Tiananmen 1989: de pijnlijke keus

5 juni 1989, the day after...

vijf juni 1989...


Tiananmen 1989: de pijnlijke keus 
Dirk Nimmegeers
 1989, China begint aan het elfde jaar van ingrijpende economische hervormingen. Met vallen en opstaan gaat het land vooruit. De achterstand op de ontwikkelde wereld is echter groot en dat blijkt ook uit de opendeurpolitiek. Vooral bij de intellectuelen ontstaat een trend om het succesvolle Westen kritiekloos te bewonderen en de eigen geschiedenis te minachten, inclusief de geboekte vorderingen sinds 1949.
 Op de opeenvolgende hervormingsgolven zijn er kaderleden en intellectuelen mee en omhoog gesurft in de hiërarchie van regering en partij, die het socialistische maatschappijsysteem niet langer willen aanpassen en corrigeren maar het tot in de kern veranderen, zeg maar afschaffen. Aan de universiteiten bestuderen sommige economen, sociologen en politicologen bij voorkeur het werk van bekende westerse en liberale denkers, zoals Friedrich Hayek en Milton Friedman. In de top van de partij zijn bepaalde kaderleden en adviseurs van oordeel dat liberale politieke hervormingen even belangrijk of misschien wel dringender zijn dan de economische. Deze mensen zijn diep onder de indruk van ontwikkelingen in de communistische partijen van West- en Oost Europa, waar sommige leiders vinden dat de socialistische idealen gefaald hebben.
 Zwaar weer in de economie
Het drama dat zich tussen eind april en begin juni zal voltrekken en dat we de Tiananmen-protestbeweging zijn gaan noemen, is beslist niet louter een botsing van ideologieën over mensenrechten en opvattingen van democratie. Het heeft eerder een economische voedingsbodem.
Vanaf 1987 zijn er een aantal economische problemen ontstaan. De inflatie is torenhoog, in 1988 zelfs 18%, nadat bij het invoeren van de marktwerking de lonen en prijzen vrij werden gelaten. De lonen kunnen een dergelijke inflatie niet volgen. De corruptie is in die situatie extra stuitend. Handige ambtenaren hebben fortuin gemaakt door goedkoop in te kopen in bedrijven die werkten volgens de planeconomie en duur te verkopen op de markt. Deng Xiaoping heeft van Zhao Ziyang geëist dat er een grote prijshervorming komt, wat leidt tot paniek en hamsteren.
 Partijleider Zhao Ziyang stelt voor om de inflatie te negeren. Hij wil de marktwerking nog meer stimuleren, de kustprovincies verder bevoordelen en de macht van de CPC beknotten, omdat die volgens hem te veel is blijven vasthouden aan ouderwetse dogmatische concepten. China heeft volgens Zhao en zijn raadgevers behoefte aan een autoritair regime, om het land snel te moderniseren volgens hetzelfde (kapitalistische) recept dat in andere Aziatische landen is toegepast. Voor de pro-westerse stroming onder de nieuwe academici en in de studentenbeweging is Zhao nog de enige aan de top van de partij waar mee te praten valt.
Zhao Ziyang bij de hongerstakers, met Wen Jiaboa nog aan zijn zij

Zhao Ziyang bij de hongerstakers, met Wen Jiabao nog aan zijn zijde


Tegenover hem staan leidinggevenden zoals premier Li Peng en vice-premier Yao Yilin, die juist op een afkoeling aandringen en voor wie het levensbelangrijk is dat de centrale regering weer meer financiële middelen en macht naar zich toe trekt. Er moet een soberheidsbeleid gevoerd worden om de prijzen een tijdlang te kunnen stabiliseren. Deze laatste groep vindt meer en meer een luisterend oor bij Deng Xiaoping die de planmechanismen niet helemaal wil vervangen door marktmechanismen – de richting die Zhao Ziyang uit lijkt te gaan – maar beide wil combineren. Deng stelt dat vier basisprincipes onaantastbaar zijn: het socialisme, de ‘democratische dictatuur’ van het volk (de prioriteit van het collectieve), het marxisme-leninisme en het gedachtengoed van Mao Zedong (zoals door Deng en de zijnen geïnterpreteerd) en last but not least het leiderschap van de CPC.
De stroming van Li Peng is erin geslaagd een meerderheid te vormen rond de volgende beleidslijnen: stabilisering van de economie en van de prijzen, meer centrale controle op kredieten en investeringen. Yao Yilin mag een veel langere termijn voorzien voor de prijshervorming. Zhao blijft partijleider, maar verliest al zijn economische bevoegdheden.
De aanval en hoe het is afgelopen
Begin 1989. Onder de bevolking heerst grote onrust in verschillende steden, maar vooral in Beijing. De mensen zijn ontevreden over de corruptie, een relatief nieuw verschijnsel in het socialistische China. Bepaalde kaderleden en ambtenaren hebben niet alleen afstand genomen van het linkse beleid onder Mao, maar ook van de morele principes – onkreukbaarheid en de matigheid – die tot 1978 tot de hoofdkenmerken behoorden van de partijleden. In de hervormingen hebben zij een kans gezien om zich ook op oneerlijke wijze te verrijken. Er is ontevredenheid door de dalende koopkracht en de geruchten over nieuwe prijsstijgingen.
Eind april overlijdt de vroegere partijleider Hu Yaobang, in 2007 afgezet om zijn liberale denkbeelden. De herdenking is de aanleiding voor sympathiserende studenten om op straat te komen en het Tiananmenplein te bezetten. De partijleiding vergadert samen met enkele oudere adviseurs zoals Deng Xiaoping en bestempelt de beweging als antisocialistisch.  Zhao Zhiyang is op dat moment nog partijvoorzitter, maar ziet dat hij in de langdurige beleidsdiscussie die al sinds 1988 aan de gang is, steeds meer terrein verliest. In een soort vlucht naar voren kiest hij – weliswaar zo diplomatisch mogelijk – de kant van de demonstranten. Hij minimaliseert de risico’s die van de acties uitgaan en stelt de bedoelingen van de studentenleiders zo positief mogelijk voor. Op 6 mei maakt Zhao bekend dat hij er geen bezwaar tegen heeft als de staatsmedia de acties gunstig voorstellen. Bondgenoten in zijn partijnetwerk spelen een grote rol in het mobiliseren van één miljoen arbeiders om mee te betogen tegen corruptie en voor een betere levensstandaard. Sommigen lopen met portretten van Mao.
 Het Tienanmenplein in Beijing met zijn bekende symboolwaarde wordt bezet door intellectuele actievoerders die vooral liberale politieke doelstellingen hebben en in hongerstaking gaan. Het bezoek eind mei van de president van de dan nog bestaande Sovjetunie had een hoogtepunt van verzoening tussen twee socialistische landen moeten worden, maar wordt ernstig verstoord. Zhao Ziyang praat tegen president Gorbatsjov al dan niet opzettelijk zijn mond voorbij over strikt interne partijzaken, onder andere over de rol die Deng Xiaoping heeft gespeeld bij de veroordeling van de studentenbeweging. Dat laatste is aanleiding voor de actievoerders om felle aanvallen tegen Deng te lanceren.
Verschillende keren proberen ministers en hoge partijkaders zoals Li Peng en uiteindelijk zelfs Zhao Ziyang de hongerstakers ertoe te bewegen hun actie stop te zetten om hun leven niet in gevaar te brengen. Er worden onderhandelingen en een diepgaand onderzoek van de problemen beloofd. De betogers gaan weer eten, maar blijven het plein bezetten. Ze eisen dat de regering met hen onderhandelt ‘op voet van gelijkheid’. Op 20 mei wordt de staat van beleg afgekondigd, maar niet toegepast omdat volgens de regering ‘het volk nog niet begrepen heeft wat de staat van beleg betekent en het volksleger dus de opdracht heeft gekregen om zoveel mogelijk zelfbeheersing te tonen’. Zhao Ziyang, die heeft tegengestemd, blijft weg van een aantal belangrijke besprekingen en wordt uiteindelijk afgezet.
Onderhandelingen

Onderhandelingen


In de tweede helft van mei – na de beloften van verbeteringen door de CPC – gaan de meeste arbeiders naar huis en de actie op het plein lijkt dood te bloeden. Dan bouwen de meest radicale actievoerders, onder het oog van de buitenlandse media die gretig op de sensationele gebeurtenissen inzoomen, een kopie van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld, die de naam van ‘Godin van de Democratie’ krijgt. De programma’s van verschillende ‘autonome’ groepen variëren van afzetting van een aantal leiders tot ‘de gewapende strijd tegen een communistische partij, in staat van verval’.
Wekenlang wordt er getracht om met de studentenleiders tot een opbouwende dialoog te komen en zijn er hevige discussies over de aanpak van deze crisis die het politieke systeem fataal lijkt te worden. De meerderheid van de Chinese topleiders, die vreest dat er een regelrechte staatsgreep in de lucht hangt, besluit om de staat van beleg te laten afdwingen en de ordetroepen het bevel te geven om in te grijpen.
Op 4 juni 1989 maakt het leger een eind aan de bezetting van het Tiananmenplein. Op de toegangswegen naar het stadscentrum hebben actievoerders barricaden opgericht; daar breken er hevige rellen uit waarbij vele doden vallen. Op Tiananmen zelf wordt er onderhandeld en verlaten de laatste actievoerders vreedzaam het plein.
Tanks en betogers

Tanks en betogers


 Wat we niet weten
Hoeveel doden zijn er op 4 juni en de dagen erna gevallen en tot welke groep(en) behoorden ze? Het antwoord is tot vandaag moeilijk te geven. In het begin worden er in het Westen cijfers genoemd over duizenden doden; geleidelijk aan dalen de aantallen. Een gepensioneerde professor, Ding Zilin, van een groep die eerherstel eist voor de slachtoffers, is er in 2007 in geslaagd de namen van 186 doden te bevestigen. De National Security Agency, een nationale veiligheidsdienst van de Amerikaanse regering die gespecialiseerd is in het vergaren en analyseren van elektronische informatie uit internationale bronnen, had het al vanaf het begin, over 180 tot 500 slachtoffers. Dat stond in een top secret document van de NSA dat later werd vrijgegeven. Zij noemden dat cijfer toen de BBC en Amnesty International het cijfer 2.600 nog hanteerden.
Vanaf 15 april hadden de ordetroepen bijna elke dag moeten ingrijpen om allerlei acties te ontmijnen. Tussen de afkondiging van de staat van beleg en de toepassing ervan verliepen er nog twee weken. Al die tijd was er nauwelijks bloedvergieten geweest en een minimum aan arrestaties. Door de demonstranten waren wel al wilde en ongefundeerde geruchten verspreid over bloedbaden.
Het is niet duidelijk waarom het leger er niet in is geslaagd het aantal slachtoffers op en na 4 juni zelf, meer te beperken. Klopt het dat bepaalde opstandelingen de soldaten zijn beginnen aanvallen of zijn de eerste doden per ongeluk gevallen, bij het afvuren van waarschuwingsschoten? Het lijkt aannemelijk dat de ordetroepen in dat jaar nog erg onervaren waren en slecht uitgerust om uit de hand lopende situaties op een veilige manier te laten deëscaleren. Ook angst en paniek zullen een rol gespeeld hebben: denk aan het gruwelijke televisiebeeld van het lijk van een verkoolde soldaat met opengereten buik, opgehangen aan een brugleuning.
Zelfs vandaag nog spreken sommige media terloops van ‘duizenden doden op het plein’, terwijl ooggetuigen kort na de gebeurtenissen al bevestigden dat het plein vreedzaam ontruimd werd, zonder één enkel slachtoffer. Het is interessant dat dit ook bevestigd is door iemand als Robin Munro, werknemer van Amnesty International en Human Rights Watch, voor wie de Chinese overheid geen goed kan doen. Slachtoffers zijn er inderdaad gevallen bij barricadegevechten op de toegangswegen tot het stadscentrum. Het officiële regeringscijfer is 7.000 gewonden en 241 doden, onder wie enkele tientallen soldaten. ‘Het zou kunnen dat er duizend doden waren’ is de conclusie van kritische buitenlanders zoals de hierboven geciteerde Robin Munro. 
En wat intussen wel…
Het ging in 1989 eigenlijk om twee bewegingen: een breed volksprotest tegen corruptie en prijsstijgingen en een beweging van rechtse, liberale intellectuelen voor politieke hervormingen en voor meer kapitalisme in de economie.
Die laatstgenoemde groep gebruikte de symbolen van het socialisme (de internationale, de rode vlag) om zowel de regering te misleiden als de massa van de bevolking, en dan vooral de arbeiders die door de sociale en economische problemen op straat kwamen.
 De ‘sterren’ van de studentenbeweging provoceerden en beledigden oude en ervaren staatslieden in debatten die op TV kwamen, stelden ambitieuze en arrogante eisen en riepen hun aanhangers op om ‘hun leven op te offeren voor de democratie’. Ze misten echter de ervaring en de inzichten van diegenen die ze uitmaakten voor fossielen en dogmatici. Ze hadden ook geen duidelijk programma en waren hopeloos verdeeld. Een van die studentenactivisten heette Minqi Li. Hij is intussen professor in Utah en Toronto, heeft zich ’tot het marxisme-leninisme-maoïsme bekeerd’ en wordt erg gewaardeerd door de andersglobalist Immanuel Wallerstein. Minqi Li beschrijft zijn medestanders van 1989: ‘de liberale intellectuelen waren allemaal voor privatisering en de vrije markt. Ze waren het echter niet eens over de politieke strategie voor ‘de hervorming’, waarmee zij de overgang naar het kapitalisme bedoelden…Enerzijds waren de arbeiders in onze ogen passief, slaafs, onwetend, lui en dom en nu kregen we juist steun van sommige van die arbeiders. Anderzijds hadden we er nog maar enkele weken eerder enthousiast voor gepleit om alle staatsbedrijven te sluiten en de werknemers op straat te zetten…Om de macht te grijpen hadden de intellectuelen en de studenten de intentie en het vermogen moeten hebben om aan de arbeiders in de steden hun totale steun te vragen. De Chinese liberale intellectuelen konden het zich gewoon niet voorstellen om dat pad in te slaan.’
Personen binnen en buiten de CPC, ambitieuze Chinezen, maar ook buitenlanders, manipuleerden intussen wel de beweging die hoofdzakelijk uit slogans en chaos bestond. Er was bijvoorbeeld de kring van adviseurs rond Zhao, misschien Zhao zelf en nog wat bondgenoten. Je had ook de invloedrijke fysicus Fang Lizhi, die in de ambassade van de VS politiek asiel zou zoeken en vinden en de hele ideologische en financiële organisatie van George Soros, een Amerikaanse zakenman van Hongaarse afkomst. Soros steunde toen ook Solidarnosc en Charta 77 en zou zich later mengen in de Oranje Revolutie in Oekraïne en de Rozenrevolutie in Georgië. De val van de regering of de opheffing van de CPC zouden een vacuüm geschapen hebben, maar er stonden personen en organisaties klaar om dat op te vullen, zoals we gezien hebben in het Polen van Walesa, het Rusland van Jeltsin en vandaag in het Oekraïne van Julia Timosjenko.
Op 4 juni besliste de CPC in feite dat ze zichzelf niet zou opheffen en het socialisme niet zou afschaffen. In de meeste andere socialistische landen was precies het omgekeerde aan het gebeuren. De CPC heeft haar macht en haar bestaan zelf gehandhaafd door middel van een pijnlijke ingreep waarover lang is geaarzeld en die eigenlijk tegennatuurlijk was: de partij die opgericht was om het volk te dienen moest nu ironisch genoeg een stroming onder dat volk met geweld een halt toeroepen.
Het antwoord op de vraag hoe de partij dat verantwoordt staat niet in theoretische analyses of verweerschriften. De rechtvaardiging voor het optreden van leger en politie op 4 juni 1989 kan worden gevonden in de praktijk: in negatieve zin de effecten die de alternatieve aanpak zou hebben gehad, in positieve zin het feit dat China na 1989 nog eens twintig jaar van geweldige economische vooruitgang heeft gekend. Daar komt nog bij: de opbouw van een civil society en de behoedzame verbeteringen van de democratische component in het politiek systeem.
 Vanaf 1989 viel de ene domino na de andere in het socialistische kamp. De gevolgen waren rampzalig: separatisme, burgeroorlogen, afbraak van alle sociale voorzieningen en bittere armoede voor bepaalde lagen van de bevolking in de landen die uit het socialistisch project stapten. De bondgenootschappen van het vroegere Oostblok met de VS, de NAVO en de EU hebben een belangrijke steun verleend aan de oorlogen in Irak en Afghanistan. De nieuwe kapitalistische landen liggen samen met de oude aan de basis van de huidige financiële crisis, die de bevolking van de nieuwe particuliere economieën nog het ergste treft.
Links is wereldwijd verzwakt (behalve in Zuid-Amerika, dat indirect heeft kunnen profiteren van de oorlogen in West- en Centraal-Azië) en het streven naar onafhankelijkheid en ontwikkeling in de derde wereld heeft sterk te lijden gehad.
 In China was er een ander scenario. Het stof van Tiananmen ging liggen. De Chinese regering nam maatregelen tegen de wantoestanden en deelde straffen uit. Buitenlandse regeringen hadden via de media een propagandaoorlog gevoerd: het aantal slachtoffers was enorm opgeblazen, er waren geruchten verspreid over wreedheden, en er werd opgeroepen tot muiterij en opstand. Er kwam een algemene boycot van China; op sommige terreinen is die er nog (wapenleveringen aan China zijn verboden voor EU-landen). Al gauw werd echter duidelijk dat China niet dezelfde kant zou opgaan als de rest van het ineenstortende socialistische kamp en de enorme winsten die te behalen vielen in de handel met de Volksrepubliek bleken een te grote verleiding. In 1992 maakte Deng duidelijk dat de economische hervormingen zouden worden voortgezet op een doortastende en vooral correctere manier. Deng verklaarde: ‘Er is niets mis met de hervormings-, noch met de opendeurpolitiek. Ook is er niets fout aan de vier basisprincipes. Het kernpunt van het huidige incident is in wezen een confrontatie tussen de vier basisprincipes en de burgerlijke liberalisering. We moeten de economische planning blijven combineren met regulering door marktkrachten. Dit mag nooit veranderd worden. In de praktijk hebben we meer planning tijdens de heraanpassingsperiode, terwijl we in andere omstandigheden meer marktregulering en meer flexibiliteit kunnen hebben’
Daarna maakt China twintig jaar door van groei en toenemende welvaart, tot stand gebracht via een mix van pragmatiek en socialistische doelstellingen door bekwame leiders.
 Jonathan Unger is professor aan de Australia National University, redacteur van tijdschriften over China en co-auteur van ‘The Pro-democracy Protests in China: Reports from the Provinces’. Hij stelt dat veel van de demonstranten uiteindelijk een burgermaatschappij wilden invoeren en dat er voor de ontwikkeling van die civil society de afgelopen 20 jaar tenslotte ook de nodige ruimte is gekomen: ‘de ontwikkelde stadbewoners hebben gekregen wat ze wilden ten tijde van de protesten rond Tienanmen. Ze ondervinden dat er naar hun adviezen wordt geluisterd en dat er respect is voor hun deskundigheid. Zij en hun kinderen genieten van een zekere mate van vrijheid en privacy: ze surfen op het web, nemen deel aan chatrooms en genieten van een ruime keuze aan publicaties en films. Ze kunnen zeggen wat ze willen, zolang ze zekere grenzen niet overschrijden, grenzen die steeds meer worden opgerekt, en zolang ze het politieke monopolie van de partij niet ter discussie stellen.’
Het is de zelfstandige keuze van de Chinese politieke leiders om dit alles te verwelkomen en aan te moedigen. Die cultuur van ngo’s, adviescommissies, toenemende burgerlijke vrijheden en de voorzichtige en rationele politieke hervormingen konden – geleidelijk aan – groeien op een stevige economische ondergrond, in zekere zin zoals het in het Westen ook is gegaan.
Wen Jiabao die in 2008 in de VN trots meldt dat China de millenium goals heeft gehaald

Wen Jiabao die in 2008 in de VN trots meldt dat China de millennium goals heeft gehaald


Dat de leiding van de CPC de nadruk legt op het essentiële punt van het machtsmonopolie van de partij is logisch, als je de staat van dienst en de plannen van die partij kent.
 Het is een slim en moedig besluit gebleken om na de crisis van 1989 beginselvast te blijven en tegelijk fundamentele aanpassingen door te voeren en om daarbij eerst op het economische vlak te werken en het politiek vlak later en voorzichtiger aan te pakken. China is niet stil blijven staan, maar constant op allerlei gebieden vooruitgegaan en doet dat nog steeds.
 
 
 
 
Bronnen:
– Artikel terzake op Wikipedia, via http://en.wikipedia.org/wiki/Tiananmen_Square_protests_of_1989
– Che Muqi (1990). Beijing Turmoil. More than meets the eye. Beijing: Foreign Languages Press.     
– De CPC en haar visie op democratie, via http://www.chinaview.cn/17thcpc/
– Jonckheere, Jan (2008). Historiek van 30 jaar hervormingen, via www.chinasquare.be, rubriek presentaties.
– Munro, Robin (2006), via http://www.pbs.org/wgbh/pages/frontline/tankman/interviews/munro.html
– Minqi Li (2008). Preface: my 1989 in The Rise of China and the demise of the capitalist world economy. Londen: Pluto Press.

2 comments for “Tiananmen 1989: de pijnlijke keus

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *