De aandelenkoersen van de vier grootste staatsbanken stonden recentelijk erg onder druk. Sinds januari verloren ze en derde van hun waarde, en dat versnelde sinds augustus. De Chinese staat besloot een verdere daling te stuiten.
Om de koersen te ondersteunen besloot de nationale staatsinvesteringsmaatschappij CIC op de beurzen aandelen van de staatsbanken op te kopen. Dat werd maandag officieel bekend gemaakt.
Er zijn verschillende redenen voor het dalend succes van de Chinese bankaandelen. De Chinese bankregulator heeft het voorbije jaar herhaaldelijk de verplichte kapitaalsreserves voor de banken verhoogd, wat zich vertaalt in lagere dividenden. En sinds het anti-crisisplan van einde 2008 hebben de banken vele kredieten aan locale besturen toegekend, waarvan sommigen misschien niet zullen kunnen terugbetalen Bovendien willen de banken, zoals al aangekondigd door de Agricultural Bank of China, waarschijnlijk hun kapitaalsbuffer nog verhogen door nieuwe aandelen uit te geven, waardoor het aandeel van de bestaande aandeelhouders zou verwateren.
De aandelen worden nu opgekocht door Central Huijin, een dochteronderneming van CIC, de nationale staatsinvesteringsmaatschappij. Huijin had al een aandeel tussen 35,4% en 67,7% in de vier banken sinds 2003; het pompte er toen vers geld in om de verliezen op oude leningen aan staatsbedrijven in moeilijkheden op te vangen. Huijin zou zes maanden tot een jaar tussenkomen om de koersen te ondersteunen.
Sinds 2007 kregen de staatsbanken opdracht zowat 50% van hun winsten als dividend uit te keren en zo de staatskas te spijzen; voor industriële bedrijven ligt dat op slechts 10-12%, zodat de banken aantrekkelijk werden voor investeerders op de beurs. Het gevolg van de hoge dividenden was dat de staatsbanken weinig eigen kapitaalsbuffer konden opbouwen, en dat is nu juist wat van hen geëist wordt sinds zowat een jaar. Wat hen meteen weer minder aantrekkelijk maakt voor de belegger.
Een ander heikel punt zijn de leningen die ze sinds 2008 op last van de nationale overheid, toegekend hebben aan de locale besturen, of meer nog, aan investeringsfirma’s opgericht door de locale besturen. Einde 2010 ging het officieel om het fabelachtige bedrag van 10.700 miljard yuan, zoiets van 1.200 miljard euro ; een kwart van die kredieten moet al einde 2011 terugbetaald worden en gevreesd wordt dat veel lokale projecten in infrastructuur (wegen, watervoorziening?…) dat niet zullen kunnen. Niettegenstaande dat voldoen de banken nog steeds aan de stresstests.
Na de bekendmaking van de plannen van Huijin stegen de aandelen van de vier banken op de beurs in Hongkong. Bij het begin van de financiële crisis in 2008 had Huijin ook al met succes de beurs van Shanghai ondersteund door grote aankopen.
