dat doel bereikt, betekent dit dat het meer kernenergie kan produceren dan de Verenigde Staten en Frankrijk, de Europese leider op het gebied van kernenergie, samen.
Kan je schoon produceren met kolen?
Ondanks zijn leiderschap in hernieuwbare energie en een grote uitbreiding van zijn nucleaire sector, heeft China’s beleid om nieuwe kolencentrales te bouwen, waarvan er 43 eerder dit jaar werden aangekondigd, veel kritiek gekregen. Hoewel deze nieuwe centrales naar verwachting slechts 1,5% zullen toevoegen aan de bestaande emissies van het land, vertegenwoordigen ze de laatste golf van een van de grootste koolstofontwikkelingen in de geschiedenis. China heeft bijna 600 kolencentrales gebouwd sinds 1992, hetzelfde jaar als de VN-conferentie inzake Milieu en Ontwikkeling, ook bekend als de Top van Rio, of de Top van de Aarde, de Earth Summit. Centraal bij deze gigantische energie-uitbreiding stond de smerigste fossiele brandstof van allemaal– en met volledige kennis van de ecologische gevolgen.
Het dilemma
Dat Beijing de oproepen om steenkool volledig te laten varen afhoudt is leerzaam. Hoewel het land maar al te graag ‘groene groei’ wil realiseren – en een geopolitiek en economisch belang heeft om de voortrekker te worden van het koolstofloze tijdperk – kan het die rol niet krijgen als dat ten koste van het groeiend bbp gaat. Dat blijft zo zelfs als dat betekent dat de nieuwe centrales snel hun waarde zullen verliezen. Het bouwen van nieuwe kolencapaciteit hoeft de Chinese ambities om tegen 2060 koolstofloos te zijn niet fataal te ondermijnen. Het geeft echter wel aan dat bij een keuze tussen groei en decarbonisatie het eerste altijd zal zegevieren. Het is niet moeilijk te voorspellen dat in het geval van een grote recessie, Beijing veel langer zal vasthouden aan fossiele brandstoffen dan het momenteel heeft gepland.
Als het gaat om steenkoolproductie in het buitenland, waarvan China de grootste investeerder ter wereld is, is het beeld aanzienlijk rooskleuriger. Eerder deze maand beloofde het de financiering van buitenlandse fabrieken te beëindigen, een beslissing die jaarlijks maar liefst 200 miljoen ton CO2 zou kunnen elimineren. Gezien soortgelijke aankondigingen, onlangs ook gedaan door Zuid-Korea en Japan, lijken ’s werelds grootste openbare financiers van buitenlandse steenkool de geldkraan hiervoor dicht te draaien.
Koolstofarm transport.
De afgelopen 20 jaar heeft China op energiegebied dus zowel grote min- als pluspunten laten noteren. Op zijn succes als voortrekker van koolstofarm transport valt echter niets af te dingen. Het hogesnelheidsspoornet van 37.900 km, goed voor ongeveer twee derde van alle hogesnelheidscapaciteit wereldwijd, is in slechts 14 jaar gebouwd en er is nog eens 32.000 km in aanbouw. Dat heeft geleid tot iets wat in de Verenigde Staten, Brazilië en Canada ondenkbaar zou zijn: de teloorgang van het binnenlandse luchtverkeer. Het aantal passagiers op de Chinese hogesnelheidstreinen is sinds 2008 jaarlijks met 30% gegroeid, en volgens een recent artikel zullen tegen 2025 hogesnelheidstreinen voor 80% van de luchtvaartroutes van het land alternatieven een alternatief bieden. Dit heeft al ingrijpende gevolgen gehad voor de binnenlandse luchtvaart. Zo werd de luchtroute tussen de steden Zhengzhou en Xi’an binnen twee maanden na de opening van de hogesnelheidslijn in 2010 opgeheven. Ter vergelijking: de Verenigde Staten hebben minder hogesnelheidsverbindingen dan Oezbekistan (die werden gefinancierd door, je raadt het al, China) en de VS zou snel achterop kunnen raken bij Iran, ondanks het feit dat laatstgenoemde onderworpen is aan enkele van de meest meedogenloze sancties in de geschiedenis. In dit opzicht zijn de VS echter verre van uniek, met Canada en Australië – twee andere landen met een hoge uitstoot per hoofd – die ook helemaal geen netwerk van hogesnelheidslijnen hebben gebouwd.
Het is een vergelijkbaar verhaal bij het stadsvervoer: het Chinese vasteland beschikt over 41 metrosystemen – ongeveer vijf keer meer dan de VS. Dit heeft ook wel te maken met de bevolkingsomvang van beide landen, maar een belangrijk verschil is dat daar waar China nog een dozijn systemen in aanbouw heeft, en er nog tientallen worden verwacht in de komende decennia, het Amerikaanse vasteland al bijna 30 jaar geen nieuwe ondergrondse sporen meer heeft aangelegd.
Herbebossing.
Door China’s herbebossingsprogramma is de bosdekking van het land toegenomen van 12% in 1978 tot 23% vandaag. Het huidige plan van Beijing is om tot 2025 jaarlijks 36.000 vierkante kilometer bos aan te planten, meer dan de totale oppervlakte van België, met als doelstelling voor 2050 een bosdekking van 30%. Volgens de NASA is het vooral aan dit ongekende vergroeningsprogramma, dat sinds eind jaren negentig naar schatting meer dan $ 100 miljard heeft gekost, te danken dat de aarde nu groener is dan twintig jaar geleden.
Pro
Hoewel het verre van een wondermiddel is, zou het planten van 900 miljoen hectare bos op aangetast land, ongeveer een biljoen bomen, het equivalent van 25% van de atmosferische koolstof kunnen opslaan. Bovendien hebben de herbebossingsprogramma’s van China – waarbij ongeveer 20% van de plattelandsbevolking van het land betrokken is – een belangrijke rol gespeeld bij het terugdringen van de armoede op het platteland, evenals bij het vasthouden van de bodem, het beperken van overstromingen en woestijnvorming.
Contra
Zoals bij elk project op een dergelijke schaal, is er kritiek. Een daarvan is dat herbebossing op industriële schaal te veel water verbruikt – een kostbare hulpbron in de 21e eeuw. Een ander, door Beijing geaccepteerd bezwaar, is dat een grotere dekking over het algemeen het gevolg is van monocultuur, wat een weliswaar verwaarloosbare ingreep in de biodiversiteit betekent. Dit heeft er ook toe geleid dat veel bomen zelfs zijn gestorven: binnen 25 jaar na het initiatief van de Grote Groene Muur dat in 1978 begon, waren of gingen de meeste bomen dood. Er lijken echter lessen te zijn getrokken, vooral met het door de natie voorgestelde ‘Milleniumbos’. Ondanks de minpunten is China, zoals met zoveel andere dingen, een klasse apart. En nogmaals, de Chinese prestaties staan in schril contrast met die van de VS, waar herbebossingsinspanningen zelfs geen gelijke tred kunnen houden met de steeds frequenter voorkomende bosbranden.
Gigantisch
China is nu verantwoordelijk voor een verbazingwekkende hoeveelheid uitstoot. Toch is het tegelijk een kampioen van de duurzaamheid, die vorig jaar ongeveer 50% van de wereldwijde groei in hernieuwbare energiecapaciteit leverde. Het is nummer één op het gebied van lithium-ionbatterijen, zonne-energie en wind. Het heeft een groter percentage elektrische auto’s dan de VS, de EU of het VK. Het beschikt over twee derde van ’s werelds hogesnelheidstreincapaciteit, iets dat de binnenlandse luchtvaart ernstig heeft teruggedrongen, en het heeft een ongekende stedelijke connectiviteit. Dit alles in een land dat per hoofd even welvarend is als Roemenië. En toch, ondanks dat alles, staat het voor een gigantische taak als de wereldwijde emissies moeten beperkt worden. Netto-nul uitstoot in 2060 is een indrukwekkende ambitie, vooral als het wordt geplaatst naast de magere doelen van velen in het Noorden van de wereld, maar het is vrijwel zeker onvoldoende om een opwarming van meer dan 1,5 graad deze eeuw te voorkomen.
Overeenkomst en verschil
Als het Westen zich buigt over de vraag of China een ‘klimaatleider is of niet’, moet het antwoord beslist ‘toch wel’ zijn – ondanks de regelmaat waarmee het land wordt gepresenteerd als de booswicht met de fossiele brandstoffen. De echte vraag is echter of de opkomende wereldmacht een lagere economische groei en een breuk met haar geopolitieke ambities wil accepteren om deze eeuw een op hol geslagen klimaatverandering af te wenden. Ondanks hun zeer luide kritieken op China, heerst hierover onder de politieke elites in het Noorden een doodse stilte, omdat hun eigen prioriteiten – de keuze voor economische groei boven het overleven van de planeet – niet anders zijn. Kortzichtige ambitie lijkt het overal steevast te winnen van ecologische planning op lange termijn. De westerse resultaten op het gebied van het klimaat blijven echter ook nog eens deprimerend achterlopen op die van China.
Vertaling: D. Nimmegeers
*Aaron Bastani is een Brits journalist en publicist. Hij schrijft onder andere in Novara Media, een onafhankelijk links medium, waarvan hij een van de oprichters is.
Vervuiling / Capita is USA de grootste vervuiler ter wereld
NIET CHINA