Een gerechtshof in Myanmar had 155 Chinese houthakkers veroordeeld tot zware gevangenisstraffen. Beijing toonde zich ernstig bezorgd en probeerde zijn staatsburgers terug naar China te krijgen. De 155 gearresteerde werknemers van houtbedrijven zijn nu vrijgelaten en worden naar China gebracht.
Een groep van 155 tot zware gevangenisstraffen veroordeelde Chinezen komt vrij en gaat naar huis terug. De mensen die hun vrijheid terugkrijgen en naar China mogen terugkeren maken deel uit van een groep van 6.966 gevangenen, onder wie 210 buitenlanders aan wie de regering van Myanmar amnestie heeft verleend. De maatregel is genomen op sociale gronden en om de vriendschappelijke relaties met betrokken landen verder goed te houden. Wat ook een rol kan hebben gespeeld is het feit dat China vorige maand 205 burgers uit Myanmar naar hun thuisland heeft laten terugkeren. Dat waren burgers van Myanmar die gearresteerd waren voor illegale immigratie en werk zonder vergunning. Bovendien had China wel enige reden om op zijn beurt Myanmar te bekritiseren: vijf Chinese arbeiders kwamen eerder op Chinees grondgebied om door een bom uit een vliegtuig van Myanmar, dat een raid uitvoerde tegen rebellen in de grensstreek.
Een gerechtshof van Kachin, een deelstaat in Myanmar die grenst aan de Chinese provincie Yunnan, had 153 Chinezen tot levenslang veroordeeld voor het illegaal kappen en exporteren van hout. Twee minderjarige overtreders hadden een straf van 10 jaar gekregen. De regering van Myanmar heeft de uitvoer van onbewerkt hout verboden. Voor de handel in houtproducten is een vergunning nodig. De Chinese staatsburgers waren betrokken bij illegale houtkap: zij werkten ofwel zonder toestemming ofwel met een vergunning verstrekt door rebellen. In januari werden de Chinezen tijdens een actie van regeringstroepen gearresteerd. Ook 400 voertuigen en 1600 boomstammen waren in beslag genomen. In de praktijk zouden de veroordeelden van 20 tot 30 jaar in de gevangenis hebben moeten blijven. De Chinese overheid erkende dat zijn burgers de wet hadden overtreden, maar pleitte sterk verzachtende omstandigheden. De Chinezen beseften ofwel niet dat hun werkgevers de wet overtraden en daarbij samenspanden met rebellenbewegingen, of zij dachten dat ze weinig risico’s liepen. In het verleden werden al vaker burgers uit China gevangen genomen voor illegaal werk of smokkelactiviteiten in de grensstreek. Hun bazen uit China zelf of uit Myanmar waren er telkens in geslaagd hen weer vrij te krijgen. Beijing vond de straffen uiterst streng en vroeg om een redelijke opstelling. Myanmar werd verzocht rekening te houden met de concrete situatie, waarin Chinese burgers op bedrieglijke wijze waren overgehaald tot het uitvoeren van illegale activiteiten.
De vrijlating van de Chinezen is een opsteker voor allen die ervoor zijn om de relatie tussen de twee buurlanden te laten verbeteren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door de ontginning van en de handel in hout te regulariseren en door een onderzoek naar de mogelijkheid om samen nog meer economische activiteiten te ondernemen.
Xinhua, SCMP, BBC