Streng bestuur, paternalisme en modernisering: regeren volgens Xi Jinping
door Huibert de Man op 30 juli 2015
Dit is het sluitstuk in een reeks over het boek The Governance of China van Xi Jinping. ‘Ik had goede redenen om dat boek eens echt en grondig te lezen’, liet socioloog Huibert de Man weten op de website china2025.nl
We lazen over zijn voornemen en wat hij na lectuur te melden had. We namen de eerste afleveringen in de reeks, die op china2025.nl verschenen, met toestemming al eerder over. Blog 1 en 2 in een artikel, blog 3, blog 4.
Het onderstaande geeft de meningen van H. de Man weer, die niet noodzakelijk dezelfde zijn als die van de redactie van ChinaSquare.
Politiek proza
Precies drie maanden geleden vond ik de bundel van Xi Jinping op mijn nachtkastje in een hotel in Nanjing. De ondoorgrondelijke oosterse glimlach van de leider op het kaft gaf mij niet de indruk dat hij in dit boek het achterste van zijn tong zou laten zien, dat doen mensen met macht sowieso niet. En van Xi verwachtte ik het al helemaal niet: wat hij zegt is het product van complexe processen achter gesloten deuren, waarin de Partij consensus vindt en haar interne strijd uitvecht. Ik verwachtte dus politiek proza, waarin de scherpe kanten van de discussie zorgvuldig zijn weggepoetst. Wat ik las bevestigde dit beeld: officiële formuleringen en eindeloos herhaalde politieke mantra’s. Ik zag ook een voorliefde voor rijtjes, zoals ‘de vier decadenties’, ‘de drie vormen van striktheid en de drie vormen van ernst’ en ‘twaalf socialistische kernwaarden’.
Van dergelijk proza word ik persoonlijk niet blij en ik vroeg me af hoe dit op de Chinees overkomt die dit leest. Zou men deze teksten onverschillig over zich heen laten komen, of zou er toch wel eens iemand enthousiast van worden? Ik vermoed vooral het eerste maar commentaren in mijn MBA-klas in Nanjing lieten ook enthousiasme zien. Het vertrouwen in de leider was na het aftreden van Hu Jintao duidelijk gegroeid.
Teleurstelling over het echte China
“Het westerse narratief over China is doortrokken van wensdenken, zowel in positieve (‘China wordt een democratie’) als negatieve zin (‘China gaat ten onder’)” (Jan van der Putten, 2015)
De grote Chinese droom, de ambitieuze ontwikkeling van een markteconomie in combinatie met een autoritaire partijstaat: kan dat allemaal wel? Xi Jinping schetst een autoritaire socialistische staat, waarvan ik me afvraag hoe lang deze geloofwaardig kan blijven. Hoe kunnen de steeds beter geïnformeerde en hoger opgeleide burgers zich als kleine kinderen laten behandelen door een staat die meent hun belangen beter te begrijpen dan zij zelf? Is de welvaartsgroei voldoende om de loyaliteit van de burgers te blijven kopen? Heeft de aanval van de leider op zijn eigen partij niet het averechtse effect dat hij de legitimiteit van zijn eigen macht onderuit haalt? Persoonlijk was ik nogal teleurgesteld over het beeld dat het boek bij me opriep. Had ik in de afgelopen jaren niet vaak aan mensen verteld dat China bezig was een modern kapitalistisch land te worden en dat ik van het communisme niet zoveel merkte?
Ik had me kennelijk verkeken op China. Impliciet was ik er toch van uitgegaan dat China uiteindelijk wordt zoals het Westen, en dan zie je maar de helft. Het verhaal over de ontwikkeling van China, waarin Xi een leidersrol speelt, is complex en de uitdaging is om zijn verhalen te begrijpen vanuit dat complexe spanningsveld. Hoe lukt het de leider om de verschillende lijnen daarin bij elkaar te houden, een verhaal te schrijven dat binnen de Chinese verhoudingen geloofwaardig is? Als ik het zo lees, dan zie ik een virtuoze poging om verschillende elementen van de Chinese (politieke) cultuur te integreren: oude tradities en de Chinese variant van het socialisme.
Legalisme en Confucianisme
“Laat je macht nooit zien; wees uitdrukkingsloos en handel niet. De regering reikt tot in alle vier windstreken, maar haar bron ligt in het centrum” (Han Feizi, rond 250 v. Chr.)
Gewone mensen kun je aansporen om de Weg te volgen, maar je kunt niet zorgen dat ze die begrijpen (Confucius, rond 500 v. Chr.)
Xi Jinping legt de nadruk op de continuïteit van de Chinese geschiedenis. Het Confucianisme (Rújiā), onder Mao nog een verboden leer, krijgt een centrale rol. Maar hij geeft ook veel gewicht aan de concurrerende traditie van het legalisme (Fǎjiā, met Han Feizi als belangrijke denker): het hardvochtige denken tijdens de Qin-dynastie. Net als vele Chinese keizers combineert Xi de strenge legalistische binnenkant van het bestuur met een menselijke Confuciaanse buitenkant. Ethiek en recht zijn de hedendaagse vertalingen daarvan.
Deze twee stromingen verbindt de leider schijnbaar moeiteloos met zijn Chinese interpretatie van het socialisme, waarvoor Deng Xiaoping de basis legde. Hierin past ook de ontwikkeling van een markteconomie. Het boek van Xi Jinping laat zien hoe hij deze verschillende ballen gelijktijdig in lucht houdt als een Chinese goochelaar.
Hoe houdbaar is het autoritair paternalisme?
Xi Jinping is geen moderne keizer. Evenmin lijkt hij een charismatische leider van het kaliber van Mao of zelfs Deng, leiders die de loop van de geschiedenis bepaalden. Daarvoor is hij te afhankelijk van Partij en bureaucratie. Het pragmatisme van de vorige leiders lijkt hij te delen: doen wat werkt. Voorwaarde voor het slagen van zijn missie is de macht van de Partij. Daarom doet hij wat nodig is om die in stand te houden. Het krachtenveld lijkt echter ingewikkelder dan ooit. De institutionalisering en versterking van het recht die Xi nastreeft, zullen tot een verdere spreiding van de macht leiden. Goed opgeleide en welvarende Chinezen afkomstig uit kleine gezinnen zullen meer individuele speelruimte gaan opeisen. Innovatie eist zelfstandig denkende mensen waarvoor het Confuciaanse jasje te krap kan worden.
Kortom, je kunt je afvragen of de combinatie van het socialisme met Chinese kenmerken, confuciaans paternalisme en streng legalistisch bestuur op langere termijn houdbaar zal zijn. Maar, zoals de recente geschiedenis heeft geleerd, moeten we de flexibiliteit, het leervermogen en het pragmatisme van de Chinezen niet onderschatten. Ze zijn er nummer twee in de wereldeconomie mee geworden en je mag niet uitsluiten dat Xi Jinping met zijn Chinese droom de eerste plaats gaat bereiken.
Dit is het laatste deel in een korte serie blogs over het gedachtengoed van Xi Jinping. Lees ook deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4.
Bronnen
- Ames, Roger T., and Henry Rosemont (1998), The Analects of Confucius: a philosophical translation. New York: Random House.
- Han Feizi (2003), Basic Writings, translated by Burton Watson. New York: Columbia University Press.
- Lampton, David M. (2014), Following the leader: ruling China from Deng Xiaoping to Xi Jinping. Berkeley: University of California Press.
- Jan van der Putten, Als China geen democratie wordt, wat dan wel, Volkskrant, 3 januari 2015
- 权不欲见, 素无为也, 事在四方, 要在中央 (zie hier), vertaling zie Han Feizi (2003).
- 民可使由之, 不可使知之, Analects 8.9 zie Ames & Rosemont, 1998, zie ook hier
- Xi, Jinping (2014), The governance of China, Foreign Languages Press, Beijing. In het Chinees verschenen als 习近平, 谈治国理政
- Deze serie blogs is gebaseerd op de Engelstalige uitgave van Xi’s boek. Alle vertalingen van citaten zijn door Huibert de Man gemaakt.
Over het algemeen een verhelderend opiniestuk. Toch nog enkele bedenkingen.
De stelling “Innovatie eist zelfstandig denkende mensen waarvoor het Confuciaanse jasje te krap kan worden.” is waarschijnlijk niet juist. Er is geen dwingende samenhang tussen innovatie en confuciaans denken. In tegendeel zelfs, het confucianisme heeft niet kunnen beletten dat China gedurende eeuwen voorop stond in innovaties! Innovaties is het simpele gevolg van concurrentie (in een marktwerking) tussen hardwerkende en leergierige jonge gasten en het liefst in een globaal speelveld.
Is de combinatie van het socialisme met Chinese kenmerken, confuciaans paternalisme en streng legalistisch bestuur houdbaar?
Waarom niet? Tijden veranderen, maar de innerlijke geaardheid van de mens is constant gebleven, namelijk dat hij zowel een constructieve als een destructieve kant heeft. De naamgeving en de inhoud kunnen wijzigen in de loop van de tijd als gevolg van “modeverschijnselen”, maar de logica erachter veranderen niet fundamenteel.
De constructieve kant van de mens wordt gestimuleerd met het confucianistische gedachtengoed terwijl de destruvtieve kant wordt gereguleerd met een legalistisch bestuur. De positieve bijdrage van het socialisme krijgt een plaats in zover die niet indruist tegen de fundamentele logica van het systeem.
China kijkt niet op naar de VS/EU, maar wel naar het piepkleine Singapore. Daar zie je goed een moderne variant van het Chinese systeem.
Deze opmerking over Confucianisme en innovatie zet aan het denken. Mijn opmerking komt deels voort uit mijn eigen ervaring in het onderwijs in China en uit wat (westerse!) bureaus zoals McKinsey schrijven over de problemen met de Chinese workforce. Als ik de generatie van mijn kinderen in Nederland vergelijke met mijn studenten in China, dan zie ik meer zelfstandig kritisch denken en creativiteit in Nederland. Maar ook veel harder werken en doorzettingsvermogen bij jongeren in China. Lastig te beoordelen. Ik ga me er verder in verdiepen!
De link tussen confucianisme en (het gebrek aan) innovatievermogen is wijdverspreid in de academische wereld, ook in de studierichting sinologie. Zelfs in de perceptie van veel Chinezen is die link sterk aanwezig. Deze dogma is het resultaat van 200 jaar overheersing van het Westen in de reële en academische wereld.
Het confucianisme legt inderdaad de nadruk op het memoriseren van reeds beschikbare kennis. Maar voordat je buiten de lijntjes kunt tekenen (innoveren), moet je eerst leren binnen de lijntjes te tekenen (memoriseren). Het confucianisme is hierin geen obstakel, integendeel zelfs.
Jouw vaststelling van de mate van kritisch denken en creativiteit tussen Nederland en China is juist, maar dat is een momentopname. De reden zoek ik liever in het verschil van concurrentie-intensiteit/marktwerking (monopolie of niet) en de openstelling van de economie met de rest van de wereld. Er zijn zeker andere parameters, maar die spelen waarschijnlijk maar een marginale rol.
@Huibert
Kun je vanuit je vakkennis een oordeel geven of in Singapore de combinatie van het socialisme (met Singaporese kenmerken), confuciaans paternalisme en streng legalistisch bestuur een succes is of niet?