We lezen regelmatig in onze media dat het binnenlands verbruik en de levensstandaard in China te traag groeien. Klopt dat? John Ross, een medewerker van China.org.cn spreekt de bewering tegen en wijst meteen ook op de snel stijgende levenskwaliteit.
In werkelijkheid is de groei van het binnenlands verbruik in China hoger dan in enig ander land, en dat zowel qua verbruik door de gezinnen als qua regeringsinvesteringen in gezondheidszorg en onderwijs. Bovendien is de levenskwaliteit in China beter dan in landen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau.
Table1 |
||
Annual % change – measured in inflation adjusted dollars |
||
Total Consumption |
||
Country |
1978-2011 |
1990-2011 |
China |
7.9% |
8.5% |
India |
5.4% |
5.9% |
Brazil |
3.2% |
3.3% |
Russia |
n/a |
2.9% |
U.S. |
2.7% |
2.5% |
Canada |
2.5% |
2.5% |
U.K. |
2.4% |
2.2% |
France |
2.0% |
1.6% |
Japan |
2.3% |
1.4% |
Germany |
1.5% |
1.3% |
Italy |
1.8% |
1.0% |
Household Consumption |
||
China |
7.7% |
8.1% |
India |
5.2% |
5.9% |
Russia |
n/a |
3.9% |
Brazil |
3.3% |
3.7% |
U.S. |
2.9% |
2.8% |
Canada |
2.7% |
2.8% |
U.K. |
2.8% |
2.4% |
France |
1.9% |
1.6% |
Germany |
1.6% |
1.2% |
Japan |
2.1% |
1.1% |
Italy |
1.9% |
1.1% |
Measure is inflation adjusted U.S. dollars at 2005 prices |
||
Source: Calculatedfrom World Bank World Development Indicators |
Gebaseerd op gegevens van de Wereldbank in dollars gecorrigeerd voor inflatie, steeg het totale binnenlandse verbruik van China tussen 1978 en 2011 gemiddeld jaarlijks met 7,9%. Tussen 1990 en 2011 bedroeg de stijging zelfs 8,5%. India is een verdienstelijke tweede met 5,9% tussen 1990 en 2011 terwijl het Europese rolmodel Duitsland 1,3% haalt. Wanneer we het huishoudelijk verbruik apart bekijken, dan eindigt China op respectievelijk 7,7% en 8,1%. Opnieuw staat India tweede met 5,9% en Duitsland haalt 1,2%.
Table 2 |
|||
Country Name |
Life expectancy – world rank |
GDP per capita – world rank |
Life expectancy rank compared to GDP per capita rank |
Japan |
3 |
25 |
+22 |
Italy |
6 |
26 |
+20 |
France |
12 |
24 |
+12 |
China |
75 |
86 |
+11 |
U.K. |
21 |
23 |
+2 |
Canada |
18 |
17 |
-1 |
India |
119 |
116 |
-3 |
Germany |
23 |
19 |
-4 |
Brazil |
78 |
68 |
-10 |
U.S. |
33 |
10 |
-23 |
Russia |
104 |
44 |
-60 |
Source: Calculatedfrom World Bank World Development Indicators, Data is for 2011 |
Dat sterk toegenomen binnenlands verbruik – meer en beter voedsel, woningen, verlof, telefoons, auto’s, meubelen, gezondheidszorg, internet, enz. -is een maatstaf voor de stijgende levensstandaard. Sommigen beweren echter dat deze hogere levensstandaard volledig teniet gedaan wordt door negatieve elementen zoals een zwakke gezondheidszorg en een verslechterend leefmilieu. Er bestaat echter een objectief criterium om na te gaan of dat waar is: de verwachte levensduur. De levensduur hangt immers af van de combinatie van gezondheidszorg, leefmilieu, levensstandaard en welzijn in het algemeen. Men kan een rangorde opmaken van landen volgens de verwachte levensduur en een andere volgens het bnp per inwoner. In landen met een betere rangschikking qua levensverwachting leveren factoren zoals gezondheidszorg, onderwijs en leefmilieu een extra positieve bijdrage. China behoort daar bij: qua bnp per inwoner nummer 98 in de wereld, maar qua levensverwachting nummer 75. Steeds volgens gegevens van de Wereldbank zitten ook Italië, Frankrijk en Japan in de positieve categorie, terwijl in India, Brazilië, Duitsland, maar vooral in de VS en Rusland de levensverwachting in verhouding tot hun bnp per inwoner te laag is.
Hieruit blijkt dat China niet alleen goed scoort voor de groei van het bnp per hoofd, maar ook voor de groei van het binnenlands verbruik, en dat ondanks problemen met onder andere het leefmilieu, de algemene kwaliteit van het leven snel verbetert.
Natuurlijk betekent dit niet dat China al bij de pakken mag blijven zitten. We spreken immers over snelle groeiritmes, niet over absolute niveaus. De gemiddelde levensverwachting ligt met 73,5 jaar in China nog een stuk achter op die in de VS (78,6 jaar) in Italië (82,1 jaar)of in Japan (82,6 jaar). We mogen daarbij echter niet vergeten dat China in 1949 een van de minst ontwikkelde landen ter wereld was.
Als het Chinese verbruik zo snel stijgt, waarom zegt men dan nog dat het te traag gaat? De fout is dat men niet naar de groei kijkt, maar naar het aandeel van het verbruik in het totale bnp. Dat is laag maar zegt niet noodzakelijk iets over het welzijn van de bevolking. In Congo bijvoorbeeld gaat 89% van het bnp naar binnenlands verbruik, maar het is een straatarm land.