Premier Li Keqiang heeft woensdag en donderdag een bezoek gebracht aan de Autonome Regio Tibet. In Nyingchi bezocht hij onder meer een dorp dat uit de armoede had moeten verhuizen. Vooral opgemerkt was zijn bezoek te Lohka aan de treintunnel die aangelegd wordt tussen Sichuan en Tibet. In de hoofdstad Lhasa waar hij de Jokhang tempel bezocht riep hij de monniken op tot etnische eenheid.
Het is eerder zelden dat Chinese toppolitici Tibet bezoeken. President Xi Jinping bezocht de autonome regio in 2011. Li startte zijn bezoek te Nyingchi waar hij naar een dorp trok dat verhuisd werd uit een armoede gebied. Hij peilde bij dorpeling Kungsang naar zijn inkomen, het onderwijs van zijn kinderen en naar de lokale gezondheidszorg. Toen hij hoorde dat het gezin van Kungsang elk jaar 150.000 yuan verdiende, was hij verheugd dat de verhuis de dorpelingen uit de armoede had gehaald. In Nyingchi bezocht hij ook de plaats waar de twee rivieren de Nyangchu en de Yarlung Tsangpo ineen vloeien. Li beschouwde het gebied als een ‘watertoren’ zowel voor China als voor Azië waarvoor Tibet een bijzondere zorg moet voor dragen.
Te Lokha bezocht Li Keqiang een tunnel die gebouwd wordt voor aanleg van de spoorlijn tussen Sichuan en Tibet. Deze spoorlijn 
is een sleutelproject gedurende het 13de vijfjarenplan en vereist 270 miljard yuan investeringen. Li zei dat de spoorlijn grote economische en sociale voordelen zal bieden. Hij maande ook de werkers aan de tunnel op 3500 meter hoogte aan om op hun gezondheid te letten.
Donderdag ontmoette Li boeddhistische leiders in de Jokhang tempel en spoorde hen aan om de etnische eenheid na te streven. De tempel werd in 653 gebouwd en maakte volgens de premier de geschiedenis mee van de vredesverdragen tussen Hannen en Tibetanen. Hij maakte ook een stop bij de Sino-Tibetan Treaty Inscription die in de negende eeuw een alliantie vormde tussen de Chinese dynastie en het koninkrijk Tibet. Li riep de patriotten uit de Tibetaanse religieuze kringen op om de nationale eenheid en de sociale harmonie te bewaren.
Bron: SCMP, China Daily
”Toen hij hoorde dat het gezin van Kungsang elk jaar 150.000 yuan verdiende, was hij verheugd dat de verhuis de dorpelingen uit de armoede had gehaald.” Hij had ook moeten vragen hoeveel ze elke jaar aan de klooster doneren. Het is al algemeen bekend dat Tibetanen 1/3 deel van hun inkomen doneren. Dus het is nooit genoeg. Dus de overheid help ze uit armoede en de klooster is niks dan bloedzuiger. De armoede van de Tibetan worden in de schoenen geschoven door de overheid met ”free Tibet” slogan. Oude Tibetaanse rode garde hebben nu waarschijnlijk spijt dat ze niet genoeg klooster hadden verbrand.