Terechte Belgische zorgen om Chinese inox? (upd)

Vorige week stond in een aantal Belgische media dat er 5.000 banen gevaar lopen ‘door de schuld van Chinees en Taiwanees roestvrij staal’. De overdreven en negatieve beweringen werden verspreid naar aanleiding van een brief, waarin ACV-organisaties bij de regering aandringen op een proactieve actie om kwade verrassingen in de toekomst te voorkomen.

De staalsector doet wel vaker beroep op de staat om te helpen bij de ‘vrije concurrentie’. Af en toe vecht Europa staalconflicten uit, vroeger met de VS en Japan, nu met China. Die geschillen betreffen een hele reeks van producten: de EU heft invoerrechten op 7 Chinese staalproducten (informatie van juni 2014), en China heeft op zijn beurt nog niet zolang geleden antidumpingmaatregelen genomen tegen de invoer van Europese roestvrije staalbuizen, wat weer een EU klacht bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) uitlokte. Eurofer, de vertegenwoordiger van de staalproducenten, heeft al eerder laten weten dat het aanstuurt op de instelling van 20% invoerrechten, op basis van ‘schade aan Europese producenten door toename van invoer uit China’, zonder dat daarbij de beschuldiging van echte dumping moet worden hard gemaakt. Dat is de fameuze overgangsmaatregel die geldt voor 15 jaar na toetreding van China tot de WTO (dus tot einde 2016). De invoer van Chinees roestvrij staal in 2013 bedroeg 758 miljoen dollar. De Europese commissie moet binnen de negen maanden, dat is ten laatste op 16 maart een definitief besluit nemen.
G. Smal, de secretaris-generaal van CSC-ACV Metea heeft aan ChinaSquare de volgende extra informatie bezorgd. Begin november 2014 had het studiebureau SYNDEX (syndicaal expertisebureau) de aandacht van zijn organisatie getrokken op de inzet en het gevaar voor de Belgische ondernemingen en tewerkstelling. Nog een gegeven (en een dat niet eerder in de pers was gekomen) is dat 25% van de Europese productie van het koudgewalst vlak roestvrij staal in België wordt geproduceerd. ‘De inzet en de risico’s voor de tewerkstelling zowel in Genk als te Châtelet zijn dan ook aanzienlijk’ volgens G. Smal. Op maandag, 12 januari 2015 heeft de vakbondskoepel IndustriAll een schrijven overhandigd aan de Europese overheid dat het standpunt van de Belgische bond alleen maar heeft versterkt.
De Europese commissie heeft op 16 december de klagers (Eurofer) in het gelijk gesteld en opdracht gegeven voortaan alle importen te registreren zodat er retroactief een heffing kan worden toegepast. De hoogte is nog te bepalen, waarschijnlijk tussen 50 en 75%. In het document staan echter nog altijd geen concrete gegevens, er wordt verwezen naar de bewijzen die klagers aangebracht hebben. Voor dumping verwijst de commissie naar de berekeningen van Eurofer dat de Chinese prijzen met die voor producten uit de VS vergelijkt. Voor ongeoorloofde subsidies neemt ze van Eurofer een lange lijst van vermoedelijke subsidies over, zonder te zeggen welke in dit concrete geval van toepassing zijn en welke ze als ongeoorloofd beschouwt. Bijkomende interessante punten: in 2008-9 was er al een klacht die leidde tot ‘monitoring’ (blijkbaar niet tot een heffing taks). En Brazilië, Taiwan, Vietnam en Thailand zouden volgens de commissie na 2009 antidumpingmaatregelen tegen Chinese roestvrijstalen producten hebben getroffen.

Handelsoorlogen of handelsbetrekkingen?

ACV-CSC Metea maakt zich, zoals het hoort voor een vakbond, sterk voor de werkgelegenheid. De belangenbehartigers van de werknemers  willen de zaken niet op hun beloop laten tot het te laat is en dat is de enige correcte houding. In een brief die ACV-CSC Metea aan de bevoegde ministers heeft bezorgd zegt de organisatie zijn steun toe ‘aan het opleggen van Europese maatregelen tegen de massale invoer tegen dumpingprijzen van koudgewalste platte producten in roestvrij staal afkomstig uit China en Taiwan’. De bond wijst op de de klacht bij de Europese commissie, die uitging van ‘Eurofer namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal in de Unie voor hun rekening nemen’. In een artikel in het online ledenblad stelt de bond: ‘omdat er tot op heden weinig beweging is vanuit de commissie vraagt ACV-CSC Metea aan de bevoegde ministers om bij hoogdringendheid tussen te komen, opdat ten aanzien van China en Taiwan, de nodige antidumpingmaatregelen genomen zouden worden. Dit in de geest van het Europese staalplan. Deze maatregelen zouden een eerlijke concurrentie van/met de Europese inoxproducenten toestaan’.
Het blijft natuurlijk een open vraag of dit de beste tactiek is om  arbeidsplaatsen veilig te stellen. Misschien is het niet zozeer de Chinese concurrentie die de sector van het roestvrij staal de das omdoet, als wel het winstbejag van de Europese producenten. Als die vinden dat ze niet genoeg mogelijkheden hebben om winst te maken, ook niet nadat de EU hen te hulp is geschoten, zullen ze er net zomin als Ford moeite mee hebben om fabrieken op te doeken en naar meer winstgevende oorden te trekken.
Een alternatief voor handelsoorlogen dat  wellicht meer extra banen kan opleveren is een economische samenwerking waar zowel de EU als China baat bij kunnen hebben. In maart werd daar bij het bezoek van Xi Jinping al aan gewerkt. Intussen heeft China met landen in Centraal en Oost-Europa fondsen opgericht voor samenwerking en infrastructuurwerken. Van 2015 tot 2017 wil de EU 315 miljard euro aantrekken voor het Europese Investeringsplan. Als de Unie positief ingaat op de Chinese uitnodiging om de initiatieven voor een nieuwe Zijderoute uit te breiden kan dat een manier zijn om extra kapitaal en technologie naar Europa te krijgen.

Geen paniek en geen wilde aanvallen a.u.b.

Welke weg er ook wordt gekozen, het is wel een feit dat het ACV-CSC Metea onaangenaam verrast was door het misbruik dat bepaalde journalisten van hun initiatief hebben gemaakt. Met sensationele en onverantwoorde koppen zoals ‘5000 Belgische jobs bedreigd door geïmporteerde inox’ werd alweer een wilde aanval op China gelanceerd. Eerst relativeerde Nadia Gueroui van ACV-Limburg : ‘Het scenario waarbij duizenden jobs verloren gaan, is momenteel niet aan de orde, maar kan wel werkelijkheid worden als het zo verder gaat. Vandaar dat we vragen aan de ministers om actie te ondernemen.’
In het artikel in het online ledenblad stelde ACV-CSC Metea vervolgens ook: ‘We kunnen dus met een gerust hart stellen dat de onheilspellende berichten in verschillende media op zijn minst zwaar uit zijn context getrokken zijn. Wij willen dan ook duidelijk stellen dat er geen sluitingsscenario voor Aperam in de startblokken staat maar dat we wel proactief moeten reageren om in de toekomst niet voor verrassingen komen te staan.’
Bronnen: alz.acv-csc-metea.be; www.madeinlimburg.be, RTL, Knack, Bloomberg, China Daily, http://www.industriall-europe.eu/,
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2014_359_R_0004&from=EN,

1 comment for “Terechte Belgische zorgen om Chinese inox? (upd)

  1. Hoe komt het dat jullie bij dit onderwerp, ‘China’ een concurrent noemen en ‘Europese producenten” beschuldigen van winstbejag? De Chinese en Europese spelers in dit veld zijn volkomen gelijk aan elkaar: ze maken misbruik van de arbeider.
    Ik zie geen verschil voor de gewone man.
    Daarom heeft het ook geen zin om specifiek Chinese acties te ondersteunen of Europese/Amerikaanse actie te bekritiseren. Het is een pot nat.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *