Mensenrechten in China (2)

Mensenrechten in China 2 (april 2009 China Vandaag)

 

Het proces van de mensenrechten in China

 

Er heersen in het Westen drie misvattingen over wat er fout gaat met de mensenrechten in China. Een: er wordt niets aan gedaan. Twee: als de leiders er wat aan doen is het om hun macht te behouden. Drie: alle heil komt uit het verlichte Westen, de echte mensenrechten waar de Chinezen naar verlangen en de steun die ze nodig hebben om die rechten te verkrijgen.

De erkenning dat er problemen zijn is de eerste stap op weg naar de oplossing. Vandaag zal je in China overal horen wat er nog allemaal beter moet. Ook de media zijn wat dat betreft steeds minder terughoudend. Een belangrijke woordvoerder van de regering zegt: “Mensenrechten zijn een ontwikkelingsproces. China is een derdewereldland met 1,3 miljard inwoners. Vele factoren zorgen er nog steeds voor dat de mensenrechtensituatie ernstig te wensen over laat. Denk maar aan het politieke systeem(…)ongelijkheden(…)sociale zekerheid(…)voedselveiligheid. China heeft zich losgemaakt van de ‘uiterst linkse’ gedachte dat mensenrechten alleen maar een slogan van de bourgeoisie zou zijn.[1]

Sinds 2004 staat er in de Chinese grondwet uitdrukkelijk dat de staat “de mensenrechten respecteert en beschermt”. De regering heeft in een officieel document zichzelf tien jaar gegeven om de rechtsstaat op alle terreinen verder af te maken. Er zijn ook maatregelen aangenomen om de macht van bestuurders te stroomlijnen en te beperken. Het vijfjarenplan bevat concrete maatregelen op dat terrein. De communistische partij benadrukt in een belangrijke tekst dat de staatsmacht moet gebaseerd zijn op wetenschappelijke en democratische principes, zich aan de wet moet houden en de mensenrechten moet eerbiedigen en beschermen.[2]

Het eindrapport van het laatste congres van de CPC (2007) spreekt voortdurend over “de mensen eerst”, over uitbreiding van de democratische rechten en praktijken en de bescherming van “de rechten die het volk heeft op informatie, participatie, meningsuiting en controle”.[3]

 

China heeft die nieuwe oriëntatie op eigen kracht gezocht en vertrekkende van eigen inzichten. De bevolking zet de politici onder druk als er zaken verkeerd blijven gaan en niet snel of grondig genoeg verbeteren. Voor de Chinese leiders is het toekennen en beschermen van rechten aan het volk per definitie ingegeven door hun ideologie. Wen Jiabao zegt in een interview met de Financial Times: “zonder succes bij de politieke structuurhervormingen zijn we niet zeker van een blijvend succes bij de economische hervormingen. Als de rijkdom geconcentreerd is in de handen van een kleine groep, gaat dat in tegen de volkswil en dan wankelt de samenleving. De maatschappij die wij willen is er een van sociale rechtvaardigheid en van gerechtigheid, dat zijn de sterke punten van het socialisme. Wij zijn dus niet bang van democratie en verkiezingen, zoals jullie lijken te denken. Immers, als de mensen je vertrouwen zullen ze je beleid steunen(…)we gaan stap voor stap vooruit en ontwikkelen een democratie op zijn Chinees.”[4]

De mensenrechtenproblemen op het boodschappenlijstje van Hillary Clinton of Karel de Gucht zijn niet noodzakelijk dezelfde als die van Hu Jintao en Wen Jiabao. Hun volgorde van belangrijkheid is allicht ook ietsje anders.

De Chinezen beseffen dat ze de, voor hen prioritaire, sociale en economische mensenrechten die al verworven zijn, nu in bescherming moeten nemen tegen de gevolgen van de globale economische crisis. Ze moeten dat wat er is bereikt verspreiden over het hele land en grote ongelijkheden wegwerken. Het is dus in de eerste plaats nodig de groei verder te zetten en nog sterker te laten worden. De mensenrechtenproblemen die de eerste aandacht blijven opeisen zijn daarom: armoede, gebrek aan woonruimte, gebrekkige gezondheidszorg en onvolkomenheden in het onderwijsstelsel, bescherming van migranten, van ontslagen werknemers en van werknemers in het algemeen. De vakbond moet dus een echte vuist kunnen maken zonder investeerders weg te jagen, de veiligheid in de mijnen moet sneller en duurzaam verbeteren en er mag nooit meer een melamineschandaal voorkomen: dat alles zal voor Beijing urgenter zijn dan de zoveelste poging om erachter te komen wat de dalai lama nu écht wil.[5]

 

Wat niet wil zeggen dat China geen rekening houdt met kritieken, vooral als die opbouwend zijn. De meeste westers geïnspireerde opmerkingen over de mensenrechtensituatie in de Volksrepubliek hebben te maken met rechtspraak en politiewerk (foltering, doodstraffen, gang van zaken bij processen), met het politieke systeem (verkiezingen, vrije meningsuiting, vrijheid van organisatie) of met het minderhedenbeleid (bijvoorbeeld de tegenstellingen in gebieden zoals Xinjiang of Tibet).

Soms blijft het moeilijk uit te maken of veroordelingen lasterlijk zijn of op waarheid gebaseerd. Dan is het “hun woord tegenover het onze”. Zo kwam het VN-comité tegen foltering dat regelmatig over alle lidstaten rapporten opstelt, in november 2008 tot een conclusie die China heftig bestreed. Het comité erkende de successen terzake van de Chinese wet- en regelgeving, het toepassen van de rechten van de verdediging, maar sprak zijn bezorgdheid uit over steeds terugkerende beweringen uit vele bronnen over foltering en slechte behandeling. Het noemde daarbij de groepen van Oejgoeren, Tibetanen en Falun Gongleden en betreurde dat er “nooit een onpartijdig onderzoek was geweest naar Tiananmen 1989”.

De Chinese regering repliceerde dat ze alle vragen concreet had beantwoord en over alle twijfelgevallen gedetailleerde informatie had gegeven.[6] Ze was geschokt dat sommige rapporteurs zich bleven baseren op geruchten en daarbij kritiekloos de terminologie gebruikten van hun bronnen (bijvoorbeeld: “onderdrukking” van de “democratische” beweging van 1989 en van “vreedzame” demonstraties in Tibet).

Het is natuurlijk niet uitgesloten dat er in een uitgestrekt derdewereldland als China gevallen van politiegeweld of zelfs foltering voorkomen. Waar we zeker van kunnen zijn is dat het hier overtredingen betreft en een falen van de controle. Het zou kunnen dat er in de partij nog een stroming is die gelooft in de rechtmatigheid van foltering in bepaalde gevallen, maar foltering is beslist geen opzettelijk beleid van de overheid en wordt ook door de leiders niet goedgepraat of getolereerd.

De media melden regelmatig dat de CPC overtredingen tegengaat en bestraft. Bijvoorbeeld “van november 2007 tot oktober 2008 heeft de centrale commissie voor de discipline van de CPC in plattelandsgebieden 30.629 kaderleden gestraft voor overtredingen van de wet of de partijdiscipline, vaak met zware geldstraffen. Het moet duidelijk zijn dat China ernst maakt met eerlijk en goed bestuur” (Xinhua op 4 januari 2009). Dit geldt niet langer alleen voor corruptie, maar ook voor machtsmisbruik.

Een andere netelige kwestie blijft die van de doodstraf. Dit is al langere tijd een discussiepunt in politieke en juridische kringen. Enerzijds vindt men het nog steeds zinvol en nodig om misdaden met zware maatschappelijke consequenties uiterst streng te bestraffen en daar is ook een breed draagvlak voor onder de bevolking. Anderzijds neemt het besef toe dat het aantal doodstraffen sterk moet verminderen en die afname gebeurt ook al. Stemmen om de doodstraf af te schaffen worden luider. Het Opperste Volksgerechtshof dringt aan op de grootste zorgvuldigheid en eist dat een uitstel van 2 jaar zo vaak mogelijk wordt gehanteerd. Sinds 1 januari 2007 heeft het Opperste Volksgerechtshof weer de macht naar zich toegetrokken om alle doodstraffen van lagere rechtbanken te herzien, een bevoegdheid die het 26 jaar geleden had verloren.[7]

Na de culturele revolutie, gekenmerkt door extreme experimenten en een chaos die aan wetteloosheid grensde, heeft China werk gemaakt van wetgeving en een juridisch systeem. Sinds 1978 wordt er gebouwd aan een rechtsstaat met nu al 229 effectieve landelijke wetten, 600 administratieve regeringsdecreten 7.000 plaatselijke wetten.[8]

 

Doelstellingen van de culturele revolutie waren onder andere democratisering en de politisering van de massa. Dit wordt niet meer nagestreefd via muurkranten, volksvergaderingen en andere overspannen pogingen tot publiek en direct medebeheer. In plaats daarvan bouwt China vandaag aan methodische vormen van inspraak, aan een grotere transparantie van het bestuur en onderwerpt het gezagsdragers langzaam maar zeker aan een effectievere controle. Op het platteland maken al honderden miljoenen burgers kennis met directe verkiezingen en basisdemocratie.[9]

Het wordt een goede gewoonte om een brede maatschappelijke raadpleging te organiseren bij het opstellen van nieuwe wetten of maatregelen. Voor de nieuwe arbeidswet in 2006 ontvingen de opstellers, op hun verzoek, 190.000 wijziging- of aanvullingsvoorstellen en andere adviezen uit het publiek. Ook aan de uitwerking van een nieuw systeem van gezondheidszorg en aan planning van het onderwijsbeleid in het komende decennium, zijn eind 2008 brede openbare debatten voorafgegaan. Verder komt het steeds vaker tot lokale initiatieven om voor overheidsbeslissingen de betrokkenen te raadplegen. Een groeiend aantal niet-gouvernementele en liefdadige organisaties (waaronder sommige met buitenlandse partners) slaagt erin een vergunning te verkrijgen om het werk aan te vullen dat de organisaties verbonden met staat of partij traditioneel verrichten of om een alternatief te bieden voor die officiële organen. Enkele van de bekendste zijn Greenpeace China, Hope Worldwide Ltd., Islamic Relief, China Aids Orphan Fund.

Het dagelijkse leven ten slotte is vrijer dan ooit (zie kader).

 

Wat de minderheden betreft zijn er aantoonbare bewijzen dat er voor hen op alle gebieden en zeker qua politieke vertegenwoordiging een positief voorrangsbeleid geldt. Waar Beijing de streep trekt is het separatisme en samenwerking met buitenlandse ondermijnende krachten. Tegen personen of organisaties die zich daaraan bezondigen wordt inderdaad streng opgetreden, zeker als het gaat om gewelddadige acties zoals de rellen in Lhasa in 2008 of de aanslagen in Xinjiang.

Verder geldt voor de minderheden precies hetzelfde als voor de andere bewoners van China:

er is vooruitgang, soms is die groot, soms is er nog een lange weg af te leggen.

 

Een grote meerderheid van Chinese burgers is tevreden over de situatie van de mensenrechten in hun land en over het verbeterende beleid op dit vlak.[10] De oprechte belangstelling voor de Chinese aanpak van de mensenrechten neemt toe. Dat geldt vooral voor andere derdewereldlanden, maar ook met mondjesmaat onder westerse waarnemers (zie kader).

Voor dit artikel hebben wij vooral uit Chinese bron geput, om twee redenen. Wij verwerpen de autocensuur van het vooroordeel die de meeste westerse media zichzelf opleggen, we willen vernemen wat de Chinezen zelf te melden hebben. Wij hebben bovendien goede redenen om de officiële Chinese bronnen te vertrouwen. Welke redenen, dat verneemt de lezer in de derde en laatste aflevering van deze reeks, in het volgende nummer van China Vandaag.

 

  1. Wang Chen: China registers historic progress in human rights, Human Rights Journal, vol.8 no.1 januari 2009 Beijing, www.humanrights.cn/en/
  2. China’s Progress in Human Rights in 2004 (2005)  Information Office of the State Council of the People’s Republic of China (April 2005, Beijing)
  3. http://www.chinaview.cn/17thcpc/
  4. Financial Times 2 februari 2009 interview me Wen Jiabao
  5. voor 328 recente verbeteringen op allerlei terreinen gerelateerd aan mensenrechten zie: http://www.humanrights.cn/en/Messages/FF/Figures/index.htm
  6. http://www2.ohchr.org/english/bodies/cat/docs/CAT.C.CHN.Q.4.Add.1_en.pdf
  7. Xinhuanet op 14 september 2007 — China has reiterated the need to apply the death penalty to only a small number of serious offenders.
  8. Wang Chen: China registers historic progress in human rights, Human Rights Journal, vol.8 no.1 januari 2009 Beijing, www.humanrights.cn/en/
  9. (ibid.)
  10. een van de vele bewijzen die daarvoor in uiteenlopende bronnen te vinden zijn: “liefst 85% van de respondenten bij een opiniepeiling in Hongkong is van oordeel dat de mensenrechten op het Chinese vasteland er sinds 1989 op vooruit zijn gegaan” schrijft The New York Times op 5 juni 2008.

 

 

 

   

 


[1] Wang Chen: China registers historic progress in human rights, Human Rights Journal, vol.8 no.1 januari 2009 Beijing, www.humanrights.cn/en/

[2] China’s Progress in Human Rights in 2004 (2005)  Information Office of the State Council

of the People’s Republic of China (April 2005, Beijing)

[4] Financial Times 2 februari 2009 interview met Wen Jiabao

[5] voor 328 recente verbeteringen op allerlei terreinen gerelateerd aan mensenrechten zie: http://www.humanrights.cn/en/Messages/FF/Figures/index.htm

[7] Xinhuanet op 14 september 2007 -China has reiterated the need to apply the death penalty to only a small number of serious offenders.

[8] Wang Chen: China registers historic progress in human rights, Human Rights Journal, vol.8 no.1 januari 2009 Beijing, www.humanrights.cn/en/

[9] (ibid.)

[10] een van de vele bewijzen die daarvoor in uiteenlopende bronnen te vinden zijn: “liefst 85% van de respondenten bij een opiniepeiling in Hongkong is van oordeel dat de mensenrechten op

het Chinese vasteland er sinds 1989 op vooruit zijn gegaan” schrijft The New York Times op 5 juni 2008.

 

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *