In 2020 is China erin geslaagd de stedelijke werkloosheid stabiel te houden. Dat vergde in moeilijke omstandigheden bijzondere steunmaatregelen van de overheid.
De waargenomen werkloosheid in de steden , die in februari door de coronacrisis steeg tot 6,2%, is intussen gedaald tot 5,2% het niveau van eind 2019.
Een stabiele werkloosheid betekent dat de nieuwe banen voldoende waren om pas afgestudeerde jongeren en nieuw aangekomen migranten van het platteland op te vangen in de steden.
In 2020 zijn in de Chinese steden samen 11,9 miljoen nieuwe banen geschapen. Dat was meer dan het streefdoel van 9 miljoen. De gegevens komen van het Ministerie van Arbeid en Sociale Zekerheid.
China maakt traditioneel een onderscheid tussen de banen in de steden en de meer agrarisch gerichte tewerkstelling op het platteland. Verder is er ook een onderscheid tussen geregistreerde werkloosheid (stedelingen die minstens drie maanden werkloos zijn en recht hebben op een uitkering) en waargenomen werkloosheid. Die laatste geeft het reële aantal werklozen weer, inclusief stedelingen die nog maar kort werkloos zijn en interne migranten die hun baan verliezen maar niet naar het platteland terugkeren. De waargenomen werkloosheid ligt uiteraard hoger dan de geregistreerde werkloosheid. De geregistreerde werkloosheid bedroeg eind 2019 3,6% en eind september 2020 4,2%.
Gefocuste maatregelen
Om de impact van de coronacrisis te compenseren heeft het ministerie vorig jaar 28 nieuwe maatregelen gelanceerd. Eén daarvan was het verminderen van de bijdragen aan de sociale zekerheid; op de bijdragen voor pensioen, werkloosheid en verzekering werkongevallen kregen bedrijven en werknemers in totaal 1.540 miljard yuan (200 miljard euro) korting. Zes miljoen bedrijven kregen 104 miljard yuan teruggestort van de overheid en nog eens 100 miljard werd verdeeld als subsidies voor tewerkstelling.
Aangezien 2020 het laatste jaar was van het programma om absolute armoede uit te roeien was het bijstaan van arme personen om een vaste baan te vinden een ander speerpunt van de maatregelen. Ze werden praktisch geholpen om aan het werk te kunnen buiten hun woonplaats waar te weinig banen zijn en kregen voorrang om deel te nemen aan arbeidsbeurzen. Vorig jaar kregen 2,7 miljoen in armoede levende werkers gratis online beroepsopleiding.
Grote inspanningen gebeurden ook om startende ondernemingen en vernieuwing aan te moedigen. De kredietgrenzen werden voor hen verhoogd en een aantal administratieve belastingen afgeschaft.
Voor 2021 verwachten Chinese experts een verdere verbetering van de arbeidsmarkt. De sporadische opflakkeringen van COVID-19 en een slechter klimaat voor de buitenlandse handel kunnen wel roet in het eten gooien.
Ook de snelle technologische revolutie doet banen voor minder geschoolde werknemers sneuvelen. Het organiseren van opleiding voor volwassenen wordt op termijn belangrijker.
Verwacht wordt dat de regering in 2021 haar politiek van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen zal voortzetten.
Xinjiang: Actieve arbeidsbemiddeling of dwangarbeid?
Interessant is de situatie in de autonome regio Xinjiang, met 50% van de bevolking Oeigoeren. Daar zijn vorig jaar liefst 461.200 nieuwe banen bijgekomen in de steden. Dat zijn er bijna drie keer meer dan het nationaal gemiddelde.
Het persagentschap Xinhua vermeldt dat de regio extra maatregelen nam om banen te scheppen, onder meer steun aan ondernemingsgeest en hulp voor families waar niemand een baan had. De overheid leende 2,53 miljard yuan (420 miljoen euro) aan 73.900 startende ondernemingen, goed voor 134.300 nieuwe banen
Volgens officiële data is Xinjiang erin geslaagd einde 2020 de absolute armoede volledig uit te roeien. In 2017 leefde volgens officiële statistieken nog 9, 9% van de bevolking in armoede. Naast opleidingsprogramma’s heeft actieve arbeidsbemiddeling daarbij duidelijk een grote rol gespeeld. In het Westen wordt dit omschreven als het organiseren van dwangarbeid. China ontkent categorisch. De bewijzen van dwang zijn mager en afkomstig van op zijn minst bevooroordeelde bronnen.
Bronnen:Xinhua, China Daily, People’s Daily, website Unicef.