De Chinese regering gaat meer betalen voor de tarwe die ze van boeren koopt. Dat is besloten door de Nationale Ontwikkelings- en Hervormingscommissie (National Development and Reform Commission, NDRC).
De verhoging, die in verschillende mate voor verschillende tarwesoorten geldt, moet de binnenlandse markt stabiliseren om beter bestand te zijn tegen de fluctuaties op de wereldmarkt. Het is ook een maatregel om inflatie te voorkomen. Door de graanprijs voor de regering en voor de consument op een gelijkmatige en geleidelijke manier te laten stijgen, zal de regering hem beter onder controle kunnen houden.
Een aantal belangrijke spelers op de wereldmarkt voor tarwe (Rusland, Canada, de VS) zien of laten de prijzen stijgen ten gevolge van misoogsten. China verwacht echter de meevaller van een topoogst. Het heeft ook redelijk grote reserves aangelegd, die ervoor zorgen dat de voedselvoorziening gegarandeerd is en dat de druk op de prijzen wat kan afnemen. Daar komt bij dat China maar voor 1 procent van zijn consumptie van rijst en tarwe van de import afhankelijk is.
In 2006 werd besloten tot stijgingen van de prijzen die de regering voor landbouwproducten in het algemeen betaalt. Dit om de landbouwers te stimuleren om meer te produceren. De stijgingen worden ook op een tactisch moment doorgevoerd: tijdens de zaaitijd. Al drie jaar is er een jaarlijkse verhoging van om en bij de 8 procent.