Op 18 mei plaatste Kristof Decoster een opiniestuk in MO onder de titel ‘Kan het Westen ook iets leren van China over mensenrechten en democratie?’
18 mei 2009 (OPINIE) – België is sinds kort lid van de VN Human Rights Council, wat Karel De Gucht dit weekend inspireerde tot een eloquent pleidooi in De Standaard voor de universaliteit van mensenrechten. Het kan bizar klinken in de oren van De Gucht, maar misschien kan het Westen ook iets leren van een land met een weinig benijdenswaardige reputatie op het vlak van mensenrechten en democratie, China.
Begin mei deed de VRT-correspondent, Tom van de Weghe, met obligate lichte tremolostem nog uit de doeken hoe Chinese overheidsambtenaren het schandaal rond de tofu-scholen in Sichuan toedekken. Ouders die hun kind verloren vinden geen gehoor, sterker nog, ze worden onder druk gezet om te zwijgen. Op 4 juni zal het ook 20 jaar geleden zijn dat de tragische gebeurtenissen op het Plein van de Hemelse Vrede plaatsvonden, ook al een verjaardag die het Chinese regime allicht liever over zou slaan. Toen, net als nu, was het onderliggende probleem: hoe verzoen je het algemeen belang met individuele vrijheid? Een vraag die in een land van 1.3 miljard mensen net iets prangender is dan bij ons, althans voorlopig. We maken even abstractie van de belangen van de (centrale en lokale ) KP, die uiteraard ook een rol speelden en spelen.
Het Chinese bewind liet de afgelopen 30 jaar in dit spanningsveld tussen collectief belang en individuele vrijheid meestal het algemene belang primeren. De eenkindpolitiek vormt het voorbeeld bij uitstek: eind de jaren ’70 was duidelijk dat economische ontwikkeling van China fictie zou blijven, als de demografische groei niet aan banden werd gelegd. Vandaar deze draconische maatregel. Het Westen schreeuwde moord en brand, maar je kunt je de vraag stellen waar China nu zou staan, met nog eens 400 miljoen mensen er bovenop. Het land loopt nu al in menig opzicht achter de feiten aan, ook al krijg je vanop duizenden kilometers afstand soms de omgekeerde indruk.
Het collectieve belang, in de vorm van economische ontwikkeling en groei, stond dus al die jaren voorop. Vanaf de jaren ’90 kwam daar nog de doelstelling van sociale harmonie en stabiliteit bovenop, toen de boomende economie de breuklijnen in China ongenadig begon bloot te leggen. De meeste Chinezen staan overigens achter die doelstelling. In september 2008, weliswaar net voor de globale crisis dus, publiceerde het CASS ( de Chinese academie van Sociale Wetenschappen) de resultaten van een uitgebreide survey. Daarin stemden liefst 96 % van de Chinezen in met de stelling dat stabiliteit cruciaal is voor China op dit ogenblik, en dit terwijl ze elders in de survey (70 %) toch aangaven dat sommige groepen duidelijk meer lijken te profiteren van de hervormingen dan andere. Bureaucraten voorop. Enkel als Chinezen zelf in aanvaring komen met de minder ‘harmonieuze’ aspecten van het Chinese regime, bv. bij landonteigeningen, gaan ze zich vragen stellen, en zelfs dan nemen ze vaak vooral lokale bureaucraten of politiemensen op de korrel. De perceptie bij het gros van de Chinezen blijft dat het centrale KP-bewind het algemeen belang nastreeft.
De Canadees Daniel Bell, op dit ogenblik actief als professor filosofie aan de prestigieuze Tsinghua universiteit in Beijing, sloeg in een opiniestuk in de New York Times dan ook de nagel op de kop, toen hij opperde dat Charta 08, het manifest gepubliceerd in 2008, waarin op grondige politieke hervormingen wordt aangedrongen, bij veel Chinese intellectuelen kritisch ontvangen werd. Ook al vonden ze de repressieve reactie van het regime op het manifest ronduit lomp, toch stelden nogal wat Chinese kritische academici, zoals Qin Hui, dat de inhoud van het manifest te wensen over liet, want ’te 20ste eeuws’ en ‘westers liberaal’. Nogal wat Chinese ‘New Confucianism’ intellectuelen vinden dat de huidige westerse vorm van democratie te eng gefocust is op de belangen van de huidige generatie kiezers, en dat China ( en bij uitbreiding ook de rest van de wereld ) op zoek moeten naar een politiek systeem, waarbij ook de belangen van mensen elders in de wereld en toekomstige generaties in overweging worden genomen. Hun bedenkingen liggen in de lijn van de econoom Tim Jackson, die in ‘Prosperity without growth’ stelt dat we dringend op zoek moeten naar een nieuw ‘governance’ model (http://www.sd-commission.org.uk/publications/downloads/prosperity_without_growth_report.pdf).
En daarmee zijn we bij aanbeland aan de Noordzee. De huidige Westerse democratie lijkt inderdaad niet in staat om een evenwicht te vinden tussen de belangen van kiezers nu, en de belangen van mensen elders in de wereld en onze nakomelingen. Chinese intellectuelen hebben hier een punt. Niemand in het Westen staat echter te springen opdat het pendulum zou doorslaan naar het collectieve belang zoals in China gebeurt, al was het maar omdat de manier waarop algemeen belang er gedefinieerd wordt, vaak te wensen overlaat, het land worstelt niet voor niks met verregaande corruptie en belangenvermenging.
Voorbeelden van die democratische onmacht zijn legio. Op binnenlands vlak was de vergrijzing voorbereiden, op zijn zachtst gezegd niet echt een topprioriteit voor onze politici. Internationaal is de situatie echter nog prangender: welke zijn de belangrijkste uitdagingen waarvoor we staan in de 21ste eeuw ? De klimaatverandering en sociale rechtvaardigheid op wereldschaal. De statistieken zijn bekend, maar zijn daarom niet minder wraakroepend. Elke 3.5 seconden sterft een kind onder de vijf om vermijdbare redenen zoals ondervoeding, diarrhee of ontoereikende basisgezondheidszorg: samen zijn ze goed voor het hallucinante cijfer van 9 miljoen per jaar. De Oeso schat dat tegen 2020 liefst twee derde van de actieve bevolking informele jobs zal hebben, zonder enig sociaal vangnet dus. 1 Miljard mensen dreigen te verhongeren volgens Unicef. En volgens WWF cijfers zouden, als iedereen onze welvaart begon na te streven (en alles wijst erop dat dat het geval is), drie planeten nodig zijn. En zo kunnen we nog wel effen doorgaan. Het op westerse leest geschoeide model van globalisering heeft vooralsnog geen globale sociale rechtvaardigheid gebracht, en legt overduidelijk een hypotheek op de resources van de planeet. Beide issues lijken onmogelijk fundamenteel aan te pakken zonder inperking van de individuele vrijheden. De inperking van individuele vrijheden omwille van het collectieve wereldbelang ( inclusief het belang van toekomstige generaties) wordt een van de belangrijkste debatten van de 21ste eeuw. We zagen daar al een voorproefje van bij de ‘War on Terror’, toen individuele vrijheden werden ingeperkt in naam van de strijd tegen het terrorisme. Toen al bleek dat dergelijke trade-off een bijzonder heikele aangelegenheid is.
Primordiaal in deze eeuw wordt dus het aankweken van een soort ethisch wereldbewustzijn (dat ook oog heeft voor mensen in de toekomst), want niemand wil de Chinese ‘oplossing’, nl. dat een autoritair regime de beslissingen voor ons neemt. Voorlopig ziet het er echter niet naar uit dat westerse democratieën de ernst van de situatie begrijpen. Weinigen, zo blijkt uit peilingen, delen vooralsnog de visie van de Low-Impact Man, klimaatwetenschappers en groene partijen, of van intellectuelen als Sloterdijk, Giddens of Diamond, dat een ‘Big Bang’ nodig is, waarbij welzijn ipv welvaart voorop komt te staan. En dat behelst ook consumptievermindering en comfortverlies. De meeste mainstreampartijen hebben wel de mond vol over duurzame groei, maar denken dat een groen luik in hun beleidsprogramma de klus wel zal klaren. In Amerika is bv. Obama vooralsnog niet bereid om de ‘American way of life’ in vraag te stellen, zo liet hij nog optekenen tijdens zijn inauguratie. Met andere woorden, als we maar ‘duurzaam’ beginnen te leven, kunnen we zo ongeveer verder doen zoals we bezig zijn. Populistische partijen, die in ware Freddy Devadder stijl klaar staan om iemand ‘een doef op zijn muile’ te geven als de individuele vrijheden ingeperkt dreigen te worden, doen er nog een schepje bovenop. Ook herverdeling op wereldschaal lijkt, alvast bij de publieke opinie in het Westen, niet bijster populair. Velen willen blijven geloven in het verhaal dat de wereld moet blijven groeien, en dat van die welvaart uiteindelijk ook armen in Afrika of Azië zullen profiteren. Voorlopig besteden we – zo lazen we een tijdje geleden op deze website – volgens de Leuvense professor Develtere per Belg niet meer dan de prijs van een kopje koffie per week aan ontwikkelingshulp, overheid en burgers samen. Dat zegt genoeg.
De analyse van ‘New Confucian’ Chinese intellectuelen is dus correct, maar het Chinese medicijn smaakt voor ons veel te bitter. Ook Chinezen zelf beginnen trouwens vragen te stellen bij het paternalisme van ‘Vadertje Staat die het beter weet’, en de crisis zal dat proces allicht ook daar nog wat versnellen. Een begin van oplossing ligt misschien in het massaal kiezen voor politici waarvan je vermoedt dat ze voldoende visie hebben om toekomstgerichte beslissingen te nemen, in Kopenhagen maar bv. ook in internationale instellingen als de Wereldbank, waar sommige economen beginnen te spelen met de idee van een sociale zekerheid op wereldschaal. Enkel op die manier kunnen we de trade-off tussen individuele vrijheid en collectief belang in de 21ste eeuw aanpakken op een wijze die onze vrijheid niet fundamenteel in het gedrang brengt. We moeten dus onze eigen verantwoordelijkheid nemen door druk uit te oefenen op onze politici. Het alternatief is, zo valt te vrezen, dat de planeet ons voor voldongen feiten stelt.
Kristof Decoster