Het Chinese bbp nam in het tweede trimester met 4,7% toe vergeleken met 2023. Voor het eerste halfjaar komt men op 5% groei. Dat ligt in lijn met de doelstelling voor dit jaar. Gemakkelijk ging dit echter niet en de rest van het jaar blijft moeilijk.
Volgens het Nationaal bureau voor de Statistiek (NBS) nam het Chinese bbp in het tweede trimester met 4,7% toe vergeleken met een jaar eerder. Doordat in het eerste trimester 5,8% gehaald werd komt het totaal voor het eerste semester op 5%. Dat ligt in lijn met de jaardoelstelling van ‘ongeveer 5%‘ die het parlement in maart goedkeurde.
De groei in het tweede trimester is dus iets lager dan in het eerste; analisten hadden 5,1% voorspeld. Bovendien lag het bbp in het tweede trimester slechts 0,8% hoger dan in het eerste. Geëxtrapoleerd naar een volledig jaar geeft dat 3,0%.
Welke elementen spelen mee? Hoe zijn de vooruitzichten en welke commentaar geeft men in en buiten China? Ik eindig met een persoonlijke evaluatie.
‘Moeizaam verworven groei’
Het NBS omschrijft de resultaten zo. ‘In het algemeen is de economische situatie in de eerste jaarhelft op een stabiele manier blijven verbeteren’. De instelling wijst op de positieve resultaten van steunmaatregelen, een toename van de buitenlandse vraag en de ontwikkeling van nieuwe hoogwaardige productiecapaciteit.
In de eerste jaarhelft groeide de industrie met 5,8%. De primaire sector (land- en mijnbouw inclusief steenkool) kwam slechts aan 3,5%. De dienstensector bleef op 4,6% hangen.
Consumptie droeg 60,5% bij tot de groei, meer dan investeringen of buitenlandse handel.
De werkloosheid in de steden – inclusief werkloze interne migranten – bedroeg in de eerste jaarhelft 5,1%. Dat is 0,2% minder dan vorig jaar.
Volgens het NBS is de groei ‘moeizaam verworven’ in ‘een meer onzekere, complexe en moeilijke externe situatie’. (Lees: de pogingen van de VS om de Chinese groei te stoppen en het protectionisme van de EU). Ook ‘nieuwe uitdagingen door het verdiepen van binnenlandse structurele aanpassingen spelen een rol. (Lees: het aanpakken van de vastgoedcrisis en de schulden van de lokale overheden en het omschakelen naar hoogtechnologische productie).
Het tweede trimester leed volgens het NBS onder factoren met gevolgen op korte termijn, zoals overstromingen en extreme weersomstandigheden. Maar het droeg ook de consequenties van scherper wordende uitdagingen door onvoldoende binnenlandse vraag en haperende leverketens.
Voorzichtig optimisme
‘Maar vanuit een fundamenteel perspectief op middellange termijn blijven de economische grondslagen die moeten zorgen voor de groei op lange termijn ongewijzigd, en de trend naar hoogwaardige ontwikkeling duurt voort.’ Het NBS voegt er nog aan toe dat China de belangrijkste motor van wereldwijde groei blijft.
Voor het tweede semester ziet het NBS meer positieve dan negatieve factoren: een goede oogst van zomergranen, een verbetering van de buitenlandse vraag, en een groeipotentieel in de binnenlandse markt. Verdere gunstige groeifactoren die het zakenklimaat kunnen verbeteren zijn de modernisering van de industriële structuur, de grootschalige vervanging van oude door nieuwe machines, de vernieuwing van duurzame consumptiegoederen en het uitgeven van speciale staatsbonnen.
Voor de ietwat langere termijn wordt vol verwachting gekeken naar de besluiten van het partijplenum. Dat beraadt zich momenteel over een routekaart om alle aspecten van de hervormingen verder te verdiepen en de modernisering met Chinese karakteristieken vooruit te duwen.
Het NBS wijst erop dat sinds 2013 de Chinese economie al een aantal uitdagingen heeft aangepakt en stelselmatig sterker is geworden.
Tussen 2013 en 2023 bedroeg de jaarlijkse bbp-toename gemiddeld 6,1% en droeg China elk jaar minstens 30% bij aan de globale groei. De deviezenreserves bleven al enkele jaren relatief stabiel op 3.200 miljard dollar. In de steden werden 140 miljoen banen gecreëerd. Vorig jaar overtrof het bbp per hoofd voor de derde maal op rij de 12.000 dollar.
Nadruk op problemen en tekorten
De liberale privékrant Caixin titelt dat de groei de verwachtingen niet haalt. Een recente bevraging van economisten kwam immers uit op een voorspelling van 5,1% dit trimester.
Volgens Caixin moet de zwakkere prestatie gezocht worden bij een te lage consumptie en de aanslepende zwakte van de vastgoedmarkt. De sterke uitvoer kon dit niet compenseren.
Caixin vermeldt dat de cijfers voor de maand juni, de laatste van het trimester, niet schitterend zijn. De consumptie steeg slechts 2% op jaarbasis, en de industriële productie 5,3%, wat minder is dan tijdens de drie vorige maanden. Alleen de uitvoer deed het goed, met een toename op jaarbasis van 8,6%. Hiermee werd juni de beste maand sinds maart 2023.
De investeringen in vastgoed lagen in de eerste helft van dit jaar 10,1% lager dan vorig jaar, dat zelf al niet fameus was. De overheidsinvesteringen in infrastructuur namen nog wel toe, maar trager dan de voorbije twee jaar.
Caixin laat Harry Murphy Cruise aan het woord, een expert van Moody‘s. Hij ziet als enig lichtpunt de steun van de overheid aan de industrie, in het bijzonder aan de hoogtechnologische productie. Maar deze sector leeft onder de voortdurende dreiging van invoerrechten, zoals deze op elektrische auto’s die de EU onlangs oplegde.
Andere experten die Caixin aansprak stellen vast dat gezinnen hun spaarcenten oppotten in plaats van uit te geven of te investeren in vastgoed. De vele steunmaatregelen van de overheid om die sector draaiende te houden hebben nog te weinig effect.
De economisten van Nomura verwachten volgens Caixin dat tegen september de bezorgdheid over de tragere groei zal toenemen en dat de overheid dan sterkere steunmaatregelen zal moeten afkondigen om de jaardoelstelling te halen. Economisten van Maquarie denken dat China daarbij verder op de uitvoer van industriële producten zal rekenen om de groei op peil te houden, wat niet effectief zal blijven wegens het toenemend protectionisme – ook in sommige landen van het Zuiden – en de vertraging van de wereldeconomie.
Liberale recepten
Ook Reuters geeft als belangrijkste commentaar dat de verwachtingen van de analisten niet gehaald zijn, noch voor de groei op jaarbasis, noch voor de groei vergeleken met vorig trimester, die met 0,7% ver onder de verwachte 1,1% bleef.
Reuters zet de problemen nog eens op een rijtje: vastgoedcrisis, toenemende schuldenberg van de lokale overheden en zwakke bestedingen door de privésector (consumptie en investeringen).
Het toonaangevend westers nieuwsagentschap pleit zo impliciet om ook op China de klassieke liberale recepten toe te passen: besparingen en minder interventie door de overheid en privatisering van alles wat de privésector winstgevend kan doen.
Een persoonlijke opinie
Wat te denken van dit alles? Hoe belangrijk is een half percent groei meer of minder? Hoe slecht/goed staat China er voor? Wat volgt is geen feitenverslag meer maar een persoonlijke opinie.
Vandaag is een strijd aan de gang tussen de VS en China. Het gaat erom of de VS haar machtspositie in de wereld kan behouden. Of evolueren we naar een multipolaire wereld? En het gaat hem nog meer over de vraag welk systeem meest succesvol is: het Amerikaanse kapitalisme of het Chinese socialisme.
Het beslissend element in deze titanenstrijd is de technologische superioriteit. Kwalitatieve vooruitgang is vandaag belangrijker dan kwantitatieve groei. De Chinese leiders hebben dit goed begrepen. Ze zetten alles op alles om onder de technologische wurggreep van de VS uit te komen, de VS en de EU technologisch in te halen en waar mogelijk te overtreffen.
Ondertussen moet er brood op de plank komen en blijft de Chinese burger verwachten dat zijn levensniveau elk jaar verbetert. Vandaar de doelstelling van ‘ongeveer 5%’ groei. China heeft momenteel niet de ambitie om sneller te groeien, want het heeft andere katten te geselen: de ontwikkeling van ‘nieuwe productiekrachten’. Lees: een nieuwe technologische revolutie waarvan zonnepanelen en elektrische voertuigen twee aspecten zijn.
Overigens is ‘ongeveer 5%’ niet zo vreselijk laag als men uit westerse mediacommentaren zou kunnen afleiden. Zo voorziet het IMF in zijn rapport van juli voor dit jaar een groei van de wereldeconomie van 3,2%. De IMF-vooruitzichten voor China – 5% – liggen daar een stuk boven.
De Chinese overheid neemt maatregelen om reeds lang aanslepende hinderpalen voor fundamentele modernisering weg te nemen en tegelijk een redelijke groei aan te houden. Zo wordt de vastgoedcrisis niet brutaal maar stapje bij stapje ontmijnd, zonder dat men teruggaat naar een economie die in hoge mate van die sector afhangt. De schulden van de lokale overheden worden onder controle gebracht, terwijl ze nog de kans behouden om nuttige economische initiatieven te nemen. De privésector krijgt materiële steun om de productie aan te zwengelen, maar wordt tegelijk via wetten en regels meer onder controle van het plan gebracht.
De uitspraken van het NBS zijn mijns inziens juist. Op langere termijn gaat het om fundamentele hervormingen (lees: technologische vooruitgang, efficiënt bestuur en meer sociale herverdeling). Op middellange termijn heeft China nog genoeg troeven achter de hand (sterkere stimuleringsmaatregelen door de overheid) en op korte termijn zullen ze dit jaar wel de doelstelling halen, desnoods geforceerd. Tot spijt van diegenen die voor de zoveelste maal hopen op het einde van het Chinese mirakel.
Bronnen: Xinhua, People’s Daily, Caixin, Global Times, Reuters, Asiatimes