China wil tegen 2012 zover zijn dat het 4 procent van het bruto binnenlands product aan onderwijs uitgeeft (dit was in 2008 nog maar 3,48 procent).
De uitdaging die het streefdoel inhoudt moet niet worden onderschat omdat er ook andere sectoren zijn die dringend behoefte hebben aan geld zoals landbouw, wetenschap en technologie, gezondheidszorg en sociale zekerheid. De doelstelling van vier procent is een belangrijk aspect van het gelijkekansenbeleid dat de boventoon zal krijgen in het onderwijs. Verder zal er ook in deze sector worden opgetreden tegen corruptie. De eerste twee jaar zijn echter nog maar het begin.
De staatsraad, de regering, gaf in 2008 aan een aantal ministeries de opdracht om een werkgroep samen te stellen en die heeft op 28 februari een blauwdruk gepubliceerd onder de titel ‘De hervorming en ontwikkeling van het nationale onderwijs op middellange en lange termijn’. Het document moet een richtsnoer worden voor de komende tien jaar. De bevolking wordt nu om haar mening gevraagd.
Onderwijsdeskundigen reageren positief, maar ook kritisch.
Zij wijzen op een aantal problemen dat moeten worden aangepakt. Plaatselijke overheden moeten 90 procent van het onderwijs in hun regio financieren, maar dikwijls investeren ze liever in prestigeprojecten die kaderleden meer kans op promotie geven. Een doeltreffend belastingsbeleid en zorgvuldiger beheer van de fondsen moet hier volgens de centrale regering uitkomst bieden.
Universiteiten hebben torenhoge schulden en het zijn nog te vaak de ambtenaren die bepalen waar het geld in deze instellingen naartoe gaat. Ook op de lagere niveaus zal de macht over het onderwijs beter verdeeld moeten worden. In de stadsscholen bijvoorbeeld zwaaien soms machtige en rijke families de plak.
De blauwdruk waarover het publiek nu wordt geraadpleegd spreekt van de ambitie om van China een wereldmacht te maken op het terrein van het samenbrengen van en zorgen voor intellectueel talent. Met proefprojecten zal in tien regio’s de ongelijkheid worden aangepakt bij de toegang tot de elementaire vormen van onderwijs en tegelijk moet er oog zijn voor kwaliteitszorg.
Dat betekent: meer geld voor allerlei onderwijsvoorzieningen, vooral op het platteland, afgestudeerde leraren stimuleren om zich te vestigen in afgelegen en arme streken en vakscholen ondersteunen, die beter moeten inspelen op de eisen van de bedrijven.
Particuliere scholen, waarvan er zo’n 100.000 zijn met 28 miljoen leerlingen, zullen betere werkingsvoorwaarden krijgen omdat een aantal discriminaties tegen hen wordt opheven.
Migrantenkinderen zullen het examen voor de middelbare school kunnen afleggen daar waar hun ouders werken.
Gelijkheid en kwaliteit bieden, dat waren de thema’s die minister van Onderwijs Yuan Guiren als voornaamste punten bij de presentatie van de blauwdruk naar voren haalde.
Bronnen: SCMP en XINHUA
CCTV-video fragment, discussie uitzending Dialogue