Er is alweer een schandaal rond slavenhandel. Ditmaal komt daar een extra schrijnend aspect bij: het grimmige lot van veel geestelijk gehandicapten in China.
Twaalf arbeiders, onder wie acht zwakbegaafden, moesten in de fabriek van chemisch behandeld bouwmateriaal Jiaersi Green in het district Toksun (autonome regio Xinjiang) slavenarbeid verrichten. Ze werden gevangen gehouden in de fabriek, kregen nauwelijks te eten en leefden in afschuwelijke omstandigheden. Wie niet hard genoeg werkte of probeerde weg te lopen, werd geslagen. Een loon kregen ze niet.
De zaak is al drie jaar aan de gang. Media zoals de krant Xinjiang Metropolitan hebben het uitgebracht. De grote officiële media zoals de Global Times brengen het nu uitgebreid op de voorpagina. Eindelijk hebben de autoriteiten ingegrepen. Een discussie over de opvang van geestelijk gehandicapten komt op gang.
Li Xinglin, de eigenaar van Jiaersi Green beweerde dat hij de mensen huurde via een ‘liefdadig’ uitzendbureau in Sichuan. Dat had zich gespecialiseerd in het tewerkstellen van gehandicapten, zogenaamd opdat ze voor zichzelf zouden kunnen instaan. Hij zou 9000 yuan beginpremie per vijf arbeiders betaald hebben, plus 300 yuan per maand per persoon. Zeng Lingquan, de man uit Sichuan die de slaven leverde, heeft ervaring met dit soort misdadige praktijken. Uit zijn rekeningen zou blijken dat hij op verschillende plaatsen alles samen minstens zeventig slaven heeft verkocht. Zowel Li en zijn naaste verwanten als Zeng zijn nu gearresteerd.
De 12 arbeiders die afkomstig waren uit Sichuan, Anhui, Heilongjiang, Henan en Gansu, zijn gered en worden verzorgd. Ze zullen binnenkort naar hun familie terugkeren.
Yang Jin, die partijsecretaris en vicedistrictshoofd is van Toksun, heeft toegegeven dat de politie en het bevoegde gezag de fabriek niet behoorlijk hebben gecontroleerd. Hij heeft een inspectie gelast van alle bedrijven in zijn regio.
De Chinese regering had beloofd dat dit probleem zou uitgeroeid worden, nadat in 2006 en 2007 dit soort schandalen, met enorme aantallen slachtoffers, waren ontdekt. Blijkbaar is dat nog altijd niet gelukt. Waarom heeft het deze keer drie jaar geduurd voordat hier een einde aan werd gemaakt? Op het contract dat de fabriekseigenaar had met het ‘liefdadig’ uitzendbureau stond een officieel stempel van Sichuan. De plaatselijke politie in het district van Xinjiang had zich onbevoegd verklaard om de zaak uit te zoeken.
De bevoegde autoriteiten in Sichuan ontkennen echter dat ze het uitzendbureau een vergunning zouden hebben gegeven. Er is volgens hen maar een liefdadige instantie in de provincie die de belangen behartigt van allerlei groepen van kwetsbare personen en mensen in achterstandssituaties. Die organisatie is bonafide. Huiling, een ngo uit Beijing voor geestelijk gehandicapten, levert scherpe kritiek. Ouders van gehandicapten hebben soms niet de middelen om hun kind behoorlijk te verzorgen en worden willige slachtoffers van slavenhandelaars. De regering ondersteunt hen met te kleine subsidies. De staat heeft geïnvesteerd in opvangcentra, maar te weinig: de centra doen niet veel meer dan hun klanten te eten geven en organiseren geen zinvolle activiteiten voor ze.
De politie is afwachtend of passief en vindt dit soort zaken meestal geen prioriteit.
De slachtoffers zijn meestal niet in staat om zelf klacht in te dienen of anderszins voor zichzelf op te komen. Na schandalen zoals dit worden de verantwoordelijke ambtenaren niet gestraft.
Officiële organisaties zoals de Federatie voor Gehandicapten moeten beter samenwerken met juridische diensten die hun klanten wetshulp kunnen bieden. Andere deskundigen geven aan dat de wetten niet specifiek en duidelijk genoeg zijn of dat de armoede het kernprobleem blijft.
Bronnen: Global Times, Xinhua