Een bronzen paardenhoofd is op 1 december teruggebracht naar het Oude Zomerpaleis, Yunamingyuan in Beijing. Daarmee eindigt een dwaaltocht van 160 jaar. Het beeld staat symbool voor de roofkunst die Westelijke landen uit China gestolen hebben.
Een bronzen paardenhoofd die in 1860 door Franse en Britse militairen gestolen werd uit Yuanmingyuan , het ‘Oude Zomerpaleis’ is na 160 jaar terug in de oude keizerlijke zomerresidentie opgesteld. Het beeld was onderdeel van een groep van twaalf die de Chinese dierenriem uitbeeldde. De groep diende als waterklok nabij de ‘Westerse villas’. Een deel van het immense Yuanmingyuan complex was immers op vraag van keizer Qianlong in de 18de eeuw door een Italiaanse Jezuïet ontworpen in barokstijl.
Bandieten
Tijdens de tweede opiumoorlog werd Yuanmingyuan door Brits-Franse troepen met de grond gelijk gemaakt. Ontelbare waardevolle kunstwerken uit de collectie van de keizer werden gestolen en vooral naar Europa gebracht: beelden, porselein, jade, zijden kledij, borduurwerk, gouden voorwerpen.
In ‘Expédition de Chine’ beschreef Victor Hugo de roof als ’twee dieven die in een museum binnen breken…. de ene heeft gestolen, de andere platgebrand… een van de twee veroveraars heeft zijn zakken gevuld, en toen hij dat zag heeft de andere zijn brandkast gevuld… De geschiedenis zal de ene bandiet Frankrijk noemen en de andere Engeland’. Hugo verdiende met zijn moedig standpunt een borstbeeld tussen de nooit opgeruimde ruïnes van Yuanmingyuan.
Belangrijk psychologisch moment
Het paardenhoofd is het eerste belangrijk gestolen kunstobject dat terugkeert naar Yuanmingyuan. Het was in 2007 op een veiling aangekocht voor 7,3 miljoen euro door wijlen Stanley Ho, een tycoon en filantroop van Macao. Hij schonk het in 2019 aan de Chinese dienst voor nationaal cultureel erfgoed. Die besloot het terug te brengen naar Yuanmingyuan. Het beeld zal te bezichtigen zijn in de Zhengjue tempel. Dat is een van de weinige gebouwen die de vernieling van 1860 overleefden en dat na renovatie toegankelijk gemaakt is voor het publiek. Die renovatie kostte 1,25 miljoen euro.
Global Times beschrijft de terugkeer van het beeld als een ‘belangrijk psychologisch moment’ voor de Chinezen, een symbolisch omslaan van de bladzijde van nationale vernedering. Voor Liu Yuzhu, de directeur van de dienst voor nationaal cultureel erfgoed illustreert de terugkeer de realiteit dat ‘cultureel erfgoed verloren gaat wanneer een natie zwak is, en dat cultuur bloeit wanneer ze sterk is’. Op Sina Weibo, het Chinese equivalent van twitter, werd de hashtag ‘de terugkeer van het bronzen paardenhoofd naar Yuanmingyuan’ 250 miljoen keer aangeklikt.
Komen de twaalf ooit nog samen?
Naast het paardenhoofd zijn nog zes andere beelden uit de reeks uiteindelijk terug in China beland. Ze staan in het nationaal museum en het Poly Art museum, beiden in Beijing. In 2013 liet de familie van de Franse miljardair Pinault in Parijs bronzen koppen van een konijn en een rat , die uit Yuanmingyuan kwamen, veilen door Christie’s. Ondanks officieel protest vanuit China ging de verkoop door, maar de koper, een Chinees, weigerde achteraf te betalen voor roofkunst. Uiteindelijk schonk de familie Pinault, de grootste aandeelhouders van Kering, een bedrijf dat bekende luxeproducten zoals Yves Sint-Laurent verkoopt, de beeldjes terug.
Waar de vijf ontbrekende beelden zich bevinden is niet bekend. In 2018 werd een drakenkop geveild in Parijs, die misschien een ontbrekend stuk kon zijn. Het veilen van vermoedelijk roofkunst zorgde ook toen voor heel wat controverse bij het Chinese publiek.
Volgens UNESCO bevindt de Yuanmingyuan roofkunst zich buiten privéverzamelingen ook in 47 internationale musea. Volgens experts verbonden aan Yuanmingyuan zit het grootste deel nog in Engeland en Frankrijk. Hoeveel of wat er gestolen is kan niet meer duidelijk worden, want de archieven zijn vernietigd. Op basis van de oppervlakte van het complex kan men ruw schatten op 800.000 tot één miljoen objecten. Vandaag heeft Yuanmingyuan slechts een handvol belangrijke culturele relicten en 2000 stenen met inscripties of versieringen.
China probeert geroofde kunst terug te krijgen via wettelijke procedures, diplomatieke kanalen, giften en aankopen.
Bronnen: People’s Daily, Global Times, wikipedia,
”Global Times beschrijft de terugkeer van het beeld als een ‘belangrijk psychologisch moment’ voor de Chinezen, een symbolisch omslaan van de bladzijde van nationale vernedering.” Dus met ons eigen geld het geroofde terugkopen is een eer? Wanneer gaat de westerse overheid deze terug kopen en terug schenken aan ons dan?
Je moet niet vergeten dat veel van wat hier ‘roofkunst’ wordt genoemd gaat over voorwerpen die tijdens Mao door overheidsfunctionarissen zijn verkocht aan westerse opkopers. Mao had de oude kunst en cultuur verwerpelijk verklaard en het is dan logisch dat verkoop van antiquiteiten, ten bate van het volk, goedgekeurd werd.
Het betekende anderzijds ook dat een aantal CCP functionarissen kunstschatten hebben verkocht die NIET ten bate kwamen van het volk maar in hun eigen zak.
Toen het bronzen paardenhoofd in 1860 geroofd werd, was Mao nog niet geboren.
Wie zijn de slachtoffers van roofkunst in breder perspectief ?
Voornamelijk niet-westerse landen (zoals China), maar ook sommige westerse landen.
We kunnen alleen maar besluiten dat het roven en verdraaien van feiten behoren tot de normen en waarden van het Westen.
Hoe kunnen roofkunstwerken terug naar hun rechtmatige oorsprong?
Mijn antwoord: zie het voorbeeld van de Belgische “eenmalige bevrijdende aangiftes” (die regelmatig terugkeren)