Het is deze week 30 jaar geleden dat het Nationaal Volkscongres Shenzhen erkende als speciale economische zone, gevolgd door Zhuhai en Shantou in Guangdong en Xiamen in Fujian. Dit weekend bracht premier Wen Jiabao een symbolisch bezoek aan Shenzhen en hij zei dat politieke hervormingen het economisch succes moeten begeleiden om machtsconcentratie en corruptie tegen te gaan.
De speciale economische zones werden in 1980 opgericht om buitenlandse investeringen aan te trekken, de export te vergroten en de assimilatie van nieuwe technologie te versnellen. De gekozen gebieden lagen ver van Peking en dicht bij gebieden die een verleden hadden van contact met de buitenwereld, zoals Guangdong en Fujian. De keuze van Shenzhen was strategisch, omdat het juist tegenover Hongkong ligt: het was toen een vissersdorpje zonder één verkeerslicht. Van de vier oorspronkelijke speciale zones mocht Shenzhen het verst gaan bij het exploreren van vernieuwingen.
In 1981 vertegenwoordigden de vier al 60 % van China’s buitenlandse investeringen. Shenzhen alleen al had 50 %; de anderen elk ongeveer 3%. Tegen 1985 hadden de vier zones 1,17 miljard $ aangetrokken of één vijfde van China’s totaal. Terwijl het nationale BNP tussen 1980 en 1984 met 10 % per jaar steeg, groeide Shenzhen met een fenomenale 58 %, gevolgd door Zhuhai (32%), Shantou (9%) en Xiamen (13%). Shenzhens economie groeide 6 keer en deze van Zhuhai 3 keer. Gezien het succes besloot China ook 14 kuststeden te openen naar de buitenwereld met een voorkeurspolitiek. In 1988 werd het eiland Hainan erkend als speciale economische zone en in 1990 volgde het Pudongdistrict in Shanghai. Dit werd in 1992 nog verder opengetrokken naar grensgebieden en hoofdsteden van provincies of autonome regio’s. Toen Deng in Shenzhen zijn ideologisch testament uitsprak in 1992 waren de speciale zones nauwelijks nog speciaal.
Gezien Shenzhens ontwikkeling al de andere in de schaduw laat, is het nuttig deze evolutie van naderbij te bekijken. In 1981 schonk de provincie Guangdong Shenzhen dezelfde politieke status als de hoofdstad Kanton. In 1988 werd deze zelfs opgetrokken tot het provinciale niveau voor wat economische planning betreft. Daarnaast moest Shenzhen de eerste 10 jaar geen belasting betalen, noch aan de centrale regering, noch aan de provincie.
De autoriteiten van de speciale zones stelden een minimumloon in; de permanente en de meeste contractuele arbeiders kregen een betere sociale zekerheid dan voorheen gebruikelijk in China. Migranten begonnen toe te vloeien: tegen 1989 waren er reeds één miljoen in de stad.
Bovendien heeft Shenzhen een balans behouden tussen buitenlandse investeringen en binnenlandse. In 1985 waren van de 409 industriële projecten meer dan 70 % met binnenlandse linken. Tien jaar later bereikte het aantal binnenlandse projecten 1400, terwijl het aantal joint ventures steeg tot 9000. Dit naast elkaar functioneren bleek goed voor het verspreiden van technologie. Reeds in 1985 vertegenwoordigde Shenzhens productie van televisies en radiocassetterecorders één zesde en één derde van ’s lands totaal. Tegen 1998 nam Shenzhens productie van floppy disks 14 % in van de wereldproductie, 6,2 % van de pc-moederborden, 8 % van de harde schijven en 10 % van de magnetische koppen. Op de binnenmarkt vervaardigde Shenzhen 70 % van de LCD’s, 33 % van de gsm’s, 30 % van de pc’s en 85 % van de floppy disks. Tegen 1998 vertegenwoordigde high tech 40 % van Shenzhens nijverheidsproductie. Veel ondernemingen genieten internationale bekendheid, zoals Huawei, ZTE, Tencent en BYD. Terwijl China Japan voorbijstak wat het aantal patenten betreft, staat Shenzhen binnen China nog altijd op kop van alle Chinese steden met 2480 patenten.
Het succes van Shenzhen en de aantrekkingskracht om buitenlands kapitaal aan te trekken, heeft ook te maken met een relatieve onafhankelijkheid op economisch vlak en dus een directe toegang van de buitenlandse investeerders tot de beslissers. De resultaten laten zich dan ook gelden bij de export: in 2006 en 2007 was Shenzhen verantwoordelijk voor 14 % van China’s export, waarbij de stad het 15e jaar naeen China’s topexporteur was. In de beginjaren waren Hongkong en Macao de belangrijkste bronnen van ‘buitenlandse investeringen’. Tegen 2008 kwam de toevloed uit 82 landen, waarbij er 148 ondernemingen zijn uit Fortune’s top-500. Zo’n 60 % van de nijverheidsproductie en export is afkomstig van buitenlandse investeerders.
Deze duurzame toevloed van buitenlandse investeringen en toename van buitenlandse handel hebben een belangrijke economische structurele verandering teweeg gebracht. Het aandeel van de primaire sector tuimelde van 37 % in 1978 over 4,1 % in 1990 tot 0,1 % in 2007. De secundaire sector groeide van 20 % in 1978 tot 50 % in 2007. Bij de tertiaire sector nam het cijfer toe van 42 % in 1978 tot 49 % in 2007. Bij de start van het 11e vijfjarenplan waren de 4 peilers van Shenzhens industrie: hightech, logistiek, financiën en de culturele nijverheden. Shenzhens BNP, dat in 1981 0,9 % bedroeg van dat van Hongkong, nam tegen 2005 reeds toe tot 34 %. Het BNP per hoofd nam in vergelijking met Hongkong op zijn beurt toe van 11 % tot 28,5%.
Premier Wen Jiabao riep dit weekend op verder te gaan op de ingeslagen weg van de hervormingen, maar zei dat deze dreigen teniet te gaan zonder meer politieke hervormingen. Nog zeer recentelijk werd Shenzhens voormalige burgemeester van zijn lidmaatschap van de Communistische Partij ontheven, nadat hij door de disciplinecommisie van de partij onderzocht werd op beschuldingen van corruptie. De nieuwe politieke hervormingen zouden volgens de premier de machtsconcentratie en corruptie moeten tegengaan door meer rechten te geven aan de burgers om het bestuur te bekritiseren en te superviseren. Ook op dat vlak timmert Shenzhen echter aan de weg. Shenzhen wil ook de administratie hervormen in de zin van een kleinere ambtenarij, maar met meer functies doorgespeeld naar het economisch en sociaal middenveld. Dit houdt bijvoorbeeld in dat ambtenaren getransfereerd zullen worden naar onafhankelijke kamers van Koophandel. Ook op het sociale vlak pioniert Shenzhen dat reeds dubbel zo veel NGO’s telt als het gemiddelde in China. Meer betwistbaar is dat de stad de levenslange duur van het ambtenarencontract wil vervangen door contracten. Hoedanook om de verjaardag te vieren heeft het bestuur iedereen een vrije dag toegekend en 15 miljoen telefoonkaarten van 100 yuan geschonken aan zijn bewoners. Op de expo te Shanghai hebben 500 kunstenaars van het stadsdorp Dafen een lokale versie van de Mona Lisa gemaakt: de Dafen Lisa van 43 meter op zeven meter bestaat uit 999 delen. Dafen was vroeger een dorpje van nog geen halve km² in Shenzhen en nu telt het 700 olieverfstudio’s waar zowel migranten als leerlingen uit de kunstacademie aan de slag zijn. Een klinkend bewijs dat stadsdorpen met succes een reconversie kunnen ondergaan. Shenzhens paviljoen waar de Dafen Lisa ophangt, trekt dagelijks 10.000 bezoekers.
Bron: China special economic zones at 30 (pdf)
Voor de perspectieven rond de andere speciale economische zones (Macao, Hainan, Pudong, Xiamen) , gelieve te klikken op tag speciale zone . Over de duopolis Shenzhen-Hongkong, lees ons dossier
Zie ook speciale bijlage China Daily over de 30 jaar.