Nadenkend over mijn volgende stuk voor ChinaSquare zag ik weer eens zo’n quasi-normale uitdrukking in een persbericht waarin de journalist probeert in het onderbewuste van de lezers een negatief beeld over China te planten. Hierbij een aantal van dergelijke uitdrukkingen als waarschuwing voor onze volgers.
Wij worden gedwongen door een zwarte bril naar China te kijken; caroon China Daily (disclaimer)
Regime
In de Nederlandstalige pers heeft China geen regering, maar een regime. Het gebruik van deze termen is zo ingeburgerd, dat vrijwel niemand er meer over nadenkt. Toch is juist dit woord een symbool van westerse arrogantie en neokolonialisme. Met arrogantie bedoel ik het idee dat de westerse manier van staatshuishouding de enige goede is en dat andere manieren van nation building minder goed tot slecht zijn. Dit is nu weer enorm actueel, aangezien de Chinese regering het streven naar een multipolaire wereld in het buitenlandse beleid opgenomen heeft. Er zijn meer manieren om democratie tot stand te brengen; ieder met eigen voor- en nadelen. Naties moeten zelf een keuze maken op basis van de eigen cultuur, historische en geografische achtergrond, e.d. China is ook een democratie; op de eigen manier. China heeft dus gewoon een regering. Het gebruik van dat woord sluit kritische beschouwing ook niet uit.
Macht
Macht is een ongrijpbaar begrip. Eén definitie luidt: ‘Macht is de invloed die een persoon, bedrijf of organisatie heeft op anderen. Als iemand macht heeft, doen andere mensen datgene wat hen wordt opgedragen.’ De media verwijzen met dit begrip in de context van China vooral naar de macht van de staat, die gedacht wordt daar veel groter te zijn dan bij ons. In de dagelijkse gesprekken tussen de burgers in onze landen over de macht van onze overheden krijg je een andere indruk. Adam Smith lanceerde de term onzichtbare hand voor de indirecte manipulatie door de overheid. Toegepast op de multipolaire wereld kunnen we stellen dat die onzichtbare (maar dus wel voelbare) hand in de westerse wereld gebruikt wordt en dat in de meeste niet-westerse naties de hand van de staat veel zichtbaarder is. Dat is echter iets anders dan macht, maar kennelijk is dat voor de meeste westerse journalisten een denkstap te ver. Ronduit irritant is het gebruik van de term macht in de rapportage over de huidige president Xi Jinping. Bij ieder congres, om het even welk, wordt bijna standaard gemeld dat ‘Xi nu ALLE macht in handen heeft’. Dat weerhoudt dezelfde journalist er echter niet van later te melden dat ‘Xi nog meer macht naar zich toegetrokken heeft’. Hoe kunnen wij dergelijke journalistiek nog serieus nemen?
Afhankelijk
Een begrip dat mij ook blijft verbazen is de bestaande of dreigende ‘afhankelijkheid’ van westerse staten of ondernemingen van China. Michael Porter wees midden jaren tachtig al op de competitieve voordelen van naties. Landen worden, wederom op basis van een combinatie van omstandigheden, goed in een bepaalde bedrijfstak en zodra een voorsprong bereikt is, gaat die als een hefboom werken, waardoor die voorsprong blijft en vaak ook nog groeit. Toen de Chinese economie snel begon te groeien was iedereen hier blij met de nieuwe afzetmogelijkheden voor onze producten. Na ruwweg 2010 sloeg de vreugde om in afschuw, toen China in steeds meer gebieden de leiding ging nemen. Toen begonnen de media te schrijven dat wij ons ervoor moeten hoeden niet van China afhankelijk te worden, b.v. op het gebied van zonnepanelen. Het aantal producten waarvan ooit in de Nederlandstalige pers gewaarschuwd is dat wij ofwel van China afhankelijk zijn dan wel dreigen te worden is enorm. Geen enkele krant of netwerk wil achterblijven, maar wil de concurrent ook niet citeren. Dan moet je een eigen nicheproduct verzinnen waarvan wij wellicht ooit in de toekomst van China afhankelijk zouden kunnen worden. Journalisten zijn heel creatief: mijn lievelingsbericht, in negatieve zin, op dat gebied is dat van de NOS over afhankelijkheid van Chinese onderdelen voor windturbines.
De trein van de economie
Een veelgebruikte truc om bij lezers/luisteraars/kijkers een negatief beeld van China te implanteren is het gebruik van negatieve termen bij het beschrijven van de Chinese economie. Je zegt dat niet direct: ‘het gaat slecht’, want dan moet je ook uitleggen waarom je dat denkt en dat is lastig wanneer het goed gaat. De metafoor van de rails is een veelgebruikt alternatief. Een recente post van de Chinaspecialist van het Financieel Dagblad stelt dat China bepaalde maatregelen neemt om ‘de economie weer op de rails te zetten’. Stop! Lees niet verder, denk even na en vraag je af ‘was die economie dan ontspoord?’ Zeker, het ging wat minder, zoals elders in de wereld. Maar voor de rest loopt de Chinese economie nog steeds als een trein (gewoon, op de rails). Deze journalist weet dat uiteraard ook, maar wil of mag dat kennelijk niet schrijven.
Persvrijheid
Dit zou een lang artikel kunnen worden, maar het bovenstaande levert, denk ik, voldoende ammunitie om onze ‘vrije’ pers anders te gaan lezen. Er wordt gezegd dat de pers in China niet vrij is. Er bestaat inderdaad een zeker toezicht over wat de media zeggen en schrijven, maar dat gebeurt in onze regio ook; zij het op een andere manier. Iedere natie zal, op dezelfde manier als zij een eigen staatsvorm zal vormen, ook een eigen manier ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de media die nation building steunen, zonder de diversiteit van meningen onder de bevolking daarover te onderdrukken. Onze democratie is gebaseerd op conflicten tussen burgers en onze media dragen daaraan dapper bij. Chinese democratie streeft naar harmonie en ook daarbij bewijzen de Chinese media goede diensten. Bij ons is het nu wachten op een krant of zender die onpartijdig over die verschillen wil berichten.
Bronnen: diverse Nederlandstalige media; China Daily; eigen onderzoek van de auteur.