Sedert midden 1992 is de Chinese overheid begonnen met haar staatsondernemingen marktvaardig te maken zodat deze zelfstandig beslissingen kunnen nemen inzake bedrijfsbeheer. Een mogelijk negatieve nevenwerking van de grotere liberalisatie is dat het risico bestaat dat staatsactiva verloren gaan of niet op hun werkelijke waarde overgaan in andere handen. Dit stelt het probleem hoe de staat haar activa best beheert in een socialistische markteconomie. Het antwoordt luidt dat er een strikte scheiding zal getrokken worden tussen het autonoom management van de fabrieken enerzijds en het eigendomsrecht van de staat anderzijds dat hoofdzakelijk door intermediaire houdstervennootschappen voor rekening van de staat zal worden uitgeoefend.
Anticorruptiestrijd wordt aangezwengeld
De Communistische Partij van China heeft nieuwe regels afgekondigd voor supervisie binnen de partij. Ze leggen meer de klemtoon op controle vanuit de basis, op democratische besluitvorming en ook op preventie. De reeds bestaande comités voor de discipline zullen de strijd tegen de corruptie binnen de partij op een meer permanente manier stimuleren. Dit is dringend: het fenomeen kost de staat jaarlijks ongeveer 15 % van het BNP.