Offshore windenergie uit startblokken

Na een allereerste proefproject van windenergie op zee te Shanghai heeft China’s grootste ontwikkelaar van windenergie Longyuan Power op 28 december voor 100 MW windturbines met het net verbonden in een piloot intergetijden-windstation te Rudong (Jiangsu). Het betreft nu China’s grootste windenergiestation op zee.
Tot 2021 zal China hoofdzakelijk de klemtoon leggen op windenergie te lande. De plannen voorzien tegen 2050 een geïnstalleerde capaciteit van 1000 GW wat dan 17 % zou uitmaken van de geleverde energie. Momenteel draagt windenergie maar 1,5 % bij tot de energiemix. Een eerste commercieel offshore station is dat van Shanghais Oostzeebrug dat van start ging in juni 2010 en dat 34 Sinovel turbines gebruikt van 3MW. Longyuan startte de bouw van het intergetijden windstation in juni 2009. Deze stations staan op een gebied dat in het water staat bij vloed en droog staat bij eb. De eerste fase van het pilootproject vergt  2,5 miljard yuan investeringen voor 150 MW en zal klaar zijn in maart 2012, aldus algemeen manager Zhang Gang. Jaarlijks zal het station 330 miljoen kWu elektriciteit opwekken voor het elektriciteitsnetwerk. Voor het milieu betekent dit 97.000 ton steenkool uitsparen en 267.000 ton minder CO² uitstoot en 1940 ton min SO². Longyuan is er van overtuigd dat dit een model zal zijn voor de sector.
De hoge kost blijft echter een stevige drempel voor de verdere ontwikkeling. Vooral uitrusting en installaties vallen duur uit. Uitrusting zoals de windmolens, de fundering en de elektrische kabels maken 79 % uit van de bouwkosten . Volgens Zhang heeft zijn firma al het Europees niveau bereikt van technologie waarbij de kosten 60 % bedragen van het Europese. Het geheim hiervan zou in een verbeterde eigen technologie liggen van funderingen op basis van 1 pijler die Longyuan heeft toegepast op 17 windmolen en verdere uitbreiding tot platformen met meer pijlers toegepast op 21 turbines. Zo wordt de productiekost van windenergie op zee tot 0,8 yuan/kwu teruggebracht wat nog altijd te weinig concurrentieel is met de feed-in tarieven van windenergie te lande die schommelen tussen 0,51 en 0,61 yuan/kwu. Verdere kostenkontrole en verbetering van technologie zijn dus nodig.
Vergeleken met Europa staat de windenergie op zee maar in de kinderschoenen. Enkel een fractie van het 750 Gw potentieel op zee (en dat is drie maal het landelijke) wordt aangewend. In 2010 schreef China vier contracten uit voor 1 GW aan offshore- en intergetijden projecten door openbare aanbestedingen. Ze moeten klaar zijn op vier jaar en enkel Chinese bieders of joint-ventures met meer dan 50 % Chinees kapitaal mochten een bod doen. De windmolenproducenten Sinovel, Goldwind en Shanghai Electric leveren de turbines. Een tweede golf van aanbestedingen verwachten insiders nog dit semester. Deze golf molens voor 2 GW zullen zich bevinden in de provincies Jiangsu, Hebei, Shandong, Zhejiang en Guangdong. Volgens het Energiebestuur zou tegen 2015 5 GW offshore bereikt zijn of 5 % van de totale capaciteit windenergie. Dan komt windenergie op vol toerental en tegen 2020 wil China het grootste land zijn betreffende offshore ontwikkeling met een capaciteit van 30 GW. Volgens deskundigen uit de sector zou de 5 GW nieuwe capaciteit de komende vijf jaren goed zijn voor een zakencijfer van 80 miljard yuan. Volgens vicevoorzitter Tao Gang van Sinovel betekent de 30 GW tegen 2020 de vervaardiging van 6000 turbines met een capaciteit van 5 MW. Sinovel bracht in mei 2011 al een prototype uit van 5 MW, terwijl concurrenten als Guodian United Power, Shanghai Electric, Goldwind en Chongqing Haizhuang ook bezig met de ontwikkeling bezig zijn van 5 à 6 GW-types. Shanghai Electric won in september de 100 MW deal om 3,6 MW offshore turbines te leveren voor het tweede stadium van Shanghais Oostzeebrug-project. In de toekomst wil het ministerie prioriteit verlenen voor turbines tussen 3 MW en 5 MW en tussen 6 MW en 10 MW voor experimentele projecten.
Buitenlandse windmolenproducenten doen ook mee in de race. In 2010 zette General Electric een joint-venture op met Harbin Electric Machinery Company om windmolens te bouwen voor de Chinese markt. In juni schonk Longyuan zijn eerste order van 21 2,3 MW molen aan Siemens die grote opportuniteiten ziet voor China’s ondiep water bij grote consumentencentra. In december hebben Shanghai Electric en  Siemens hun plannen bekend gemaakt om twee nieuwe joint-ventures op te zetten. Het Spaanse Gamesa dat hoopt de komende 2 jaren 5MW molens te leveren heeft een zesde Chinese productievestiging geopend in Tianjin. De Schotse eerste minister wil eveneens met China samenwerken voor offshore ontwikkeling en zelfs scheepsbouwer Hyundai Heavy Industries wil zich op de windenergiemarkt gooien in China.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *