Volgens een opiniepeiling van Pew Research Center zijn veruit de meeste Chinezen nog zeer tevreden over de welvaart die ze kennen. De stijging van de consumptieprijzen blijft hun grootste probleem, maar corruptie, ongelijkheid, voedselveiligheid en achteruitgang van de tradities stijgen pijlsnel op de hitlijst van zorgen. De kijk van veel Chinese burgers op andere landen wordt iets minder zonnig.
Het Amerikaanse Pew Research Center, een vooraanstaand onderzoekscentrum, houdt in het kader van het Pew Global Attitudes project regelmatig opiniepeilingen in een aantal landen. Tijdens het afgelopen voorjaar onderzochten bureaus in opdracht van Pew de houdingen en meningen in 21 landen. Met 3.177 mensen in China werd tussen 18 maart en 15 april een vragenlijst doorgenomen. De cijfers uit het onderzoek bij dit monster geeft de mening van 64% van de volwassen bevolking weer. Pew houdt rekening met een foutenmarge van 4,3% en is van oordeel dat de stedelingen een weinig oververtegenwoordigd waren: 55% van de respondenten wonen in de stad, terwijl dat voor de hele bevolking 50% is. Ook werden de volgende gebieden niet bezocht: Xinjiang, Tibet, Hongkong en Macao. Zeventig procent van de deelnemers heeft gezegd dat ze het beter hadden dan vijf jaar geleden en praktisch allemaal beseffen ze dat zijzelf van een hogere levensstandaard genieten dan hun ouders toen die dezelfde leeftijd hadden als zij nu. Daar staat tegenover dat velen al jaren lang worstelen met de inflatie en de vervuiling van lucht en water. Meer en meer mensen betreuren ook dat het leven zo snel verandert, tradities gaan verloren en buitenlandse invloeden dringen zich te veel op. Maar er zijn drie thema’s voor bezorgdheid en verontwaardiging die zich duidelijker dan ooit aftekenen: de corruptie onder de politici, de voedselveiligheid en de kloof tussen arm en rijk. (zie illustratie) Meer en meer burgers hebben het gevoel dat hard werken niet noodzakelijk succes oplevert en dat het er in hun land niet eerlijk aan toe gaat. Het geloof dat de markt zorgt voor vooruitgang blijft echter wel redelijk groot: 74% meent dat, tegenover 84% twee jaar geleden. Dat de Chinezen de alarmbel luiden over corruptie is ongetwijfeld beïnvloed door het feit dat het schandaal rond Bo Xilai en zijn omgeving steeds duidelijker boven water kwam in de periode voor en tijdens de peiling.
Met licht groeiend misnoegen wordt er gekeken naar het buitenland: de VS, de EU, de VN, maar ook naar landen zoals India en Iran. Over India, een relatieve bondgenoot in de BRICS, staan er in het rapport van Pew twee interessante opmerkingen. Het negativisme van sommige Chinezen tegenover hun buren komt voort uit de gedachte dat zij concurrenten zijn, maar wordt nog overtroffen door het negativisme van een groot aantal Indiërs tegenover China (vermeld in rapport van Pew over India).
Bronnen: BBC, http://www.pewglobal.org/
Lees het hele rapport hier.