The Economist maakte een gezondheidsindex op per Chinese provincie. Uit deze index blijkt dat Beijing, Shanghai en de provincie Zhejiang er het best voorstaan wat hun profiel betreffende de gezondheidszorg betreft. Merkwaardig is dat deze rijke gebieden op de voet gevolgd worden door twee armere provincies Qinghai en Gansu. Een analyse.
China telt nu al meer personen die in de steden leven dan op het platteland. Dit heeft niet enkel invloed op het dieet dat verandert maar het brengt ook vervuiling van lucht en water met zich. De verandering doet ook de graad van niet-overdraagbare ziekten als diabetes en kanker stijgen als ook problemen rijzen m.b.t. geestelijke gezondheid. De bevolking veroudert snel: de 65 plussers groeiden van een goede 5% van de bevolking in 1990 tot bijna 10% in 2013. Dit brengt meer risico’s met zich mee op diverse types kanker en hoge bloeddruk.
Positief is dat van 2006 tot 2009 het aantal personen dat gedekt is door de ziekteverzekering groeide van 46% van de bevolking tot 96%, zij het dat de dekking niet ver reikt zodat nog vaak een groot deel van de kosten uit eigen zak moet worden betaald. Dan spreken we nog niet over de migranten die in de steden niet terecht kunnen voor hun medische kosten.
Op het eerste zicht valt de infrastructuur van de volksgezondheid nogal mee. Desalniettemin is deze toegang tot de infrastructuur ongelijk: nieuw gediplomeerde dokters werken liever in stedelijk gebied, terwijl deze in landelijke gebieden meestal minder goed opgeleid zijn. Patiënten gaan bij voorkeur naar grote ziekenhuizen en geloven dat de kwaliteit van de instellingen op landelijk niveau van een mindere kwaliteit is.
Indexen
De China Healthy Province Index (CHPI) van “The Economist” illustreert deze verschillen op de markt van de gezondheid. Twee sub indexen van de CHPI, de instellingen en de financiering verwijzen naar de beschikbare hardware, terwijl de twee andere subindexen van de gezondheidstoestand en het -bewustzijn te maken hebben met de karakteristieken van de bevolking.
Beijing spant de kroon wat betreft de relatie tussen vraag en aanbod vooral met betrekking tot de instellingen, financiering en het gezondheidsbewustzijn. Ook Shanghai scoort hoog in de gezondheidstoestand en financiering. De provincie Zhejiang heeft sterke scores in het lichamelijk welzijn en het bewustzijn van gezond leven evenals de financiële steun daarvoor.
Merkwaardig is dat de 3 rijke regio’s gevolgd worden de door twee arme provincies Qinghai en Gansu. Arme provincies in het westen zijn dunner bevolkt, wat de druk doet afnemen op infrastructuur en financiering. Hun meer landelijke bevolking is jonger en kent minder de ziektes van een stedelijke bevolking. Ze presteren beter dan de centraal gelegen provincies Henan, Anhui en ook de buurprovincie van Beijing Hebei. De toegang tot de instellingen en de financiering echter valt wat minder goed uit.
Vele provincies die goed zijn in een subindex, staan onderaan bij de andere subindexen. Bijvoorbeeld, de twee noordoostelijke provincies Liaoning en Heilongjiang staan vooraan in de top 5 van de gezondheidsinstellingen, maar achteraan wat de gezondheidstoestand betreft omdat hun bevolking tot de oudste en de meest stedelijke behoort in het land. Contrasterend hiermee zijn provincies die recentelijk profiteerden van nijverheidstransfer zoals Anhui en Chongqing of regio’s waar de verstedelijking en industrialisering vroeger plaats vond zoals Guangdong en Jiangsu. Zij lijden onder een povere toegang vooral tot artsen en ander gezondheidspersoneel. Op het niveau van de stad kan gesteld worden dat hoe rijker een regio wordt, des te minder goed is het gesteld met de toegang tot de medische instellingen.
Het volledige rapport China Healthy Province Index, is beschikbaar op www.eiu.com/chpi2014