Tot 2015 zal de overheid verder honderden miljarden investeren in infrastructuurprojecten om het armere Westen van China te ontwikkelen. Toch zien experten een zekere vertraging in het investeringstempo. De toenemende bankschulden van de locale overheid zijn een rem. Obligaties kunnen beperkt soelaas bieden.
Tussen 2000 en 2011 is in infrastructuur in het Westen al in totaal voor 3100 miljard geïnvesteerd. Dit jaar zijn 22 grote projecten aangevat voor een totale investering van 208 miljard yuan .Het gaat om wegen in Gansu, Yunnan, Guizhou, om een metroproject in Nanning, de hoofdstad van Guangxi, een luchthaven in Lhasa.
De vraag is wie dit allemaal gaat betalen. Op 10 december hadden al 287 investeringsfirma’s opgericht door locale overheden om infrastructuurprojecten te financieren, obligatieleningen uitgegeven. Die leningen zijn pas sinds een paar maanden toegelaten om de locale overheden minder afhankelijk te maken van bankleningen. Tesamen hebben die firma’s alleen al een totale uitstaande schuld bij de banken van liefst 3.960 miljard yuan, dat is 10% van het nationale BNP in 2010,en die schuld nam dit jaar bij de meesten toe ondanks herhaalde waarschuwingen van de bankregulator.
Een voorbeeld is de arme provincie Gansu, die de corridor van centraal China naar de Westelijke regio Xinjiang vormt. Daar gaat 131 miljard naar nieuwe wegen, 7 miljard naar luchthavens en 1.6 miljard naar ontwikkeling van het toerisme. Ongeveer de helft van de financiering komt van bankleningen, de andere helft wordt opgebracht door het nationale Ministerie van Transport, het provinciale ministerie, en het provinciebestuur. Het locale ministerie van transport heeft via zijn eigen investeringsfirma voor 2 miljard yuan obligaties uitgeschreven. Die 2 miljard moeten de firma helpen duurdere bankleningen terug te betalen en een deel van de lopende uitgaven te dekken. Gedurende de eerste negen maanden van dit jaar ging 46% van de inkomsten van de firma naar financiële kosten.