Sport en politiek, ze horen bij elkaar en de berichtgeving over Rio 2016 leverde daarvan weer het overtuigende bewijs. Chinezen zijn niet schijnheilig over de politieke dimensie van de sport (of maken zich minder illusies). De onderwerpen van debat waren de medailleoogst, de houding van individuele sporters en van hun generatie en het sportsysteem van de staat.
Ook in het Westen vielen heel wat politieke uitspraken over China in Rio te noteren. We beperken ons tot een paar voorbeelden. Voor Carrie Gracie, de correspondente van de BBC, kwam de kritiek van Chinezen op scheidsrechterlijke beslissingen bij het boksen door de regering. Beijing had zich volgens Gracie na de uitspraak van het Arbitragehof over de Zuid-Chinese Zee een slechte verliezer getoond en zo het voorbeeld gegeven. Britse media, dolenthousiast over het gouden team Britain, gaven in één adem en met het nodige leedvermaak China ervan langs als een ‘medaille-junk die moest afkicken van zijn verslaving’. Belgische en Nederlandse kranten wemelden van suggesties of openlijke beschuldigingen over het vanzelf onmenselijk geachte staatssportsysteem met zijn ‘gehoorzame vrouwelijke atleten’, de ‘in angstzweet gedrenkte nachtmerrie’ van een onderpresterende olympische delegatieleider, tot zijn ‘gefolterde kind-gymnasten’ toe.
Debat in China
Zowat alle thema’s in het brede debat over sport na de Spelen zaten in de welkomstgroet die het Centraal Comité van de CPC en de regering afgelopen maandag samen hebben gericht tot de terugkerende sporters. De Chinese leiders feliciteerden de olympiërs met hun prestaties: ‘jullie hebben respect laten zien voor concurrenten, arbiters, het publiek en de regels en hebben daarbij een uitstekende sportieve vaardigheid en inzet gedemonstreerd. Jullie gaven blijk van de positieve attitude van het hedendaagse China en de levenslust van het Chinese volk’. De officiële verklaring bevatte aanmoedigingen om nog betere resultaten te behalen en om de algemene bevolking aan te zetten tot sportbeoefening. Letterlijk: ‘wij hopen dat jullie prestaties zullen helpen om sport populair te maken, de mensen te motiveren om sport en fitness te combineren en hun plezier in de sportbeoefening te geven.’
Medailles vroeger, nu en later
De Chinese delegatie heeft met 26 zijn kleinste aantal gouden medailles behaald sinds de Olympische Spelen van 1996. Zo eindigde het land, toch met in totaal 70 medailles, derde in het klassement. Er waren successen in sporten waar China altijd uitblinkt zoals tafeltennis, maar ook in sporttakken waar het pas komt kijken zoals baanwielrennen. Atleten wonnen in mondiaal vrij onbekende disciplines, maar ook in meer gemediatiseerde evenementen. Teleurstellingen heeft China ervaren in atletiek, zwemmen en pistoolschieten, waar het nog niet zo lang geleden prima scoorde. Het volleybalteam van de vrouwen, ook een vroegere vaste waarde, kwam met moeite door de eerste wedstrijden, maar redde het tornooi schitterend met een gouden medaille, voor het eerst sinds 12 jaar, ook dat nog. De nationale vreugde kon niet op en velen prezen de spirit van de volleybalsters die de moed niet hadden laten zakken.
Politici, sportkenners en (andere) leden van het publiek geven uiteenlopende meningen over de minpunten: zelfvoldaanheid na de Spelen van Beijing en Londen, een aflossing van de wacht die niet vanzelf gaat met onervaren atleten, onderschatting van de tegenstanders. Tegelijk is er een terechte tevredenheid en hebben de Chinezen grote verwachtingen voor de toekomst. China haalt nog altijd veel meer medailles dan elk ander land in Azië of in de Derde Wereld. India, dat met zijn bevolkingsaantal China benadert en een sterke economische groei kent, heeft in Rio 1 zilveren en 1 bronzen medaille behaald. Opmerkelijk is dat Brazilië er als gastland van de Derde Wereld niet in slaagde om hoge ogen te gooien, in tegenstelling tot China in Beijing 2008. Cai Zhenhua, de onderminister van sport, hoopt dat andere ploegen in teambalsporten een voorbeeld zullen nemen aan de volhardende vrouwen van het volleybal en vooral: China maakt plannen om zijn sporters te laten uitblinken in populaire sporten die nieuw zijn voor het land zoals voetbal en de loopnummers in atletiek. Vooral in de buurlanden weten ze dat China alles in huis heeft om die dromen waar te maken.
‘talking about Fu’s generation’
Sommigen zullen zeggen: ‘de druiven zijn zuur’, maar de Chinese sportliefhebbers, de media, de sporters zelf en de politiek spreken van een nieuwe houding van individuele kampioenen en van een hele generatie. Zeker, sport betekent je grenzen verleggen, het uiterste geven en winnen, maar dat is niet het enige wat telt. De onafhankelijke zakenkrant Caixin merkt op: ‘de jonge atleten van vandaag barsten zelden nog in tranen uit als ze geen goud behalen.’ Overheidskranten hadden artikelen over de nuchtere reactie op de wat minder uitbundige medailleoogst. De Chinese zwemster Fu Yuanhui werd, met gekke gezichtjes en coole verhalen, o.a. over de menstruatie die vrouwelijke sporters soms bij topprestaties hindert, in een mum van tijd de lieveling van de Chinese media en internationale sportpers. (upd) Fu heeft er overigens intussen op gewezen dat ze toch wat reserves heeft bij haar status van media-lieveling. ‘Ik ben sporter van beroep, niet internetcelebrity of gekkebekkentrekker’ zei ze bij een optreden van de olympische ploeg in Hongkong. Ook andere Chinese deelnemers lieten meer dan ooit ongeremd hun emotionele menselijke kant zien: de schoonspringer die ‘en plein public’ een huwelijksaanzoek deed, winnaars en verliezers met ongedwongen interviews en uitspraken. Voor de Chinese media is dat ‘representatief voor de huidige generatie die het meest profiteert van de hervormingen en het beleid van openheid’. Jonge Chinezen hebben meer middelen (zoals internet) en meer kansen om zich veelzijdig en individueel te ontplooien: ‘Zij zoeken het geluk meer dan geld of roem’. Het is de echo van een gevoel dat breed leeft onder de Chinese bevolking wat ook te zien is aan de sociale media zoals Weibo.
(upd) De Chinese olympiërs van Rio 2016 hebben afgelopen weekend getoond dat zij op een slimme, niet drammerige en vriendelijke manier sport en politiek met elkaar kunnen verbinden. In Hongkong zijn ze twee dagen lang gaan optreden, onder andere in een show met demonstraties waaraan ook het publiek kon deelnemen. Zij hebben vrij duidelijk de boodschap gebracht dat Hongkong en het vasteland niet alleen twee systemen hebben, maar vooral één natie zijn.
Onderzoek alles en behoud het goede
De ups en downs van het vrouwenvolleybal en het aantreden van de nieuwe generatie zijn voor de opiniemakers van Caixin aanleiding om te filosoferen over een hervorming van het sportsysteem. Het is niet meteen duidelijk waar ze precies naartoe willen, maar in grote lijnen gaat het in de richting van minder staatsbemoeienis en meer privé-initiatief. Caixin is dan ook een woordvoerder van de ondernemers en van een opkomende middenklasse.
Li Huiling en Li Rongde schrijven dat het volleybal geen melkkoe is zoals het voetbal. Als China het commerciële potentieel van de sport wil verhogen zal het volleybal zich moeten bevrijden van lokale bureaucraten, nationaal georganiseerd worden en vooral meer privé-investeringen moeten aantrekken. De bekende journaliste Hu Shulin is voor meer markt in de sportsector. In haar ogen moet China voor de modernisering van zijn sportsysteem de steun voor sportgerelateerde bedrijven opvoeren, dwarsliggende politieke krachten verwijderen en de consumptie van sportartikelen bevorderen, naar het voorbeeld van de VS, Japan en Zuid-Korea. Dan zal het volgens Hu afgelopen zijn met gekibbel over advertenties, vriendjespolitiek en corruptie. Er komt dan voorgoed een eind aan verouderde opvattingen dat atleten bevelen van de regering moeten uitvoeren en ‘goud winnen, omdat de maatschappij het nodig heeft’ zoals een medaillewinnaar het laatst nog formuleerde, so Beijing 2008. Hu rekent erop dat ook de jonge sporters gewonnen zijn voor de ontwikkeling van hun persoonlijkheid, volgens haar de ware sportiviteit. Het is in haar stuk duidelijk dat zij zowel in de maatschappij als in de politiek mogelijke bondgenoten ziet voor haar ideeën. Ook onder de makers en verkopers van Chinese producten die in Rio zo goed verkochten zal zij belangstellenden vinden voor haar voorstellen.
Misschien is het inderdaad tijd voor hervormingen van het Chinese staatssportsysteem. Met de sterk toegenomen economische kracht van het land en de welvaart van zijn bevolking kan China meer ontspannen omgaan met de internationale concurrentie op mondiale sportevenementen. De overheid kan nu heel wat andere kansen bieden om aan de armoede te ontsnappen dan een professionele sportcarrière. Het is mogelijk dat er nu minder misbruiken en overdrijvingen komen zoals het opleggen van al te strenge trainingsmethodes in een internaat waar talentvolle kinderen jarenlang van hun familie worden gescheiden, of een prestatiedruk die sporters hun toevlucht laat nemen tot de ‘binnenweg van de doping’.
Dat de Chinese overheid op sportgebied heel wat op zijn conto mag schrijven staat echter ook buiten kijf. De vloedgolf van medailles uit het verleden, de records, de opgang van de sport en de sportvedetten, het verwerven van de Olympische zomer- en winterspelen, de ontwikkeling van de sportaccommodaties, een over het algemeen gezonde voeding voor de massa, mogelijkheden om te trainen en inderdaad ook de kansen voor jongeren uit arme of afgelegen gebieden op een goede loopbaan in de sport: dat alles was onmogelijk geweest zonder het hervormingsbeleid, de geweldige economische groei en de armoedebestrijding. Overheidsplanners hebben de budgetten opgesteld waarmee investeringen werden gedaan, coaches aangeworven, infrastructuur opgebouwd. Overheidsplannen voorzien nu in een verspreiding van de sportbeoefening over de hele bevolking.
(upd) Tammy Tam, een columniste van de South China Morning Post, prijst de Chinese volleybalcoach die inziet dat je van politieke leuzen niet kunt eten en dat de concentratie op het sportieve onontbeerlijk is voor topprestaties, een gezond en een gelukkig leven. Tam vindt het echter evenzeer vanzelfsprekend dat sportvedetten positief ingaan op de oproep van de regering en laten zien dat ze met plezier hun land dienen. Het is, zo schrijft ze, ook ‘moeilijk om sport en politiek van elkaar te scheiden om de eenvoudige reden dat overheidsbeleid en staatsinvesteringen nodig zijn om de sport tot ontwikkeling te laten komen’.
In buurlanden beseffen waarnemers maar al te goed waarom dat nu soms verguisde staatssysteem van China wel de grote sportprestaties heeft gerealiseerd, waarop India of Vietnam vooralsnog wachten. Het zou dus dwaas zijn niet na te gaan welke structuren en kenmerken van dat Chinese model bij de onvermijdelijke hervormingen behouden moeten blijven.
Bronnen: Xinhua, China Daily Asia, Global Times, Caixin, De Morgen, NRC, BBC, Hindustan Times, what’s-on- weibo.com, South China Morning Post