Amerika geeft een prestigieuze prijs aan een artikel dat China laster noemt. Terwijl de Chinese filmcensuur tot protest leidt.
David Barboza, een journalist van de New-York Times die een artikel schreef over het familiefortuin van de vorige Chinese premier Wen, kreeg daarvoor de Amerikaanse Pulitzer prijs. China noemde dit artikel in een officiële reactie lasterlijk. Op chinasquare.be vindt U hier commentaar die de inhoud van het artikel van Barboza kritisch analyseert. Bij de toekenning van de Pulitzerprijs aan Barboza is de Chinese commentaar dat er ‘achterliggende motieven’ in het spel zijn.
Intussen beweegt er ook wat in het Chinese media landschap. De General Administration of Press, Publication, Radio, Film and Television heeft in haar tijdschrift een nota gepubliceerd die de media verbiedt nieuws of informatie uit vreemde media over te nemen zonder toelating. Nieuws van informanten, freelancers, ngo’s of commerciële organisaties moet geverifieerd worden vóór publicatie. Bedoeling is het verspreiden van schadelijke informatie te verhinderen.
Wat de nota in de praktijk betekent valt af te wachten. Allicht gaat het vooral om specifieke gevallen die men wil aanpakken, want een algemeen verbod zou ingaan tegen de tijdsgeest. Via de microblogs van Weibo dringt buitenlandse berichtgeving al massaal binnen in China. Voor hun buitenlandse berichtgeving hangen de Chinese media nog zeer sterk af van buitenlandse persagentschappen. Chinese media citeren soms buitenlandse media wanneer ze gevoelig nieuws willen brengen dat nog niet officieel is vrijgegeven. De nota staat ook haaks op de huidige vrijheid van afwijkende media, zoals bvb het economisch blad Caixin, dat naar aanleiding van de dood van Chavez een ultraliberale visie over Latijns Amerika bracht.
Dezelfde General Administration kwam deze week overigens flink in opspraak toen de Chinese versie van ‘Django Unchained’, waarvoor overal een barnumreclame gevoerd was, op de eerste vertoningsdag om 9 uur ’s morgens uit circulatie genomen werd, zeer waarschijnlijk wegens een naaktscene. In sommige zalen werd de vertoning die juist begonnen was, stopgezet. Chinezen zijn gewoon dat films vooraf gekeurd worden, maar wat nu gebeurt riep een storm van protest op. Zhou Xing, een professor aan de Beijing Normal University en lid van de filmcensuur commissie, verklaarde dat al eerder films goedgekeurd werden, en toch nog uit omloop genomen werden omdat het publiek er niet goed op reageerde of omdat de verdelers hun publiciteit te veel op twijfelachtige scènes toespitsten. Sommigen wijzen er ook op dat de concurrentie van Chinese filmmakers kan meegespeeld hebben: Alhoewel er jaarlijks slechts enkele tientallen buitenlandse kaskrakers in China vertoond worden, gaan die toch met ongeveer drie kwart van de cinemaopbrengsten lopen; het verbod op ‘Django Unchained’ is daarom een goede commerciële zaak voor de binnenlandse films. Verwacht wordt dat het produceren en goedkeuren van een licht aangepaste versie van de film enkele weken kan duren.(Telegraph, South China Morning Post, Global Times, China.org.cn)