Meer dan 90 pct. van goederen via markt verhandeld

Watermeloenen vind je tijdens de maand augustus op elke straathoek. In de uithoeken van de stad en tot bij de woonblokken zijn er goed gevulde markten en supermarkten. Tussendoor komt er nog een venter vragen of je een stuk ananas lust of staan kraampjes opgesteld met Chinese fastfood boxen. In China is de handel vrij florissant en verloopt voor meer dan 90 pct. via de markt.

   

Markt moslimwijk Xian

Om te begrijpen hoe de handel in China nu volgens marktprincipes geschiedt, dienen we eerst te ontleden hoe deze in het verleden verliep. Er werd een strikt onderscheid gehanteerd tussen de distributie van productie- en deze van consumptiegoederen. Wat de productiegoederen (wuzi) betreft, was er een onderverdeling in een drietal soorten: Vooreerst waren er de goederen die centraal verdeeld werden door het bevoorradingsbureau van het Planbureau (tongpei wuzi) zoals gewalst staal, metaalprodukten, ciment, steenkool, petroleum…Van 370 in 1965 viel hun aantal terug tot 72 in 1987. Ten tweede waren er de goederen die verdeeld werden door een technisch ministerie omdat ze binnen één branche verhandeld werden zoals de cokes. Hun aantal daalde van 636 in 1978 tot 58 in 1988. Tenslotte waren er nog andere “de goederen van de derde categorie” waarvan de productie lokaal bleef. Voor de verdeling van de productiegoederen waren er 34 nationale corporaties waarvan 10 gespecialiseerd in de verkoop van één bepaalde categorie en 16 in de aankoop van goederen uit een specifieke sector.
De consumptiegoederen (shangpin) daarentegen vielen onder de bevoegdheid van het ministerie van handel. Ook daar een duidelijke opdeling in een drietal goederen: de goederen in de eerste categorie zoals graan, spijsolie en katoen waren onderworpen aan de exclusieve aankoop door de staat (tong gou) die terzake drie- of vijfjarenplannen opmaakte met te realiseren quota. Voorts waren er de “pai gou” zoals vlees, thee, tabak zijde en suiker. De staat bepaalde weliswaar de prijs en de quota’s van deze goederen maar als er meer dan de quota geproduceerd werd, mocht het restant op de vrije markt verkocht worden. Voor de derde categorie zoals groenten en fruit waren er geen verplichte quota maar de producenten mochten deze enkel lokaal verkopen. Bij de verkoop van consumptiegoederen waren er 2 hoofdmechanismen: vooreerst de staatshandelsondernemingen die de bevoorrading van de steden verzekerden en de aankoops- en verkoopscoöperatieven die op het platteland actief waren. Deze coöperatieven kochten de oogst van de landbouwers op en bevoorraadden deze op hun beurt met nijverheidsproducten. Deze aankoops- en verkoopscoöperatieven hebben overigens tussen 1955 en 1985  opeenvolgende golven gekend van nationalisatie, denationalisatie en renationalisatie.
In de groothandel viel de drievoudige opsplitsing ook op: er waren grossisten van eerste klasse die strategische goederen verhandelden; de grossisten van tweede klasse met belangrijke produkten die zich in de provinciale hoofdsteden bevonden en tenslotte de grossisten van derde klasse  die gewone produkten verhandelden en zich op districtsniveau bevonden. De verzuiling en verkokering tussen de verschillende goederen had echter veel bureaucratische tussenschakels tot gevolg. Indien een produkt van de tweede categorie die in provincie A gemaakt werd en in provincie B verkocht moest worden, diende dit eerst te passeren via de grossist van tweede klasse van provincie A en nadien via de grossist van tweede klasse van provincie B, voorts via de grossist van 3° klasse van de provincie B vooraleer bij de detailhandel in provincie B te belanden.

Hervormingen

We kunnen opmerken dat gedurende de periode van hervormingen het aantal goederen dat centraal gecontroleerd werd, voortdurend in aantal is afgenomen. Tussen 1980 en 1992 nam het aantal af van 837 tot 19 ofwel van 90 pct. in kwantiteit tot 12 pct. van de totale waarde. De consumptiegoederen die centraal gecontroleerd werden, daalden van 1978 tot 1992 van 274 tot 14. De grootste groep van waren die nog onder het staatsplan vallen, zijn de productiegoederen waarvan er in 1993 nog 19 aan centrale controle onderworpen werden. In 1991 werd van de 100 yuan verkochte kleinhandelswaren er 40 verkocht door staatswinkels, 30 pct. door collectieve eenheden, 20 pct. door privé-eenheden en 10 pct. betrof landbouwproducten aan stedelingen .Per 10.000 inwoners telde China in 1991 80 winkels  met 190 personeelsleden waarvan 3 staatswinkels( 34 pers), 10 collectieve(58 pers) en 67 privé met 98 tewerkgestelden.
Ondertussen heeft China in zijn distributie- en circulatiesysteem experimenten doorgevoerd volgens het principe van de “3 verschillende en de één minder” dit houdt in dat er verschillende soorten eigendomsvormen, verschillende operationele modellen en verschillende distributiekanalen gepromoot worden terwijl gestreefd wordt naar het aantal linken of trappen te verminderen. Concreet heeft het huidig systeem een reeks nieuwe kenmerken. Vooreerst werd het geografisch bereik waarbinnen de handelsonderneming kan werken, uitgebreid. Staatswinkels kunnen punten openen op het platteland en de coöperatieven van hun kant kunnen in de stad opereren.  Aankoop en verkoop werden uitgebreid tot elke entiteit in welke provincie ook en van welke eigendomsvorm ook. Staatsdistributiecentra kunnen leveren aan de collectieve centra of aan privéhandelaars. Nieuwe privé- en collectieve entiteiten werden toegelaten te concurreren met de commerciële staatsondernemingen. Nulkanalen zijn toegestaan, waarbij de fabriek rechtstreeks verkoopt aan gebruikers zonder tussenkomst van enige handelstussenstap.  Binnen de staatsdistributiecentra werd een verloningssysteem uitgevaardigd dat bestuurders en werkers beter betaalt als er ook meer verkocht wordt. Het is nu ook  mogelijk verschillende productiegoederen in één bestelling te verwerken. Bepaalde distributiecentra ondernemen toegevoegde waardefuncties zoals het verder verwerken van grondstoffen.

Achtste vijfjarenplan

Laten we eens kijken wat de resultante was van de hervormingen van de handel op het einde van het achtste vijfjarenplan dat liep van 1991 tot 1995. Zoals in de nijverheid begonnen de staatshandelsondernemingen te experimenteren met autonomie inzake bestuur, prijzen, arbeid en verkoop. Dit werd doorgevoerd in elke regio. Sedert 1994 wordt in de handel zoals in de nijverheid ook het vennootschapssysteem uitgewerkt waarbij participerende partners duidelijk hun activa inbrengen en a rato ervan vertegenwoordigd zijn in het bestuur. De verkoop door de niet-staatssector( collectieve sector én privé) groeide van 60 pct. naar 70 pct. . Ook buitenlands kapitaal werd toegelaten verkooppunten te openen. Eind 1995 waren er in China 100.000 handelsmarkten van diverse soorten waaronder 2.000 van landbouw- en bijhorende groothandelsmarkten; 1000 groothandelsmarkten van nijverheidsgoederen voor dagelijks gebruik en 3.152 markten voor productiegoederen. Het aantal markten steeg, vergeleken met 1990 met 11.000, het verhandelde volume verdrievoudigde bijna en ze maken ongeveer 22 pct. uit van het handelsvolume in de detailhandel nationaal. Dit werd uiteraard mogelijk gemaakt doordat de koopkracht van de bevolking steeg van 1.378 yuan naar 3.179 yuan bij de stedelingen en van 686 yuan naar 1220 bij de boeren.  De gemiddelde jaarlijkse groeivoet van de totaal verkochte goederen gedurende het achtste vijfjarenplan was 23 pct., wat 7 pct. hoger was dan gedurende het zevende vijfjarenplan. De laatste jaren van het achtste vijfjarenplan was er een inflatiegevaar, maar dank zij de staatshandel als het belangrijkste handelskanaal konden de prijzen onder controle gehouden worden en de markt zijn rol blijven spelen. De nationale en lokale regeringen zetten allen op hun niveau reservefondsen op voor graan, vlees en suiker wat een belangrijke factor was bij het laaghouden van de prijzen.
Hoewel het grosso-modo wel pluis zat met de kwantiteit van de handel, kan er heel wat opgemerkt worden wat betreft de kwaliteit van het circulatiesysteem. Vooreerst is er nog geen voldoende scheiding tussen de administratie enerzijds en de ondernemingen anderzijds zodat deze nog te veel afhangen van hun “popo’s”(schoonmoeders). Voorts is het marktsysteem onvolmaakt en is de ontwikkeling ervan onevenwichtig. Sommige lagere overheden werpen een dam op tegen goederen uit andere provincies onder meer door tolheffingen. Vergeleken met de snelle aangroei van het aantal markten, verbetert hun kwaliteit maar weinig. De modernisering van de marktinfrastructuur is laag, want de helft ervan hebben in het geheel geen infrastructuur en worden gehouden langs de weg.  Vergeleken met de consumptiegoederen, ligt de markt van de productiemiddelen achterop. Gespecialiseerde- en groothandelsmarkten groeien minder dan ordinaire markten en stedelijke markten groeien beduidend sneller dan boerenmarkten. Tastbare markten groeien sneller dan ontastbare zoals bv. mailorderverkoop.  Hoewel de warenmarkt voortdurend aangroeide, was er een sterk verschil van 18 pct. tussen de stijging in de kustprovincie Zhejiang en deze in de afgelegen provincie Qinghai.

Negende vijfjarenplan

Volgens vice-premier Li Lanqing moet de socialistische economie functioneren onder de macro-economische regulering en -controle van  de staat met de bedoeling om de fundamentele rol van de markt te laten spelen bij de distributie van de waren. Volgens het negende vijfjarenplan zal er een natiewijd warennetwerk worden ontwikkeld – en nu volgt een formule waarvan de Chinezen het geheim bezitten- met grootschalige groothandelsmarkten als het centrum, met locale groothandelsmarkten als ruggegraat en met middelgrote- en kleine markten, foren en kleinhandel als de basis.    Vooral de indirecte middelen van controle en regulering zullen worden versterkt om een evenwicht te bereiken tussen vraag en aanbod. Tezelfdertijd zal het systeem verder gezet worden om de provinciale gouverneurs verantwoordelijk te maken voor graan en rijst en de burgemeesters voor groenten en fruit. Wat de rol van de staat bij de macroregulering betreft, wordt vooral gedacht aan het verbeteren van het systeem van reserves voor de belangrijke goederen als graan, spijsolie, varkens, suiker, staal, rubber, papier…Concreet wordt een dubbel systeem op nationaal- en op lokaal  niveau voorgestaan met strategische reserves en marktregelende reserves. Deze laatste zouden worden beheerd door de handelsdepartementen en hebben als bedoeling de prijzen laag te houden wanneer marktschommelingen zich voordoen. De reserves zouden minstens voor 1 à 3 maand moeten volstaan. De overheid zal zich ook minder gaan moeien met microbeheer van haar eigen handelsondernemingen die ook zullen moeten leren zwemmen doorheen de markt.
Daarbij is het de bedoeling dat er één groep gevormd wordt die voor 50 miljard kan verkopen en ook dat groepen van verschillende ondernemingen gevormd worden die een verkoopscijfer hebben van 5 miljard. Het aantal handelsketens zou 1500 gaan bedragen en deze ketens van alle eigendomstypes bijeen 60.000. Volgens vice premier Li Lanqing brengt de ontwikkeling van ketenvorming in de distributie een analoge ontwikkeling zoals de massaproductie in de nijverheid en is het een middel om de drievoudige hiërarchisch-administratieve structuur uit het verleden te doorbreken. Als de staatshandel en de aan-en verkoopscoöperatieven ketens gaan vormen, worden tussenschakels geëlimineerd, versnelt de omzet, vergroot de algemene efficiency, worden de kosten gedrukt en kunnen ze (terug) het hoofdkanaal worden in het levendiger en stabieler maken van de markt aldus nog Li. In de stad Nanchang bijvoorbeeld heeft het stadsbestuur 2 miljoen yuan vrijgemaakt voor ketens van 20 staatswinkels die verkopen op straatmarkten. Deze 20 moeten er 60 worden en zouden 20 pct. van het marktaanbod vertegenwoordigen. Ook in Peking kwamen er een honderden staatsshops bij. De Baofanglaan shop bijvoorbeeld koopt direct van de groothandel en verkoopt met een winst van 10 pct. zodat de prijs nog 10 pct. beneden de straatprijs ligt en zo dagelijks 1.500 kg over de toonbank gaat. Volgens de vicevoorzitter van Pekings handelscommissie verhoogde het aantal staatswinkels in 1994 met 300 pct tot 980, waarvan de globale verkoop in dat jaar steeg met 30 pct.
Voorlopig lijken het echter eerder uitzonderingen die op de nieuwe trend inspelen. In het eerste semester van 1996 verhoogden de verliezen van de staatshandel nationaal met 124 pct. zodat 43 pct. van de staatshandelsondernemingen in het rood draaiden. Maar zoals dat in China gaat, wordt een voorbeeld publiek aangeprezen. In dit geval is het de Hua Liengroep die in juli 1995 werd gevormd met een achttal subfirma’s waarvan twee met aandelen. De activa bij de stichting waren 2,1 miljard yuan. Het jaar voordien hadden 6 subfirma’s een verlies geleden van 61 miljoen yuan. De groep ontwikkelde een beleid om 5 soorten winkelketens te ontwikkelen en was reeds in september 1996 uit het rood.
Het is de bedoeling dat het globale kleinhandelsvolume tegen het jaar 2000 4.800 miljard yuan bereikt, wat neerkomt op 18 pct. groei of 10 pct. inflatie verrekend. De staatssector zou 40 pct. verhandelen bij vlees, gevogelte en eieren; 20 pct.  in groenten en fruit; 50 pct. bij de suiker; en 70 pct. in  het graan en bij de spijsolie.  Desondanks zou er in 2000 zelfs als er 1000 miljard pond graan geoogst wordt, een tekort zijn evenals bij spijsolie en suiker. Wat de productiegoederen aangaat, zou het totale volume 4.500 miljard yuan bedragen of een aangroei met 12 pct. per jaar. Toch zou er nog een tekort zijn aan steenkool en zware fuel. De totale waarde van gerecycleerde waren moet 38 miljard bedragen of een groei van 27 pct. vergeleken met de laatste periode van het achtste vijfjarenplan. Ook tweedehandsmarkten worden in het vooruitzicht gesteld.

Groothandel

Begin januari 1995 werd een globaal plan bekend gemaakt voor de warenmarkten doorheen het land. Daarbij is de hoofdbedoeling om tot een natiewijd  groothandelssysteem te komen .Om te weten hoe dit hoeft begrepen, baseren we ons op een studie van researchers van het ministerie van handel.
Er wordt vastgesteld dat hoewel de oorspronkelijke staatshandel en de verkoop en aankoopcoöperatieven blijven functioneren, tezelfdertijd fabrieksgroothandel opdook evenals veel nieuwe collectieve en individuele groothandelaars verschenen zodat de groothandel niet meer is gedomineerd door een enkelvoudig eigendomssysteem. De auteurs schatten in dat het marktaandeel in alledaagse nijverheidsgoederen van de staatsgroothandel daalde van 90 pct. tot 20 pct. vandaag.
Met het verschijnen van openbare handelsplaatsen op elementair- tussen- en gevorderd niveau werd een nieuw systeem geboren. Honderduizenden “gespecialiseerde” gezinnen maakten zich in de rurale gebieden los van de landbouw en waren op de groothandel aangewezen zowel voor de aankoop van grondstoffen als voor de verkoop van hun producten. Tezelfdertijd kwamen miljoenen privehandelaars en massa’s groothandelaars die weinig kapitaal hadden, weinig winst maakten en aangewezen waren op goedkope handelssites  en deze handelaars verzekerden eveneens verpakking- en verzending. De staatssector die scleroseerde, liet deze grote levendige markt links liggen. Vele nijverheidsgroothandelssites kwamen los van markten maar zijn niettemin toch rudimentaire, onstabiele open-luchtsites. Door voortdurende expansie zijn anderen dan wel voorzien van de noodzakelijke stockageruimtes, bankdiensten, informatie- en communicatie en verzending. Vele middelgrote en grote centra hebben een transactiecijfer van meer dan honderd miljoen yuan. Ook zijn er een 4000 moderne nijverheidsproductencentra die geboren werden door overheidsinterventie. In het algemeen hebben enkel producenten, de belangrijkste groothandelaars en kleinhandelsgroepen toegang tot deze centra. Zij bekijken stalen en plaatsen orders of tekenen contracten, de diensten zijn alomvattend en er is geen cash-regelling.
.Hoewel de statistieken tonen dat er 120.000 geregistreerde groothandelsorganisaties zijn in nijverheidsproducten met 2 miljoen personeel, wordt gedacht dat indien de fabrieksgroothandel, de kleine producenten-groothandelaars en de minigroothandelaars en andere erbij worden gerekend, het aantal dichter tot één miljoen zou komen. Deze entiteiten zijn betrokken in een intense marktconcurrentie en de overheid komt maar weinig tussen. Toch heeft het systeem zijn tekortkomingen want de organisatie is pover gestructureerd, de schaal van ondernemen is onaangepast, het wettelijk transactiesysteem ongezond en tenslotte verliest de staatsgroothandel altijd geld.
Voor de toekomst wordt verwacht dat de privé-groothandel zal aangroeien en het aandeel van de staatshandel nog zal inkrimpen. De fabrieksgroothandel zal verder worden vervolmaakt.  De honderdduizenden staats- en collectieve ondernemingen kunnen uit hun groot aantal overtallig personeel putten om een breed handelscontingent te vormen dat sommigen reeds op 10 miljoen ramen. Vooral nijverheden die goederen met hoge toegevoegde waarde produceren, zij die sterke na-verkoopsdiensten hebben en zij die sterke winst generenen (zoals huishoudtoestellen, cosmetica, kleine wagens en kledij) zullen groothandelaars losschudden om hun eigen kanalen uit te bouwen. De mini-groothandelaar zal verdwijnen of zal zich moeten wenden tot de groothandelscentra. Omvangrijke groothandelaars nemen 15 à 35 pct. in van het groothandelsvolume, middelgrote 10 à 20 pct. terwijl de 8,5 miljoen individuele handelaars ook aan groothandel doen. Door de tendens naar vervolmaking is dit maar een tijdelijke toestand.

Landbouw

Ook bij de aankoop- en verkoopscoöperatieven wordt een heroriëntatie in het vooruitzicht gesteld. In 1993 werd vastgesteld dat de verliezen van de coöperatieven met hun 5,6 miljoen kaders en werkers en hun 160 miljoen deelnemende gezinnen, over de jaren heen 4.667 miljoen yuan was op nationaal vlak en 13.083 miljoen op lokaal vlak. Volgens partijvoorzitter Jiang Zemin  hebben deze coöperatieven een “historische missie te vervullen in het promoveren van de industrialisatie van de landbouw”. Van de coöperaties wordt verwacht dat hun bestuur democratisch verkozen wordt door de leden. Ook zullen ze meer de nadruk gaan leggen op de dienstenfactor. Momenteel hebben 20 pct van de coöperatieven een goed dienstensysteem; 40 pct bieden maar eenvoudige diensten aan en 40 pct verleent geen dienstverlening aan de boeren. Er bestaat een ontwikkelingsplan voor deze coöperatieven waardoor hun activa tegen het jaar 2000 verdubbeld worden tot 25 miljard yuan, eveneens een verdubbeling wordt nagestreefd van hun verkoop en aankoop en tenslotte een reductier wordt nagestreefd van het aantal verlieslatende van 40 pct in 1996 tot 20 pct in 2000..Door het opheffen van de hindernissen tussen stad en platteland konden de coöperatieven reeds hun groothandel ontwikkelen.Verwacht wordt dat de groothandel van de coöperatieven zich zal concentreren op de marktsteden, veelal de kantonsteden. 500.000 winkels van nijverheidsgoederen zijn aangewezen op de coöperatieven om hun handel draaiend te houden. Op nationaal vlak worden een overkoepelende coöperatieve opgezet om dit proces te sturen zodat dit openbaar handelskanaal met 32.000 basiscoöperatieven en 32.000 gespecialiseerde coöperatieven, een bloeiend onafhankelijk systeem wordt. In de rurale gebieden is immers nog veel te doen want de koopkracht van de boeren bedraagt nauwelijks de helft van deze in de steden. De landbouwbevolking heeft te eten maar fietsen, uurwerken, ventilators en zwart-wit Tv’s zijn nog produkten die er begeerd worden terwijl de stedelijke bevolking reeds Kleurentv’s heeft, frigo’s en wasmachines. Overigens verwacht de Amerikaanse McGraw Hill Company dat de Chinese koopkracht van 1995 tot 2005 zal verdrievoudigen met een jaarlijkse meer spendering van 7,5 pct.
De Chinese “Staats- Economische- en Handelscommissie” vindt het eveneens nodig te werken aan de integratie van landbouw , nijverheid en groot- plus kleinhandel, waardoor de sectoren zoniet in elkaar opgaan dan toch een verregaande vorm van .samenwerking ontplooien. Een 3000 agrobusinessfirma’s zijn zo in China gevormd, zij het meestal langs de kuststreek . Te Shanghai groeide in 1995 uit de “Landbouwcommissie” de “Algemene Landbouw, Nijverheid en Handelsgroep” die 40 kleine corporaties omspant met 460 bedrijven, 230 joint-ventures en 52.000 ha land. Haar producten omvatten niet alleen vlees, vis en zuivel maar ook groenten en fruit, graan en bloemen en ze bedrijft ook voedseltransformatie en transport en runt groothandel en supermarkten. De melkgroep die van haar afhangt, stelt alleen al 5.600 mensen te werk en voldoet 95 pct. van de zuivelbehoeften in de metropool. Ze haalt haar melk voor 60 à 70 pct. van eigen boerderijen en de rest wordt geregeld via subcontracten met zuivelfirma’s uit de rand. De “Sino-Nederlandse Bloemengroep” is een joint venture tussen de groep en een Nederlandse firma die meer dan 6 miljoen bloemen per jaar produceert met de meest geavanceerde bloementechnologie in China. Hoewel Shanghai de leider is in deze nieuwe vorm van geïntegreerde agrobusiness heeft Peking ook een analoog systeem. De hoofdstedelijke hoofdcorporatie superviseert 16 corporaties met 2000 subfirma’s, één in veterinaire geneeskunde, 245 joint ventures, restaurants en kleinhandelspunten. Het voormalige “Bureau voor veeboeren” is omgevormd tot de Huadugroep die een verticaal geïntegreerd conglomeraat is met 28 filialen waarbij aan verwerking, verkoop, groot- en kleinhandel wordt gedaan. Huadu heeft zes boerderijen gespecialiseerd in leghennen, 7 voedselverwerkingsbedrijven, vaccinproducerende eenheden en ook nog varkensslachthuizen.
Volgens directeur Lu Yonghua van het Studiebureau van de staatscommissie voor Economische Hervormingen werd op het einde van 1997 in China 85 pct. van de productiegoederen via de markt verhandeld, dit beloopt 90 pct. bij de nijverheidsproducten en 95 pct. bij voeding en bestaansmiddelen. Het aantal goederen onder staatscontrole daalde tot 30.  Van de kleinhandel in consumptiegoederen namen staatsondernemingen 27,6 pct. voor zich, de collectieve sector was goed voor 19 pct. de zelfstandigen 30 pct. terwijl de rest ging naar joint-ventures en ondernemingen met aandelen. De staats- en collectieve sector vertegenwoordigt wel nog 95 pct. bij de productiegoederen. De staat legt richtlijnen op voor prijsvorming voor hooguit 5 à 10 pct. van de waren. In de socialistische markteconomie controleert de gemeenschap de vitale sectoren terwijl de rest vrijelijk voorwerp is van concurrentie tussen de diverse soorten eigendomsvormen.

Selekte Bibliografie

Outlines of Commodity Circulation for Ninth Five‑Year Plan , FBIS‑96‑170, ZHONGGUO WUZI BAO in Chinese, 21 Mei 96
Minister on Circulation of Commodities, FBIS‑95‑003, XINHUA, 27 Dec 94
Researchers Discuss Wholesale Industrial Markets, FBIS‑95‑084, CAIMAO JINGJI, 11 Feb 95
Li Lanqing on Chain Store Development, FBIS‑95‑117,RENMIN RIBAO, 24 Mei 95
Series Examines 8th, 9th 5‑Year Plans  Commercial Trend, FBIS‑95‑237, 23 Aug 95
Internal Trade Minister Views Domestic Market, FBIS‑96‑025, RENMIN RIBAO, 28 Dec 95
Jiang Zemin on Supply, Marketing Cooperatives, FBIS‑96‑026, XINHUA, 3 Feb 96
Li Lanqing on Introduction of Agent System, FBIS‑96‑059, JINGJI RIBAO, 13 Feb 96
Internal Trade Vice Minister Speaks on Market, Profit, FBIS‑96‑247, ZHONGGUO WUZI BAO, 15 Sep 96
Distribution Restructuring Progress Noted, FBIS‑97‑233, XINHUA, 21 Aug 1997
On Need To Open Retail Industry to Foreign Investment, FBIS‑97‑296, Guoji Shangbao, 23 Oct 1997
Decision on Supply, Marketing Cooperatives Reform, FBIS‑95‑050, XINHUA, 4 Mar 1995
Circular on Policy‑Related Losses in Marketing Cooperatives, FBIS‑96‑148, XINHUA, 15 Jul 96
Chen Junsheng Addresses Supply, Marketing Society Congress, FBIS‑96‑174, XINHUA, 3 Sep 96
Thierry Pairault, La distribution en Chine, Le Courrier des pays de l’ est, Janvier 1991, p 1-29
Sun Shangqing e;a., A Grand Market in China, New World Press, p 1-44
Tadashi Saitoh, The Present Distribution Situation in China, JETRO China Newsletter, Sep-Okt 1997, p 2-6
World Bank, China Internal Market Development and Regulation, 1994, p 69-99
Joint Economic Committee (Congress USA), China’s Economic Future, Sharpe, 1997, p 141
Tina Helsell, Turning Farmers into Entrepreneurs, The China Business Review,  1 Sep
1997.
China Daily 12/5/96;30/12/97

  China Vandaag   1/04/1998

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *