Speuren naar een nieuw model voor China UPD

Op 22 november werd er in Brussel een conferentie belegd over het thema ‘Towards a New Development Paradigm in Twenty-first Century China?’ op initiatief van de Madariaga College of Europe Foundation (MCF) en van de Université de Liège-Institut Confucius. Voor de MCF waren het 18e Congres van de CPC en de publicatie van een boek over het conferentiethema goede redenen om dit evenement, waarvoor 144 belangstellenden hadden ingeschreven, te organiseren. Binnenkort zullen de teksten van de toespraken beschikbaar zijn op de website van de MCF. We signaleren hier en nu alvast enkel prikkelende uitspraken en redeneringen. Op het programma stonden toespraken van één Chinese en vijf Europese deskundigen: economisten, een diplomaat en sinologen, gevolgd door een vragenronde.
Jehanne Roccas, een leidinggevende Belgische diplomate, spitste zich toe op drie primeurs voor China: zijn fase van ontwikkeling, de verstedelijking en de vergrijzing. Voor het eerst in de wereldgeschiedenis is een dominante economie niet tegelijk een van de meest geavanceerde. Dat vraagt een grote creativiteit van China en voor het buitenland is het goed om te beseffen dat de problemen niet die zijn van een ontwikkeld maar die van een opkomend land. Complexe binnenlandse problemen zullen voorlopig zeker de voorrang blijven krijgen. In verstedelijking en vergrijzing zag Roccas de grootste uitdagingen. In China weegt de stad vandaag zwaarder door dan het platteland en voor het eerst vormen stedelingen het grootste deel van de bevolking. De overbevolking is nu als probleem afgelost door de vergrijzing, met een inkrimpend percentage van arbeidskrachten. Het is een van de redenen waarom China snel zal moeten overstappen van een exportgerichte economie op een consumptiemaatschappij.
Professor Eric Florence (Confucius, ULg) schetste de inhoud van het boek “Towards a New Development Paradigm in Twenty-first Century China?”dat hij had geredigeerd samen met prof. Defraigne, die het programma van de conferentie aan elkaar praatte. Florence toonde zich vooral gefascineerd door maatschappelijke veranderingen besproken in de delen 2 en 3 van dat boek: de omkering der waarden (volgens auteur Gilles Guiheux een tweede fanshen) waarbij het ondernemerschap hoger wordt aangeslagen dan vroeger en bijvoorbeeld aan ex-arbeiders van de staatsondernemingen een nieuw leven als kleine ondernemer wordt aangeprezen of dat de beeldvorming over migrantenarbeiders verandert van ‘belichaming van sociale ontregeling’ in ‘toonbeeld van flexibiliteit en dynamisme’. De professor ziet een dynamische burgermaatschappij groeien, maar tegelijk een volgehouden grip en veerkracht van de partij en de overheid. De belangrijkste dieperliggende trend is volgens hem de eis van meer aansprakelijkheid.
De centrale spreker was prof. Ran Tao (Renminuniversiteit Beijing). Ziehier zijn prikkelende vraag: China, Asian Tiger or Fragile Dragon? Ran Tao toonde zich erg kritisch voor al te optimistische visies op China, o.a. die van de Beijing Consensus. Als hij zelf het ontwikkelingsmodel van zijn land naast het Oost-Aziatische model legt ziet hij gelijkenissen, maar vooral één onderscheidend kenmerk: het extreme dynamisme op de lokale niveaus die een hevige concurrentie intern en met elkaar kennen. Hij spreekt daarom van local developmentalism. De centrale overheid en de regio’s voeren in grote lijnen wel hetzelfde beleid, maar zoals bekend zijn er ook belangenconflicten en spanningen tussen beide. Een erg belangrijk jaar was 1994: Beijing is toen begonnen zijn inkomsten terug te verhogen, ten koste van de lagere overheden, onder andere door een groter deel van de inkomsten uit belastingen op te eisen. De regio’s compenseerden dat door investeringen binnen te halen. De lokale overheden onteigenden grond voor een appel en een ei en verkochten die duur aan bedrijven. Ze maakten ook dankbaar gebruik van het feit dat de centrale overheid de koers van de renminbi verlaagde om veel meer buitenlandse bedrijven te kunnen aantrekken. De groeipolen die zo ontstonden trokken miljoenen interne migranten aan. Dit groeimodel kende een groot succes maar leverde ook negatieve effecten op die nu zo zwaar doorwegen dat ze een gevaar betekenen voor het model zelf, wat nog niet wil zeggen dat er snel ruimte zal komen voor echte verandering. De vastgoedprijzen gingen omhoog en doordat de arbeidskrachten vrij goedkoop waren gebleven bleef ook de binnenlandse consumptie laag. China groeide en werd sterk, maar met zware gevolgen: sociale ongelijkheid en onrust, ecologische roofbouw en vervuiling, zeepbellen in het vastgoed. De pogingen om de koers te wijzigen hebben nog niet genoeg uitgehaald, omdat de krachten die de koers hebben uitgezet en het door hen ontwikkelde model zo dominant blijven. Zo kwam na 2008 het geld van de stimuleringspakketten vooral bij lokale overheden en grote staatsbedrijven terecht. China kent nu een grote overcapaciteit in de sectoren van de consumptiegoederen (voor export) en de zware industrie en is volgens Ran Tao zo langzamerhand volgebouwd met industrieterreinen, terwijl de woonruimte in torenflats is opgestapeld. In alle steden blijft de dreiging van een crisis in het vastgoed aanwezig, ondanks de regeringsmaatregelen om hiervoor een oplossing te bieden. Ran Tao waarschuwde dus voor al te eenvoudige schema’s: als we spreken over verstedelijking moeten we bedenken dat die is veroorzaakt door een toevloed van migranten en dus niet per se duurzaam is. Hij schetste een eerder pessimistisch en somber beeld van zijn land. Ran Tao ziet vooral heil in wat hij omschreef als ‘een deregulering van de grond en de monopolies waarmee de centrale regering de groei kan stimuleren’. Een concreet voorbeeld zou bijvoorbeeld zijn de boeren toestemming te geven om te bouwen en te verhuren: zo zouden er banen en meer consumptie komen.
Voor Francoise Lemoine (Centre d’Etudes Prospectives et d’Informations Internationales, CEPII) waren de vergrijzing, de kosten van de groei en de technologische inhaalbeweging de voornaamste krachten die op het model zouden inwerken. De inkrimping van het actieve bevolkingsdeel zal de kosten van de arbeid omhoog jagen en over het algemeen de prikkel om voor banen te zorgen afzwakken (werkgelegenheid scheppen voor bepaalde doelgroepen blijft echter urgent). China kan zich een zekere vermindering van de groei permitteren en dat is niet zo ongunstig met de verslechterende ruilvoeten en de sociale en milieukosten van het groeimodel. Het marktaandeel in de buitenlandse handel zit bovendien ver aan zijn limiet. Voor Lemoine zijn de aspecten van een wenselijk alternatief paradigma: de toename van binnenlandse consumptie door de huishoudens – ook die van beter in de stad geïntegreerde migranten -, een omschakeling van een economie gericht op productie en gebaseerd op investeringen naar een economie waar consumptie en (sociale) dienstverlening de boventoon voeren, een verbetering van de kwaliteit op basis van innovatie, R&D en van de versterking van technologische capaciteiten (die nu nog steeds ontoereikend zijn). De impuls hiervoor komt vooral van de centrale overheid, de lokale overheden moeten zich ontdoen van hun diepgewortelde afhankelijkheid van goedkope arbeid. Met voorzichtige en langdurige hervormingen kan China erin slagen om niet de zozeer de middle income trap te vermijden, als wel de success trap.
Christian Göbel (Universiteit Heidelberg) vroeg aandacht voor een andere moeilijke opdracht waarmee de CPC en de overheid worden geconfronteerd. Hoe om te schakelen naar een nieuw economisch model en tegelijk in te spelen op een snel en grondig veranderende maatschappij? Bij de toenemende onrust en mondigheid van het publiek, met een niet te onderschatten opkomst van de sociale media probeert de partij zijn legitimiteit en zijn invloed te bewaren. Het zogenaamde social management speelt daarbij een hoofdrol. Buurtwerking en systeemvriendelijke ngo’s boeten aan belang in, terwijl onafhankelijke ngo’s in opkomst zijn. De grootste uitdaging komt echter van internet en de nieuwe communicatiemogelijkheden. Ook controle en repressie blijven volgens Göbel een belangrijk element in het social management, en dan op een technologisch meer verfijnde manier. Hoe gaat de CPC om met internetparticipatie? Er is meer ruimte voor meningsuiting en inspraak, maar kritische of dissidente politieke invloed uitoefenen via het internet wordt niet togestaan. De kaderleden worden steeds internetvaardiger, dank zijn een verbeterde vorming, om rekening te houden met klachten en andere signalen uit het publiek en om op hun beurt de overheidsboodschappen over te brengen. Göbel waagde zich ook aan enkele aanbevelingen waarvan uitbreiding van de democratische middelen en van de aansprakelijkheid de kern vormden.
Na de gelegenheid tot vragen stellen heeft Marc Trenteseau, de Algemene Directeur van het Egmont Instituut, de conferentie afgesloten door sprekers en aanwezigen te bedanken en nog eens te wijzen op het belang van de onderwerpen voor de betrekkingen tussen Europa en China.
Een paar opmerkingen van de verslagschrijver voor Chinasquare.
Het werd in de loop van de ochtend duidelijk dat de sprekers het van harte eens waren met de moderator toen hij aan het begin had gezegd dat ‘niets belangrijker is dan het slagen van China’. Allen leken ook bereid te zijn om met een open geest de ontwikkelingen in China te bestuderen, met respect voor de specifieke voorwaarden waaronder de processen zich daar afspelen. Allen, in China en daarbuiten, zijn het eens over het belang van hervormingen. Welke richting die moeten inslaan werd niet helemaal concreet gemaakt door de Europese experts of door professor Ran Tao. Op vragen over welke belangengroepen er precies met elkaar strijden en in hoeverre economische belanghebbenden de politiek kunnen beïnvloeden kwam er niet echt een ondubbelzinnig antwoord.
De conferentie ‘Towards a New Development Paradigm in Twenty-first Century China?’
was een evenement van het Madariaga College (MCF), in samenwerking met het Egmont Instituut, het Confucius Instituut en de Universiteit van Luik (ULg).
Het uitgebreide verslag opgemaakt door Madariaga College of Europe Foundation zelf vindt u
hier (ctrl+klikken)
Dit zijn de websites van de organiserende instellingen
http://www.madariaga.org/
http://www.egmontinstitute.be/
http://college.chinese.cn/en/node_3796.htm
http://www.confucius.ulg.ac.be/jcms/c_5030/accueil
Informatie over het boek vindt u hier
http://www.madariaga.org/publications/books/742-towards-a-new-development-paradigm-in-21st-century-china-economy-society-and-politics

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *