Jaarlijkse bijeenkomst van het parlement

Op 5 maart begint de jaarlijkse zitting van het Chinese Nationale Volkscongres (National People’s Congress, NPC). Vandaag was er ook al de eerste zitting van de Chinese Nationale Politieke Raadgevende Conferentie van het Volk (Chinese People’s Political Consultative Conference, CPPCC). Het belooft boeiend te worden.

De CPPCC is enigszins te vergelijken met onze Senaat. Ze werd opgericht in 1945, toen de Guomindang nog aan de macht was. De bedoeling was toen met alle partijen samen te overleggen over een nieuwe grondwet en een regering van nationale eenheid. De Guomindang begon in 1947 een burgeroorlog om de communisten uit te roeien. De Communistische Partij van China (CPC) werkte echter verder samen met een aantal andere partijen in de CPPCC. Na de overwinning van de revolutie werd de CPPCC het grondwetgevend orgaan waarin de communisten met hun bondgenoten – acht andere partijen- de grondwet van de Volksrepubliek opstelden. De CPPCC bleef dan tot vandaag bestaan als een adviesorgaan waarin naast de CPC ook afgevaardigden van de acht andere partijen en allerlei niet-communistische prominenten zitten.
Dit jaar werd de 11e Panchen Lama benoemd tot lid van het nationaal bestuur, nadat hij vorige week al voorzitter werd van de Boeddhistische Vereniging van China. Naast de nationale conferentie bestaan er ook provinciale en een aantal stedelijke CPPCC’s. Aan de nationale conferentie nemen 2000 afgevaardigden deel. Voorzitter Jia Qinglin maakte de eerste dag al een balans op van het werk: de CPPCC gaf adviezen over maatregelen tegen de economische crisis, over het milieu en het bestrijden van de opwarming van de aarde. Op sociaal vlak bogen de leden zich onder meer over het lot van werkloze afgestudeerden, migranten, de vermindering van de inkomenskloof en beter bestuur. Strategieën om de eenheid tussen de verschillende volkeren van China te bevorderen, in het bijzonder om etnische onrust in Xinjiang en Tibet te vermijden, vormen een ander actiedomein. Verder waren er nog de ontspanning met Taiwan  en het verder integreren van Hongkong en Macao in de Volksrepubliek. Tenslotte had de CPPCC heel wat buitenlandse contacten waarbij ze zich richten op andere terreinen dan de normale diplomatie en op regeringsuitwisselingen.
Het NPC staat dan weer dichter bij ons Parlement. Hier vaardigen volksvertegenwoordigers nieuwe wetten uit, stemmen ze over de jaarlijkse rapporten van de belangrijke regeringsdepartementen en van het gerecht en leggen ze de budgetten vast. Het wordt door buitenlanders dikwijls voorgesteld als een machteloos orgaan, omdat de Communistische partij alles beslist, maar  verschilt dit zoveel van onze parlementaire werking waarin het ook de partijen zijn die beslissen? De leden van de NPC zijn in meerderheid CPC leden en volgens dus de algemene strategische lijn die de CPC uitzet; ze hebben echter wel steeds meer ruimte om die strategie in te vullen; er wordt in het NPC wel degelijk gedebatteerd en ongenoegen geuit, en een minister die slechts 70 of 80% ja-stemmen krijgt voor zijn rapport weet dat hij in de problemen zit. Het NPC is nationaal, maar er zijn ook provinciale-, stedelijke- of prefecturale-, arrondissementele- en kantonale Volkscongressen. Voor het laagste niveau worden algemene verkiezingen om de vier jaar georganiseerd (volgende keer in 2012), de hogere niveaus worden trapsgewijze verkozen en het NPC duidt na elke verkiezing een nieuwe regering aan. Ook het NPC telt duizenden leden, daarom komt het slechts eenmaal per jaar bijeen om te debatteren en te stemmen; tussendoor gebeurt het voorbereidende werk zoals bij ons in commissies en door een kleine groep permanente leden die geen andere functie hebben. Dit jaar krijgt het NPC heel wat problemen op zijn bord. Zo moet er geoordeeld worden over verdere anti-crisisplannen, over betere levensvoorwaarden voor de boeren en de migranten, over betere milieubescherming, over strijd tegen de corruptie, over verdere democratisering. Bij de budgetten zal veel aandacht gaan naar het leger: de recente provocatorische prikken van de USA tegen China (Tibet, Taiwan, protectionisme) hebben de discussie aangezwengeld of China niet meer moet investeren om de USA militair bij te benen. Er ligt ondermeer een amendement klaar op de wet ter bescherming van staatsgeheimen (voor een betere definitie), en een ontwerp om aan het platteland in het parlement meer vertegenwoordigers te geven (nu is de stad relatief bevoordeeld). Bijzonder was een editoriaal dat enkele dagen terug tegelijk in dertien kranten verscheen: daarin stond een oproep aan de regering om zo snel mogelijk het discriminerend system van de hukou (vaste bijna niet te veranderen domicilie) af te schaffen. Iedereen is het erover eens dat dit system op termijn moet verdwijnen, maar op korte termijn helpt het de stroom van boeren die naar de steden trekken wel af te remmen. Het stimuleert dorpsbewoners die weg willen ook om te kiezen voor plattelandssteden in het binnenland waar men beter honderden miljoenen mensen kan kan opvangen dan in enkele megasteden. Deze gezamenlijke oproep zet regering en parlement onder druk en doet wat denken aan de tijd van de culturele revolutie toen fracties in de partij streden over de controle van de media.
Bron Xinhua, Reuters

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *