“Sneltrein China.”
We publiceerden reeds eerder een bespreking van dit boek. Deze keer geeft Jef Abbeel er zijn mening over.
Bart Pennewaert verbleef van 2007 tot 2011 als diplomaat op de Belgische ambassade in China. Hij was een bevoorrecht getuige, benutte zijn tijd goed, documenteerde zich grondig over alle facetten van het land, had er veel persoonlijke contacten en vooral : hij kan onbevooroordeeld en kritisch observeren en zijn waarnemingen helder formuleren.
Zijn boek bestaat uit 25 kleine hoofdstukjes, die aspecten van de Chinese maatschappij weergeven en vooral van de snelheid waarmee alles verandert : het straatbeeld, de bouwwoede, de woningen, de welvaart, het openbaar vervoer, de mentaliteit en het materialisme van vele jongeren.
Concrete items zijn : de fietsers, die met hun zwart, bijna uniform rijwiel van meestal hetzelfde merk “Vliegende Duif” het stadsbeeld gedeeltelijk bepalen, maar steeds meer concurrentie krijgen van de trotse autobezitters, die met 5 naast elkaar crossen of stilstaan op 3 rijstroken.
De gewoonte om als expat ook een Chinese naam te bedenken en deze ook op je naamkaartje te zetten. In zijn geval werd dat Pan Bishen of god van de pen. VRT-correspondent Tom Van de Weghe heette Tang Vehe of Tom Grote Harmonie, hoewel hij vaak de minder harmonische aspecten toonde. Hier lezen we ook dat de 1,3 miljard Chinezen maar 200 achternamen hebben, waardoor er vlot 90 miljoen Jiangs en evenveel Wangs zijn, van elke soort dus meer dan het totaal aantal inwoners van Duitsland.
De hutongs konden niet ontbreken. Van de 7.000 beluiken of kleine steegjes in het centrum van Beijing blijven er minder dan 1300 over. De arbeidershuisjes zijn afgeleefd en verrot, maar de bewoners willen er blijven wonen. Voor de Olympische Spelen werd er een woonwijk afgebroken, met krachtige bulldozers, snel, efficiënt en vooral ongenadig.
De taal dan. Pennewaert volgde privéles en ondervond hoe moeilijk het Chinees is. Een andere toon kan een totaal andere betekenis hebben : ma met lange a is moeder, maar met korte a paard; dashi is zowel ambassadeur als grote stront. Er zijn geen lidwoorden, meervouden, verbuigingen, vervoegingen; een Chinese tekst is altijd veel korter dan een Nederlandse met dezelfde betekenis. Woorden hebben vaak een agrarische herkomst : man bestaat uit veld en kracht, m.a.w. iemand die met kracht het veld bewerkt.
Chinezen kijken ook anders naar de wereld dan wij. Rood is het symbool voor geluk, wit is de kleur van de dood. In de rij gaan staan doen ze anders dan wij : niet achter elkaar, maar als groep. Ze beslissen ook meer in groep. Wat wij gezag noemen, noemen zij harmonie. Klassen van 45 leerlingen houden ze kalm door ze in te delen in vier groepen, met elk een leider of leidster, die moet letten op huiswerk, kledij en gedrag van zijn of haar medeleerlingen.
Het wooncomplex waarin de wolkenkrabber van Pennewaert staat, heet “Stad van de Tienduizend Werelden”. Hij woonde er op de 19° verdieping en de lift bracht hem meteen in zijn eigen appartement, met zijn eigen code. Het complex is omsloten door muren ; tientallen bewakers en camera’s houden alles en iedereen in ’t oog. De gewone Pekinees en zeker de miljoenen inwijkelingen van het platteland moeten uiteraard met minder tevreden zijn.
Het fenomeen hondjes : ze mogen max. 35 cm groot zijn in Peking en kosten soms evenveel als topduiven uit België, waar de auteur helaas niet over spreekt. De verwende beestjes brengen hem tot een mooi gedicht, geïnspireerd op “Het Schrijverke” van Guido Gezelle (1858).
Ook datingshows lopen uit de hand : wie met de vetste bankrekening en de snelste auto kan pronken, krijgt het mooiste lief.
De hypergroei dan. Pennewaert zoekt enkele verklaringen voor dit fascinerend raadsel. Eén ervan is onnoemelijk hard werken, voor heel lage lonen. Zijn uitspraak dat de Chinese arbeider slechts 2 % verdient van zijn Europese collega, klopt niet: met die 2 % zou hij nooit een auto of woning kunnen kopen; en dan zou de arbeider hier 4.000 € moeten krijgen (50 x 80 €). Verder een sterke en slimme overheid, die de juiste keuzes maakt(e) en internationale bedrijven dwong tot samenwerking en tot overdracht van kennis en technologie. Een onwrikbaar geloof in maakbaarheid en vooruitgang. Dit leidde tot superlatieven : de snelste trein, de hoogst gelegen spoorlijn, de grootste koepel (Het Ei), het duurste gebouw (de staatstelevisie of het Vogelnest, beide van Rem Koolhaas). Ik mis hier nog de grootste luchthavens, havens, winkelcentra. Ethische remmen zijn er niet : eugenetica, stamceltherapie, genetische testen kunnen floreren zonder bezwaren.
Die groei ontspoort sinds enkele jaren : zelfs premier Wen Jiabao geeft toe dat hij niet stabiel, niet evenwichtig, niet duurzaam is. Maar 7,5 % per jaar blijft nog altijd astronomisch hoog vergeleken met onze stagnatie of recessie. Er zijn te veel risicovolle leningen, de schuldgraad zou 90 % bedragen
(p. 104) i.p.v. bijna nihil of 43 % (Trends,23.08.12), in vele bedrijven is het lopendebandwerk zo geestdodend dat er in 2010 zelfmoorden volgden bij Foxconn. De volgende regering zal andere klemtonen (moeten) leggen.
Het sportsysteem krijgt te weinig aandacht : vroege selectie, sportscholen waar kinderen een heel jaar doorbrengen en onmenselijk hard trainen, leiden tot veel Olympische medailles(128).
De melkpoedervergiftiging uit 2008 wordt tot op het been uitgespit. De partij slaagde er niet in ze in de doofpot te stoppen. Zhao Lianhai, de dappere man die iedereen alarmeerde, werd aangehouden, kreeg 3,5 jaar cel en daarna huisarrest met permanente bewaking door drie personen. Niemand steunde hem nog : geen journalisten, geen kunstenaars, geen studenten(155).
De partij dan : almachtig, zoals Richard McGregor in 2010 al schreef in “The Party”. Ze stelt de ministers aan, zegt hoe de rechters moeten vonnissen, wat de journalisten wel en wat ze niet mogen tonen en schrijven, ze benoemt de rectoren van de universiteiten, de top van de grote bedrijven,.
Maar ze is meegegaan met de tijd : ze beslist niet meer of je mag reizen of trouwen, hoe je kledij en uiterlijk eruit moeten zien. Ze trekt de beste studenten en de beste ondernemers aan. 200 topfiguren staan met een rode telefoon met elkaar in verbinding. De grondwet zegt er weinig over, maar ze erkent haar als leidinggevende instantie van het land. Concreet houdt dat in dat ze boven de wet en boven alles en iedereen staat.
De HST staat symbool voor China’s felle vaart. Tussen 2007 en 2010 bouwde China een netwerk uit van 13.000 km, groter dan Frankrijk in 30 jaar. In 2012 zou elke provinciehoofdstad binnen 8 uur van Beijing moeten liggen. Maar de treinbestuurders moesten alle ingewikkelde handelingen aanleren in 10 dagen i.p.v. 2 maanden, zoals hun Duitse instructeurs adviseerden. En de kost van een ticket lag te hoog voor de meeste Chinezen, de bezettingsgraad moest geheim blijven, minister Liu had steekpenningen aanvaard, de schulden liepen op tot 300 miljard $. En in juli 2011 botste een sneltrein op een voorganger die stilgevallen was. De twee rijstellen vielen van een viaduct naar beneden, tientallen meter diep. 39 doden, 200 gewonden. Het is nog altijd niet duidelijk waarom de achtervolgende trein niet gewaarschuwd was.
’s Anderendaags zoefde alweer een nieuwe HST over hetzelfde spoor. Net alsof het drama een eeuw geleden gebeurd was.
China heeft dus in 34 jaar een enorme sprong voorwaarts gemaakt, nu dus een echte, want die van Mao was een droevige mislukking met tientallen miljoenen doden. Maar het telt nog te weinig bekende merken, behalve Haier voor huishoudtoestellen en Huawei voor telecom. En het moet nog veel inspanningen leveren om naast de toegenomen welvaart ook het nodige welzijn te creëren. De nieuwe top, die einde 2012 aantreedt, telt minder ingenieurs dan de huidige en zal zich wsch. focussen op een langzamere en duurzamere groei, minder overdaad, meer respect voor de natuur en voor het verleden, meer creativiteit, meer gelijkheid tussen Wang-met-de-pet en de toppers, ook meer geluk.
Pennewaert eindigt met een literatuurlijst, die up-to-date is , die ook nog dingen vertelt die in het boek zelf niet staan en die elke titel, film, blog of site voorziet van een kernachtige , maar duidelijke typering van de inhoud. Op basis daarvan kan de lezer een verantwoorde keuze maken.
Die lezer zal aan dit boek veel deugd beleven en geen enkel essay overslaan. Daarvoor zijn ze te mooi en te persoonlijk geschreven.
Zelf had ik graag wat meer gelezen over het Chinese sportsysteem , over de aanwezigheid van Belgische bedrijven in China en hun ervaringen daar en over de Chinese economische activiteiten in andere werelddelen. Verder ook over Falun Gong, dat volgens de beoefenaars sinds 1999 wreed vervolgd wordt omdat het meer mediterende leden telt dan de partij zelf : ca. 85 miljoen tegen ca. 77 miljoen.
De auteur had meer contacten met mensen die gestudeerd hebben dan met de gewone man. Ook de succesvolle bedrijfsleiders komen niet aan het woord. De gesprekken met zijn Chinese vrienden komen soms wat oppervlakkig over. Als beginnend diplomaat, is Pennewaert ook voorzichtig met het uiten van zijn eigen mening, bv. over de afbraak van de hutongs of over de te snelle groei. Voor dit laatste citeert hij wijselijk premier Wen Jiabao, die zegt dat de groei niet stabiel, niet evenwichtig en niet duurzaam is.
Laatste detail : enkele gallicismen zoals “pas op van” en “je zet je” plus nog wat drukfoutjes
(“de “mirakel) zullen bij de volgende druk hopelijk uitgezuiverd worden.
Maar globaal gezien is het een knap verhaal van een man die talent heeft om te schrijven en
om na te denken over het Chinese groeiwonder, zonder vooroordelen of Westers meerwaardigheidsgevoel.
Het boek had best wat meer aandacht mogen krijgen in de Vlaamse en Nederlandse pers.
Referentie :
Bart Pennewaert, Sneltrein China. Een land dat zichzelf voorbijraast.
Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2012.
192 p.; tekeningen, bibliografie.
ISBN 978 94 6001 161 0; € 17,90.
Uitgeverij Vrijdag
Boekbespreking door Jef Abbeel