In Lima eindigen vandaag de vergaderingen om de klimaatconferentie van Parijs, december 2015, voor te bereiden (COP20, de twintigste conference of the parties over de strijd tegen de opwarming). China heeft de afgelopen 14 dagen in Lima duidelijk gemaakt dat het in de kwestie van het klimaat aan de kant van de derde wereld blijft staan.
Hoe samenwerken om de klimaatverandering op tijd af te remmen? In theorie zijn de landen het eens: ‘we moeten allemaal bijdragen omdat het in ieders belang is, maar hebben verschillende verantwoordelijkheden en mogelijkheden’. Rijke landen en derdewereldlanden interpreteren dat ‘in accordance with their common but differentiated responsibilities and respective capabilities, het CBDR-principe’ echter op verschillende manieren.
Nog altijd lid van de clubs
Op de eerste dag van COP20 organiseerden twee ngo’s van derdewereldlanden, The South Centre en het Third World Network, een bijeenkomst. Voor China sprak daar professor Su Wei, het hoofd van de Chinese delegatie en directeur van de klimaat-afdeling van het voornaamste Chinese planbureau. Hij kreeg de vraag of China, na de afspraken gemaakt tussen de presidenten Xi en Obama, zich nog altijd zou opstellen als een derdewereldland. Su’s antwoord was duidelijk: China blijft lid van de G77+China, van de Gelijk Gezinde Landen en van BASIC (Brazilië, Zuid-Afrika, India en China). Su Wei zei ook: ‘We moeten de Klimaatconventie van de VN (1992) niet herschrijven, maar het erover eens worden hoe we ze beter in praktijk kunnen brengen, hoe de landen hun verbintenissen kunnen nakomen. De leiders van de VS en China zijn overeengekomen om grotere inspanningen te leveren en om concrete doelstellingen na te streven. Het is duidelijk dat die voor de VS anders zijn dan voor China. Het doel om tegen 2020 de uitstoot te verminderen met 18% vergeleken met 1990, volstaat niet meer. China hoopt, samen met andere ontwikkelingslanden, dat de ontwikkelde landen hun doelstellingen naar boven aanpassen en in actie komen zoals afgesproken in Kyoto 1997’. De hoogste vertegenwoordiger van China zei voor een publiek van diplomaten en waarnemers uit de derde wereld, dat adaptatie (aanpassing aan impact van de klimaatverandering) even veel aandacht moet krijgen als mitigatie (uitstoot van broeikasgassen beperken). Nu lijkt het stilaan alleen nog over dat laatste te gaan. Voor de financiering en technologie-overdracht moeten de rijke landen volgens China veel meer inspanningen doen om de derde wereld bij te staan, vooral richting Minst Ontwikkelde Landen, de Small Island Developing States (SIDS) en Afrika. De toezeggingen voor bijdragen aan het Green Climate Fund waren natuurlijk welkom, maar slechts een begin.
Chinese plannen en beloften
Su Wei is namens China die standpunten tijdens de hele COP20 blijven verdedigen. Over wat China zelf kan doen sprak hij uiteraard ook. De regering werkt aan een evaluatie die begin 2015 uitkomt. De bevoegde vicepremier, Zhang Gaoli, heeft in september de streefdoelen bekendgemaakt: tegen 2020 een afname met 40 tot 45% van de uitstoot per eenheid bnp, vergeleken met 2005, een toename van het aandeel niet-fossiele brandstoffen en van de bebossing. In het Chinese aandeel van de gezamenlijke verklaring Xi-Obama zijn de eerdere toezeggingen over uitstoot en energiebronnen van niet-fossiele oorsprong gepreciseerd. Er bestaat geen verwarring over de verschillende verantwoordelijkheden van ontwikkelde en ontwikkelingslanden. China moet zijn economie tot ontwikkeling brengen, de levensstandaard van de armen laten stijgen en zijn nationale kracht vergroten. China moet tegelijk de uitstoot van broeikasgassen verminderen, een duurzame manier van leven promoten en een duurzame productie realiseren. ‘Na 2020 zal het land een nog grotere bijdrage kunnen leveren’ aldus de vertegenwoordiger van China.
Comfortabele positie of gidsfunctie
De visie van sommige westerse (ook linkse en groene) politici en opiniemakers is dat China zich verschuilt achter zijn status van derdewereldland en dat het als land met de grootste absolute uitstoot die ‘comfortabele positie’ moet verlaten. Wie dat zegt blijft negeren dat China per hoofd van de bevolking niet de grootste vervuiler is en dat veel CO2-emissie in China afkomstig is van productie voor de uitvoer naar de westerse landen. De derdewereldlanden verwelkomen het feit dat China hun bondgenootschappen trouw blijft: het versterkt hun onderhandelingspositie. In die landen is er meer besef voor de levensnoodzakelijkheid van ontwikkeling en armoedebestrijding. Stel dat de ontwikkeling van China stagneert of dat China er niet in slaagt de kloof tussen arm en rijk te dichten: wat voor gevolgen zou de reusachtige sociale onrust die hieruit kan voortkomen (of zelfs de mogelijke ineenstorting van de staat) dan hebben voor de strijd tegen de klimaatverandering?
Meer ontwikkeling hoeft niet noodzakelijk te betekenen meer uitstoot. Als het Westen technologieën ontwikkelt, die zelf realiseert en de ontwikkelingslanden helpt – ook financieel- om ze te realiseren is het ‘dilemma ontwikkeling versus uitstoot’ oplosbaar. China geeft het voorbeeld. Volgens de United Nations Environment Programme (UNEP) komt de geweldige vooruitgang die het land maakt op het gebied van schone energie ook andere landen ten goede. De technologie is veel goedkoper, dus toegankelijker geworden. Vooral Afrikaanse economieën kunnen in hernieuwbare energie investeren. De UNEP werkt steeds meer samen met de vakgroepen ecologie van Chinese hogescholen. Een voorbeeld: dank zij een verlichtingssysteem ontworpen in het kader van die samenwerking, hoeven 56 landen geen gloeilampen meer te gebruiken en hebben ze hun verlichting duurzamer kunnen maken. China heeft tijdens COP20 ook indruk gemaakt met zijn China Pavilion waar forums werden georganiseerd over groene en koolstofarme ontwikkeling. China kan de financiering en technologie-overdracht niet alleen dragen en dat besef is in Beijing even duidelijk aanwezig als de gedachte dat het land niet ontkomt aan een nog grotere inspanning om de huidige milieuproblemen op te lossen en rampen in de toekomst te helpen voorkomen.
Bronnen: MO*, Xinhua, http://www.southcentre.int/
www.unep.org