De Amerikaanse consultant Rhodium Group heeft een studie gepubliceerd over de schulden die landen bij China aangaan in het kader van het Belt and Road Initiave (BRI, de nieuwe Zijderoutes). Uit de studie komen geen aanwijzingen dat China de schulden van andere landen gebruikt als val om voordelen of invloed af te dwingen. In probleemgevallen is meestal een schuldherschikking onderhandeld. Slechts in één geval leidden niet terugbetaalde schulden tot het overnemen van de onderliggende activa.
Rhodium Group onderzocht 40 gevallen van schuldherschikking met China door 24 landen tussen 2007 en 2011. In totaal werken 124 landen mee met het BRI. In Sri Lanka nam een Chinees bedrijf de haven van Hanbantota over. Dat was het enige geval van overname van activa. In 14 gevallen werd schuld kwijtgescholden, uitstel van betaling is in 11 gevallen overeen gekomen en de andere gevallen betroffen een herziening van de leningsvoorwaarden of het herfinancieren van de lening.
Kwijtschelding van schuld of latere terugbetaling
Het rapport weerlegt de in onze media veel verspreide beschuldiging dat het BRI arme landen opzadelt met een schuldenberg die ze niet kunnen aflossen en dat ze dan verplicht zijn kostbare activa of grondstoffen af te staan aan Beijing.
In totaal heeft China in de onderzochte periode voor 50 miljard dollar schuld heronderhandeld. In bijna alle gevallen is de schuld kwijtgescholden of is de terugbetaling uitgesteld.
Cuba kreeg een schuldverlichting van 2,8 miljard dollar in 2010. Vorige week kondigde Ethiopië aan dat China achterstallige rente op uitstaande leningen binnen het BRI laat vallen. In 2017 kreeg Botswana ter gelegenheid van het Forum for China-Africa Cooperation (FOCAC) in Beijing een schuldverlichting van 57 miljoen dollar en tegelijk werden nieuwe leningen voor infrastructuur afgesloten. In 2015 verzeilde Zimbabwe in een acute schuldcrisis. China schold 40 miljoen dollar schuld kwijt. Het weigerde echter een noodlening van 1,5 miljard dollar te verlenen. Angola heronderhandelde de voorwaarden voor leningen van 21,3 miljard dollar in 2015.
Kwijtschelding van schulden gebeurde gewoonlijk voor landen waarmee Beijing een goede relatie wilde opbouwen en die in acute financiële problemen zaten. Vaak werden nadien aan hetzelfde land opnieuw leningen toegekend voor nog meer infrastructuurprojecten.
Overname van activa.
Het enige geval van overname van activa dat de Rhodium groep gevonden heeft is de haven van Hambantota .
Wat is er aan de hand met deze haven? Over de rentabiliteit van dit project werd in Sri Lanka tientallen jaren gedebatteerd. Tegenstanders wezen op de sterke concurrentie door de haven van de hoofdstad Colombo. Voorstanders vonden dat iets moest gedaan worden voor het arme zuiden van Sri Lanka, dat bovendien zeer zwaar geteisterd was door de tsunami van 2004. Uiteindelijk besliste de regering in 2005 het project te realiseren. Sri Lanka kreeg een Chinese lening voor de bouw en nadien nog één voor de uitbreiding, De eerste fase van de haven opende in 2010 . De belangrijkste trafiek zouden auto’s en – onderdelen worden. De pessimisten kregen gelijk. Jarenlang kwam er minder dan één boot per week binnengelopen. De haven maakte verlies en de leningen konden niet terugbetaald worden.
In die omstandigheden werd in 2016 beslist in ruil voor kwijtschelding van de schuld de haven voor 99 jaar in concessie te geven aan een gemengd bedrijf waarin een Chinees staatsbedrijf 80% en Sri Lanka 20% van de aandelen bezit. De haven blijft onder de soevereiniteit van Sri Lanka. De nieuwe uitbaters zijn er intussen in geslaagd voldoende schepen aan te trekken om de haven rendabel te maken.
De totale schuld voor het havenproject bedroeg 1 miljard dollar. De totale buitenlandse schuld van Sri Lanka bedroeg in 2016 echter meer dan 45 miljard dollar. De voorstelling van het havenproject als schuldenval is dus ver gezocht.
Hanbantota kreeg ook veel negatieve kritiek omwille van zijn strategische ligging vlakbij de belangrijkste routes over de Indische oceaan. Landen als de VS en India vrezen dat de haven een steunpunt voor de Chinese marine zou kunnen worden. Maar in het contract staat dat eventueel aanmeren van buitenlandse militaire schepen alleen door de regering van Sri Lanka kan toegestaan worden. De marine van Sri Lanka is aanwezig in de haven.
Tadzjikistan?
Een ander dikwijls geciteerd voorbeeld van schuldenval is Tadzjikistan. China en Tadzjikistan kwamen in 2011 tot een definitief akkoord in een grensconflict over afgelegen berggebieden. Tadzjikistan stond 1.158 km² betwist gebied in het Pamir hooggebergte af aan China. Dat zou gebeurd zijn in ruil voor kwijtschelding van schulden.
Waarnemers wijzen er echter op dat de schulden van Tadzjikistan aan China dateren van na 2011. Niet te verwonderen dan dat het Rhodium rapport meldt dat het niet in staat was een verband te vinden tussen de territoriale regeling en schulden tussen beide landen.
Voorzichtiger
Het aantal schulden dat heronderhandeld werd ligt vrij hoog. Het lag dan ook in de verwachtingen dat China voorzichtiger zou worden met nieuwe leningen. Dat is ook bevestigd op het BRI forum in Beijing. De Rhodium Group verwacht daarom dat nieuwe buitenlandse leningen door China eerder zullen dalen dan stijgen.
Het rapport vermeldt tenslotte dat China zich niet al te stug kan opstellen bij heronderhandelingen over leningen, zeker niet wanneer het ontvangende land alternatieven heeft via het IMF of op de financiële markten.
Ontlenende landen van hun kant proberen soms betere leningsvoorwaarden te heronderhandelen nadat er een nieuwe regering aan de macht komt die de vorige van wanbeheer of erger beschuldigd. Dat is gebeurd in Maleisië, de Maldiven, Myanmar en Sierra Leone.
Bron: South China Morning Post, Financial Times