Na Duitse geruststelling lanceert de Chinese producent van huishoudtoestellen Midea toch een bod op de Duitse roboticafirma KUKA. Met het nieuwe bod van 4,5 miljard euro wil Midea zijn aandeel in KUKA opdrijven van 13,5 % tot 30 %. Van Duitse zijde worden garanties op lange termijn gevraagd voor het behoud van de werkgelegenheid.
Volgens Midea heeft de Duitse superviserende overheid het licht op groen geplaatst voor het nieuwe bod dat vorige donderdag bekend werd gemaakt. Midea met Foshan als thuisbasis heeft niet minder dan 4,5 miljard euro over om haar participatie van 13,5 % nu op te drijven tot 30 % waardoor het de grootser aandeelhouder zou worden voor Voith GmbH, een industriële producent. De vergadering van KUKA-aandeelhouders stemde al op 6 juni in met het Midea-bod. De termijn na publicatie loopt tot 15 juli.
Kanselier Merkel zei vorige week in Beijing dat ze zich niet principieel zou verzetten tegen de deal, maar liet doorschemeren een Duitse overnemer te verkiezen die er alsnog niet is. Voorzitter Paul Fang van Midea ziet grote groeimogelijkheden voor zijn bedrijf in het verbond met KUKA. De Duitse robotbouwer focust immers op de Chinese robotmarkt waarin Midea ook grote opportuniteiten ziet. Momenteel telt China 17 robotten op 10.000 werkers. KUKA bezit 19% marktaandeel qua robots in Azië terwijl het cijfer 35% in Noord-Amerika en 46 % in Europa. De firma uit Augsburg heeft sinds 2013 een fabriek in Shanghai.
Volgens Reuters probeert KUKA van Midea een akkoord te sluiten waarin de werkzekerheid langer garandeerd wordt dan de 3 tot 5 jaar die gebruikelijk zijn in Duitsland. Van de 4500 KUKA personeelsleden werken er 3500 op het hoofdkwartier in Augsburg. KUKA zou in de overeenkomst ook opgenomen willen zien dat het leeuwenaandeel van het onderzoek in het hoofdkwartier blijft. 500 ontwikkelaars werken in Augsburg en in China bedraagt dit nauwelijks 50, maar die spitsen zich toe op specifieke toepassingen voor de klanten. Ook over de strategie en bescherming van gegevens wil KUKA sluitende overeenkomsten.
Bronnen: China Daily, FT, WSJ, Reuters
