Landelijke armoede quasi uitgeroeid

landbouw1

Tussen 1978 en 2000 is het aantal landelijke armen gedaald van 250 tot 30 miljoen zodat het procentueel aantal verminderde van 30 pct tot 3 pct van de bevolking. Het doel dat China zich gesteld had om tegen 2000 alle armen in landelijke gebieden genoeg eten en kledij te geven, werd bereikt. Dit staat in een door de Chinese regering gepubliceerd Witboek waar we een samenvatting van maakten.

 

Het programma van de Chinese regering om de armoede uit te roeien, heeft een drietal stadia doorlopen. Een eerste etappe dateert van 1978 tot 1985. In 1978 maakte de arme bevolking met 250 miljoen, 30,7 pct uit van de bevolking in de landelijke gebieden. Tijdens de eerste periode die van 1978 tot 1985 liep, was de hervorming geconcentreerd op het landelijk uitbatingsysteem: het communesysteem werd vervangen door een uitbatingsysteem per gezin : het zogenaamde verantwoordelijkheidssysteem. Ook andere factoren zoals het versoepelen van de prijzen van de landbouwproducten en het ontwikkelen van de rurale nijverheden zorgden voor nieuwe wegen in het oplossen van armoede in de rurale gebieden.  Statistieken over de graan- en, katoenproductie, het boereninkomen  schoten de hoogte in. Het aantal arme personen slonk jaarlijks met 18 miljoen. Tijdens een tweede fase van 1986 tot 1993 werd een grootschalig initiatief gelanceerd voor het bestrijden van de armoede. Een aantal gebieden liepen achterop wegens economische, sociale, historische, natuurlijke en geografische redenen. De kloof met een aantal kustgebieden werd wijder. Sommigen met een laag inkomen konden  hun primaire noden niet lenigen. De regering begon speciale hulpeenheden op te zetten en fondsen vrij te maken voor hulp aan de armen.  Het netto inkomen van de boeren in de arme gebieden steeg over acht jaar van 206 yuan in 1986 tot 483 yuan in 1993. Het aantal armen daalde jaarlijks met 6,4 miljoen of met 6 pct.

 

Derde fase

 

In de derde periode van 1994 tot 2000 werd de kern van de zaak aangepakt. De oorzaken lagen bij natuurlijke factoren, weinig infrastructuur en een achterlijke sociale ontwikkeling. In maart 1994 werd een zevenjarig programma opgezet om 80 miljoen personen uit de absolute armoede te halen. Drie jaar na mekaar (van ’97 tot ’99) werd het probleem van voeding en kleding voor 8 miljoen personen opgelost. Eind 2000 waren de objectieven grotendeels gerealiseerd. Nu zijn er nog 30 miljoen armen of 3 pct. In de arme kantons daalde het aantal in de derde periode van 58 tot 17 miljoen. De landbouwproductie in de arme gebieden groeide met de helft en de nijverheidsproductie verdubbelde. Het drinkwaterprobleem werd over een periode van 15 jaar voor 77 miljoen personen en 83 miljoen dieren, opgelost. Er kwam 100 miljoen mu landbouwgrond bij (mu= 1/15 Ha). Tegen eind 2000 hadden 95 pct van de dorpen elektriciteit; 89 pct waren bereikbaar via wegen, 70 pct had postdienst en 67 pct was contacteerbaar per telefoon. 9 jaar verplicht onderwijs en het uitroeien van het analfabetisme  bij jongeren en de middengroep werd grotendeels bereikt. Lokale ziekenhuizen werden vernieuwd of nieuw gebouwd, 95 pct van de dorpen hebben radio en TV.

            Ondertussen was de meetstandaard van de armoede wel gewijzigd: In 1985 bedroeg de armoedegrens een jaarinkomen van 206 yuan; het was 300 yuan in 1990 en 625 yuan in 2000.   Volgens de standaard waren er 592 arme kantons in 1994. Vooral op de achterlijke westerse en centrale gebieden werd de klemtoon gelegd, want 82 pct van de armoedekantons  concentreert zich daar. In 2000 werd 25 miljard yuan besteed aan armoedebestrijding of 31 maal het bedrag van 1980. Het cumulatief bedrag over de laatste 20 jaar bedraagt meer dan 168 miljard. De bedragen  van de centrale regering dienen nog aangevuld met de kredieten van de lokale regeringen met de provinciale regeringen als hoofdverantwoordelijken. Het gaat om financiële- en kredietfondsen. De armenhulpfondsen worden gebruikt voor de aanleg van landbouwgrond, kleine irrigatiewerken en landwegen, aanvoer van drinkwater voor mens en dier, technische training en de popularisatie van praktische landbouwtechnieken. De kredietfondsen dienen voor het helpen bij het teelten van gewassen, watercultuur en het kweken van kippen.

 

Ontwikkeling

 

            Het is duidelijk dat armenhulp gecombineerd wordt met economische ontwikkeling. Deze ontwikkelingshulp omvat een vijftal facetten. Eerst wordt gepoogd een “steunen op eigen krachten”- mentaliteit te kweken i.p.v een passief afwachten van overheidshulp. Ten tweede wordt de aanleg van infrastructuur bevorderd. Ten derde zijn er voorkeurtarieven bij leningen. Tot 1999 werd 3 miljard yuan geleend aan 2,4 miljoen arme huishoudens.Ten  vierde wordt een training gegeven in geavanceerde agrotechnieken: de afgelopen 15 jaar werden 30.000 technici gestuurd naar de arme gebieden waar ze 1500 centra hebben opgezet en 2000 technieken aangeleerd. Ten laatste wordt bij de ontwikkeling aandacht besteed aan het leefmilieuaspect.  10 miljard yuan werd aan arme kantons gegeven om de 9-jarige schoolplicht te helpen steunen.   Ook niet-gouvernementele organisaties kunnen een grote bijdrage leveren. Zo heeft bv het Hoopproject 8355 Hoopscholen helpen bouwen waardoor 2,3 miljoen kinderen terug naar school kunnen gaan.

Oostelijke gebieden helpen de westerse in de armoedebestrijding: Beijing helpt Inner Mongolia, Tianjin helpt Gansu, Shanghai helpt Yunnan, Guangdong helpt Guangxi, Jiangsu helpt Shaanxi, Zhejiang helpt Sichuan, Shandong helpt Xinjiang, Liaoning helpt Qinghai, Fujian helpt Ningxia,  en de steden Dalian, Qingdao, Shenzhen and Ningbo helpt Guizhou. De laatste jaren werden tussen oost en west 5745 samenwerkingsakkoorden afgesloten ter waarde van 28 miljard yuan. 510000 werkers werden naar de arme gebieden gestuurd.

De staat moedigt personen aan die onder zeer moeilijke leefvoorwaarden leven, om een andere woonplaats te kiezen. De laatste jaren verhuisden zo 2,6 miljoen personen, wat het totale aantal dat echt hoefde te verhuizen tot 5 miljoen herleidde. Migranten spelen ook een rol bij het verspreiden van de oosterse technieken en cultuur in het westen. De 8 miljoen migranten van de provincie Sichuan sturen bijvoorbeeld 20 miljard yuan per post naar hun plaats van oorsprong. De armoedeprojecten worden soms gesteund door internationale organismen. Zo was de Wereldbank de eerste in de rij. Eén Wereldbankproject omvatte 610 miljoen US$ voor 8 miljoen personen gelokaliseerd in 91 arme kantons. Andere regeringen en organisaties als de EU, de regeringen van Nederland, Groot-Brittannië, Japan, het UNO-ontwikkelingsfonds, de Aziatische Ontwikkelingsbank, De Ford-stichting, Oxfam-Hongkong…boden ook hulp.

 

Specifiek

 

De projecten voor armoedebestrijding richten zich soms tot speciale groepen zoals de minderheden, de gehandicapten en de vrouwen. Van de 348 autonome kantons van etnische minderheden werden 257 arme kantons prioritair hulp verleend. Van 1994 tot het jaar 2000 investeerde de staat 43.253 miljard yuan in Binnen Mongolië, Guangxi, Tibet, Ningxia en Xinjiang plus Guizhou, Yunnan en Qinghai. Het aantal armen daalde er van 21 miljoen in ’95 tot 12 miljoen in 1999. In Tibet bijvoorbeeld slonk het aantal van 480.000 tot 70.000. In Xinjiang schoot het aantal herders met vaste- of halfvaste verblijfplaats de hoogte in van 50 tot 80 pct. In de 4 autonome gebieden en de 3 provincies met veel minderheden werd het probleem van drinkwater opgelost voor 21 miljoen personen en 30 miljoen dieren. 67.000 km wegen werden aangelegd.

Er zijn 60 miljoen gehandicapten en 80 pct leven in de rurale gebieden. China telt 20 miljoen arme gehandicapten. Daarvan woont een derde in de 592 door de staat aangewezen arme kantons. Tegen  het jaar 2000 werd hen voor 2,6 miljard yuan geleend en waren in 80 pct van de kantons en 60 pct van de townships service-centra voor de gehandicapten. Door de inspanningen gedurende de laatste jaren werd het probleem van eten en kledij voor 10 miljoen arme gehandicapten opgelost zodat er nog 9,7 miljoen wel in het geval zijn.

            De Chinese vrouwenfederatie van haar kant heeft 3,47 miljoen arme vrouwen uit de armoede gehaald door training, financiële- en andere hulp.   Er bestaan ook aparte projecten voor het helpen van arme moeders dat een klein half miljoen vrouwen ten goede kwam en een programma dat één miljoen vrouwelijke drop-outs terug de weg naar school toonde.

 

21° eeuw

 

            China heeft een armoedebestrijdingsplan voor de 21° eeuw afgekondigd dat de lijn doortrekt van het programma uit 1994. Gesteld wordt dat economische groei de kern is van de oplossing van het armoedeprobleem. Een punt groei van het BNP betekent 0,8 pct min armen. Algemeen wordt gedacht dat China’s BNP de komende jaren met 7 pct zal groeien. In zijn oosterse gebieden wordt de klemtoon gelegd op kapitaal- en technologieintensieve nijverheden. Om de concurrentiepositie van China’s nijverheid te verbeteren zullen sommige arbeidsintensieve nijverheden getransfereerd worden naar minder ontwikkelde gebieden. De arme gebieden die  vooral in het centraal en westelijk gedeelte van het land liggen, kunnen hierbij hun troef van goedkope arbeid en rijkdom aan grondstoffen, uitspelen.

Bovendien is het ontwikkelingsplan voor de westerse gebieden van directe invloed. De focus van de ontwikkelingsstrategie is de bouw van infrastructuur meer bepaald waterbeheersing, transport en telecommunicatiefaciliteiten en het versterken van milieubescherming. Het zijn overigens de kantons die de provinciale plannen voor armoedebestrijding in de praktijk uitvoeren. Gedurende het tiende vijfjarenplan zullen een reeks projecten ondernomen worden en geniet het westen een voorkeursbehandeling zowel in het aanwenden van buitenlandse kredieten als door speciale staatsleningen. China is er trouwens van overtuigd dat de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie gunstig zal uitvallen voor de arbeids- en grondstofintensieve nijverheden.

 

Problemen

 

Toch is China zich bewust dat er nog veel problemen zullen opduiken. De gehanteerde standaard voor armoede is vrij laag. Personen die net boven de armoedegrens getild worden, kunnen er terug onder zakken. Gevreesd wordt dat met de minste tegenslag qua natuurlijke omstandigheden of natuurramp de betrokkenen er terug onder geduwd worden. Hoewel sommige armen geholpen werden, was er vaak geen kwalitatieve verandering in de leefomstandigheden van de betrokken bevolking. Ook de bevolkingstoename drukt op het probleem van de werkgelegenheid. De harde kern van personen die nu nog arm zijn, leven vaak in zeer moeilijke omstandigheden waar het kontrast tussen inbreng en uitkomst vrij groot is. Van 2001 tot 2010 zal de armoedebestrijding geconcentreerd worden op de gebieden van de etnische minderheden, oude revolutionaire bases, grensgebieden en verwaarloosde gebieden in centraal- en west-China. Eerst moet het probleem van onvoldoende voeding voor 30 miljoen personen opgelost worden. Voortdurend zal de klemtoon gelegd worden op de teelt van gewassen, watercultuur en het kweken van kippen en alles met inachtneming met duurzame ontwikkeling en milieubescherming. Een andere as voor het toekomstig beleid is de industrialisering van de landbouw. Grote en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten verwerken, worden verwacht in de arme gebieden productiebases op te zetten voor onafgewerkte producten evenals preproductie, in-productie en postproductie diensten. Zo wordt een geïndustrialiseerde operatie mogelijk met de integratie van handel, nijverheid en landbouw én het gecoördineerd beheer van productie, aanbod en verkoop.

De budgetten voor het kweken van gewassen, watercultuur, kippenkweek, arbeidsintensieve ondernemingen, verwerking van landbouwproducten, handeldrijvende ondernemingen, en infrastructuur zullen opgetrokken worden. Tegen 2010 moet het probleem van het drinkwater eveneens in de onherbergzaamste arme gebieden opgelost zijn. De dorpen moeten bereikbaar zijn via wegen alsook voor post, telefoon, radio en TV. Ook in de armste townships zullen hospitalen gebouwd worden. Opdat de boeren geavanceerde technieken zouden meester zijn is het noodzakelijk landbouw, wetenschap en onderwijs te integreren. Plannen zullen worden opgesteld voor algemeen-, beroeps- en volwassenonderwijs zodat er beroeps- en technische scholen zijn en korte termijn training klassen. De negenjarige leerplicht zal gegarandeerd zijn in de arme gebieden en de aanwezigheidsgraad opgetrokken. Tenslotte wordt in het Witboek over de armoedebestrijding gestipuleerd dat er een controle komt op de besteding van de gelden voor armoedebestrijding omdat deze in het verleden wel eens gebruikt worden voor oneigenlijke doeleinden.

(samenvatting Jan Jonckheere)       China Vandaag  1/01/2002

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *