Voor de tweede fase in het ontwikkelingsplan voor het Westen van China zet Beijing een tandje bij. De regering maakt een lijst van sectoren die zullen kunnen profiteren van belastingvoordelen (15 % inkomstenbelasting ipv de gangbare 25) en gunstige prijzen voor grond met een industriële bestemming. Zoals we eerder hebben gemeld, zal de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming 23 nieuwe infrastructuurprojecten bekendmaken voor 682 miljard yuan (79 miljard euro). Er komen meer spoor- en autowegen, vliegvelden, steenkoolmijnen en waterkrachtcentrales.
Tien jaar geleden startte China de campagne om het binnenland en de westelijke gebiedsdelen een boost te geven. De bedoeling was om na de kustprovincies ook de rest van het land te laten delen in de ontwikkeling, de ontsnapping aan de armoede en de bescheiden welvaart die de hervormingen sinds de jaren ’80 hadden teweeggebracht. Zes provincies, vijf autonome regio’s en de stadsprovincie Chongqing vallen onder de noemer ‘het Westen van China’. We spreken hier over 70 % van het grondgebied en, niet onbelangrijk, driekwart van de minderhedenbevolking.
Infrastructuurwerken, het interesseren van buitenlandse investeerders en een toenemende aandacht voor milieubescherming hebben intussen goede resultaten opgeleverd. China is erin geslaagd het BBP van de westelijke gebieden te laten verviervoudigen: van de 1,67 biljoen yuan (0,19 biljoen euro) in 2000 werd tegen eind vorig jaar 6,69 biljoen yuan (0,77 biljoen euro) gemaakt.
Toch neemt het Westen met een bevolking van 27,5 % van het totaal maar 18,4 % van de consumptie voor zijn rekening. Daarom is de tweede doelstelling van de volgende fase in dit grote ontwikkelingsplan de verhoging van de binnenlandse consumptie. Een doelstelling die naadloos aansluit bij de strategie die Beijing voor het hele land heeft uitgezet: de Chinese economie minder afhankelijk maken van de export door de binnenlandse consumptie te stimuleren.