De Taiwanese minister van Economische zaken wil voor mei 2016 ingaan op het verzoek van de Taiwanese halfgeleider industrie om te verbod op te heffen tegen investeringen uit het vasteland in de Taiwanese chipindustrie. Beter met het vasteland samen te werken tegen de westerse concurrentie dan door hen op termijn verslagen te worden is het gevoel in Taiwanese chipmiddens.
De Taiwanese halfgeleiders industrie is goed voor $ 70 miljard en de elektronische sector staat in voor 40 % van de Taiwanese export. In tegenstelling tot Intel en Samsung die de integrale cyclus van chips in huis hebben, pionierde Taiwan in de jaren na 1980 met een model waarbij de 3 onderdelen van de cyclus gerealiseerd werden door verschillende ondernemingen: het ontwerp, het maakwerk en het assembleren & testen gebeurden afzonderlijk. Dit opgesplitst systeem werd vorig jaar volgens Bernstein gebruikt voor een kwart van de wereldproductie. “Om intellectuele diefstal tegen te gaan” verbiedt Taiwan echter Chinese investeringen in het ontwerpen van chips, maar niet in de chipbakkerijen zoals Taiwan Semiconductor Manufacturing Corporation (met vestiging in Shanghai) of in de verpakkingsfirma’s. Mark Li van Bernsten legt uit dat het argument hiervoor luidt dat chipontwerpers meer intellectuele eigendom bezitten, maar hij ontkent dat en beweert dat TSMC over een hogere technologische inhoudt beschikt dan fabless Mediatek. Hoewel de vasteland firma’s mogen investeren in niet design chipbedrijven is dit totnutoe niet gebeurd.
Investeringsgolf
Langs de andere kant van de zee spendeerde China vorig jaar $ 241 miljard aan het kopen van chips, meer nog dan bij het opkopen van voor $ 228 miljard petroleum. In mei vorig jaar rolde de regering in Beijing een plan uit om deze afhankelijkheid die 90% bedraagt ernstig om te buigen tot het ambitieuze 40 % eigen productie in 2020 en 70% in 2025. De Chinese regering voorziet hiervoor op 5 tot 10 jaar tijd 1000 miljard yuan investeringen zowel door eigen overheidsinbreng als van investeringsfondsen. Dit voornemen zette de Taiwanese chipbazen aan het denken en hoewel ze overtuigd zijn dat zij technologisch voorop liggen, staan sommigen toch gunstig tegenover de Chinese investeringsgolf.
Volgens CEO Pua Khein-Seng van Phison dat chips ontwerpt voor flash memory drives is het beter nu met hen samen te werken dan later door ze beconcurreerd te worden want om het even wat, uiteindelijk kunnen ze het toch zelf. De argumenten kregen vorige maand de wind in de zeilen toen de Taiwanese minister van economische zaken Deng verklaarde dat zijn bestuur voor mei 2016 -wanneer de termijn van het huidig bestuur ten einde loopt- de opheffing wil van het verbod voor vastelandinvesteerders in chipontwerpers. Volgens Deng die tijdens het derde kwartaal de Taiwanese groei voor het eerst sinds 2009 negatief zag worden, kan de Taiwanese chipindustrie aan concurrentiekracht inboeten zonder de Chinese investeringen.
Vorige maand zei voorzitter Zhao Weiguo van vasteland Unigroup dat hij geïnteresseerd was in het Taiwanese Mediatek te investeren indien de wetten het zouden toelaten. Een paar dagen later drong hij er bij de Chinese regering op aan te lobbyen om bij de Taiwanese collega’s de blokkering op te heffen. Mocht dit niet lukken vond hij het beter de invoer van Taiwanese chips te blokkeren. De financiële manager van Mediatek David Ku vindt dat zijn bedrijf en andere lokale chipproducenten beter met Chinese partners een team kunnen gaan vormen om zo te concurreren met de westerse collega’s. De test voor de regelgevende instantie wordt de uitspraak over het voorstel van Unigroup om voor $ 600 miljoen 25% van de aandelen te verwerven in de Taiwanese groep Powertech die chips verpakt en test. Nog meer van belang is wat er zal gebeuren onder het bewind van de nieuwe president die in januari gekozen wordt.
Op het terrein
Vorig jaar groeide het chipverbruik op het vasteland nog met 9%, de eigen Chinese chipproducenten groeiden met 20%. Gedurende de laatste 18 maanden zagen 6 overheid investeringsvehikels het licht met samen bij aanvang $ 32 miljard in de portefeuille: het Sino IC National Fund en stadsvehikels in Beijing, Hefei, Shanghai, Wuhan en Xiamen. De 6 hebben al geïnvesteerd in diverse Chinese spelers als AMEC, JCET, Sanan, SMIC, en Spreadtrum. Bedrijfs- en financiële investeerders kondigden voor $ 15 miljard investeringen aan in controlerende of minderheidsparticipaties. Ondertussen beweegt er heel wat op de markt qua samenwerking met lokale spelers: Qualcomm heeft in SMIC een partner gevonden voor 28 en 14 nanometer productie; UMC werkt samen met het bestuur van Xiamen en FuJian Electronics and Information Group voor een chipbakkerij van $ 6,2 miljard en Intel investeerde $ 1,5 miljard in een filiaal van Tsinghua Unigroup.
Bronnen: Financial Times, McKinsey