De informatiedienst van de Chinese regering heeft een witboek over de modernisering van Tibet uitgebracht waarvan we een vertaalde samenvatting maakten voor “China Vandaag”. Het witboek bevat zowel gegevens over het vroeger theocratisch regime met slaven en lijfeigenen, als recente cijfers over de huidige toestand in Tibet.
Het feodale slavendom onder een theocratie die verschillende honderden jaren geduurd heeft, was een uiterst decadent systeem dat de vooruitgang hinderde en Tibet uiterst arm hield. De drie voornaamste klassen -ambtenaren, nobelen en geestelijken-, vertegenwoordigden minder dan 5 % van Tibets bevolking, maar ze hadden al het landbouwland, weiden, bossen en het leeuwenaandeel van het vee in eigendom. De lijfeigenen en slaven die 95 pct van de bevolking uitmaakten, beschikten noch over productiemiddelen, noch over persoonlijke vrijheid. Ze waren onderworpen aan de drievoudige uitbuiting van corveewerk, belastingen en leningen tegen hoge interest. Hun leven bestond enkel uit de strijd om te overleven.
Volgens onvolledige statistieken werden er door de Kasha (voormalige regering van Tibet) 200 soorten belastingen geheven. Slaven moesten 50 tot 70 à 80 % van hun arbeid gratis verrichten voor de Kasha en de hogere klasse. 60 % van de boeren en herders waren belast met gelijkaardige leningen tegen hoge interest. De “Code van 13 artikelen”en de “Code van 16 artikelen” verdeelden het volk in 3 klassen en 9 standen. Deze stelden expliciet dat een persoon van de hoogste klasse zijn gewicht waard was in goud, terwijl een persoon van de laagste graad enkel de prijs van een strohalm waard was. Slaven konden verkocht worden, weggegeven, in hypotheek gegeven of uitgewisseld door de eigenaars die de macht had over hun geboorte, dood en huwelijk. Slavenhouders konden de slaven bestraffen naar eigen goeddunken. De straffen omvatten afranselen, handen of voeten afhakken, oor of tong afsnijden, ogen uitsteken tot en met de verdrinkingsdood. De monniken en priesters waren Tibets belangrijkste heersers en de grootste slavenhouders. De Damaï-lama had alle geestelijke en wereldlijke macht in handen. De vorige lokale regering van Tibet praktiseerde een dubbel systeem van geestelijke en wereldlijke macht waarbij de monniken hoger geplaatst waren dan de leken. Volgens statistieken uit 1959 waren van de 3,3 miljoen kai ( kai=1/15 ha) verbouwde grond er 1,21 miljoen of 36,8 pct eigendom van abdijen en monniken van hogere rang, terwijl aristocraten en ambtenaren er respectievelijk 24 pct en 39 pct in bezit hadden. De Drepung-abdij had 185 heerlijkheden, 20.000 slaven, 300 weiden en 16.000 herders. Een vierde van de mannelijke bevolking bestond uit monniken. In 1952 had Lhasa een stedelijke bevolking van 37.000 waarvan 16.000 monniken. De religie was zeer conservatief en verhinderde de vooruitgang. De wreedaardige onderdrukking en uitbuiting door de feodale slavenhouders en meer bepaald de eindeloze consumptie van de middelen door de religie, dit alles leidde tot een spirituele verknechting van het volk waardoor Tibet in een voortdurende staat van stagnatie leek.
Zelfs in het midden van de 20° eeuw was Tibet zeer geïsoleerd en achterlijk zonder een spoor van moderne nijverheid, handel, wetenschap en technologie, onderwijs, cultuur of gezondheidszorg. Er werden primitieve landbouwmethodes gehanteerd en de herders trokken van plaats tot plaats om hun vee te laten grazen. Doden van honger en koude waren gemeenplaats bij de slaven en de straten van Lhasa, Xigaze, Qamdo en Naggu krioelden van de bedelaars van beide seksen, jongeren en ouderen. Imperialistische invasie maakte het van kwaad tot erger. Het gevaar van extinctie was niet veraf. Na de bevrijding van China sloot de lokale regering van Tibet de “17 punten overeenkomst” voor de vreedzame bevrijding van Tibet. Het Chinese leger zou de grenzen bewaken, maar Tibet kon zijn sociaal systeem nog een tijd behouden. Ondertussen werden wegen aangelegd, waterbeheersingsprojecten gelanceerd, scholen gebouwd en bedrijven opgericht. Er werd sociale hulp geboden en gratis geneeskunde verstrekt ter preventie en behandeling van epidemieën en andere ziekten.
Het “17-punten program” stuurde maar aan op gematigde hervormingen, maar dat ging al te ver voor een kliek die samen met buitenlandse machten (zie hiernaast) aanstuurde op “onafhankelijkheid”. Deze gewapende opstand werd onderdrukt en nadien werd een democratische hervorming uitgewerkt. De democratische hervorming schafte het feodale slavenhouderssysteem af evenals het theocratische systeem en de feodale privileges van de clerus. Slaven en lijfeigenen kregen mensenrechten. Ze kregen 2,8 miljoen kai grond. Na de uitvoering van de democratische hervormingen in 1960 was de graanopbrengst al 12 pct hoger dan in 1959 en 17 pct groter dan in 1958. Ook de veestapel was al 10 pct groter dan in 1959. Twee jaar nadien konden de voormalige lijfeigenen en slaven kiezen in een algemene verkiezing. In september 1965 kwam het eerste Tibetaans Volkscongres bijeen en werd de autonome regio Tibet afgekondigd.
Hierna maakt het witboek een sprong van 20 jaar in de tijd. De politiek van hervormingen en open-deur gaf een nieuwe impuls aan de modernisering. Individuele gezinnen konden gedurende lange tijd zelfstandig de grond uitbaten en vee houden. Sedert 1984 werden 43 projecten gelanceerd met staatssteun en steun van 9 provincies en steden. Dit betekende trouwens een stevige duw in de rug voor de Tibetaanse economie en samenleving. In 1994 werd het derde forum gehouden over het werk in Tibet. Sedert 1994 heeft de centrale regering voor 4,86 miljard yuan geïnvesteerd in 62 projecten; 15 provincies en steden droegen 3,16 miljard bij in 716 projecten en 1900 kaders werden naar Tibet gestuurd om te helpen bij Tibets opbouw… In juni 2001 volgde dan het vierde forum over Tibet dat een blauwdruk uittekende voor de modernisering in de nieuwe eeuw. Van 1994 tot 2000 groeide het Bruto Binnenlands Product van Tibet jaarlijks met 12,4 pct. Het inkomen van stedelingen en van boeren en herders steeg met 62 en 93 pct respectievelijk. De arme bevolking daalde van 480.000 in het begin van de negentiger jaren tot 70.000.
Economie
De economische structuur werd meer en meer rationeel: de primaire sector neemt nu 30,9 pct in van het Bruto Binnenlands Product, terwijl dat 99 pct was 50 jaar geleden. De proporties van de secundaire en tertiaire sector groeiden tot 23,2 pct en 45,9 pct respectievelijk. Moderne nijverheid die uit het niets opdoemde, werd een belangrijke pilaar van de snelle economische ontwikkeling. 20 nijverheidstakken werden opgezet zoals energie, lichte nijverheid, textiel, machinebouw, mijnbouw, bouw en bouwmaterialen, chemie, farmaceutische sector – drukkerij en voedselverwerking. Er worden (voor China) befaamde merken geproduceerd zoals Lhasabier, Qizheng Tibetaanse geneesmiddelen en Zhufeng moto’s. In 2000 had Tibet 482 ondernemingen tot en met het townshipniveau waarbij de toegevoegde waarde van zijn secundaire sector 2,721 miljard yuan bedroeg. Een nieuw energiesysteem met waterkracht als de hoofdmoot werd geschapen en dit aangevuld met geothermische kracht, wind- en zonneënergie. In 2000 waren er 401 krachtcentrales die jaarlijks 661 miljoen KwH produceerden. Een wereld van verschil met de tijd voor de bevrijding toen er één centrale was van amper 125 kw die enkel energie bracht aan een handvol aristocraten. Een einde makend aan de uitspraak dat Tibet geen autowegen had, werd een driedimensionaal transportsysteem op poten gezet met autowegen als voornaamste transportmiddel, aangevuld met luchtwegen en pijpleidingen. Het wegennet strekt zich nu uit in alle richtingen zoals de hoofdwegen Qinghai-Tibet; Sichuan-Tibet; Xinjiang-Tibet; Yunnan-Tibet en de China-Nepal autowegen. Alle hoofd- en zijwegen samen totaliseren 22.500 km en bereiken alle kantons en 80 pct van de townships in de regio. Er zijn twee luchthavens met binnenlandse en buitenlandse verbindingen. Tussendoor werd een meer dan 1000 km lange oliepijplijn gebouwd tussen Golmud en Lhasa. Deze hoogste pijplijn ter wereld transporteert 80 pct van de petroleum in de regio. In Juni 2001 werd begonnen met de Qinghai-Tibet spoorweg.
De tertiaire sector is de grootste sector geworden in Tibet. Tegen 2000 had de toegevoegde waarde van de tertiaire sector 5,393 miljard yuan bereikt. Nieuwe activiteiten zoals moderne handel, toerisme, catering, postdiensten, ontspanning en informatietechnologie groeiden uit het niets. Vooral de telecommunicatie schoot snel de hoogte in. Tibets telecom die de afgelopen 22 jaar met 25 pct jaarlijks aandikte, heeft nu een totaal zakencijfer van 384 miljoen yuan en een inkomen van 123 miljoen yuan. Tegen het einde van 2000 waren er 111.000 vaste telefoons en 72.000 zaktelefoons. Er zijn 4.513 internetgebruikers.
De primaire sector bleef niet ten achter bij de modernisering. Nieuwe technieken werden geïntroduceerd met kunstmatige bevruchting, verbetering van de rassen, pestcontrole, veefokkerij…In 2000 bedroeg de waarde van de primaire sector 3,632 miljard yuan, had het graanvolume 962.200 ton bereikt en waren er 22 miljoen stuks vee. Zo is Tibet zelfbedruipend in graan en spijsolie en steeg de distributie van vlees en melk boven het landelijk gemiddelde uit. In Tibet werd de afgelopen 5 jaar door buitenlanders 125 miljoen $ geïnvesteerd. Import en export bereikten 130 miljoen $. In 2000 trok Tibet 598.000 toeristen aan, waarvan 148.900 overzeese toeristen. Dit betekent een direct inkomen van 780 miljoen yuan en een indirect van 2,98 miljoen, wat 6,6 en 25,38 pct van het regionaal product betekent.
Samenleving
Het niveau van verstedelijking is voortdurend toegenomen. In het oude Tibet waren er maar enkele steden en zelfs Lhasa telde maar 30.000 inwoners. Nu leven 491.000 personen in steden. Tibets stedelijke leefmilieu-index staat eerste in het land met een groenbedekking van 24,4 pct. De centrale en de locale regeringen streven naar duurzame ontwikkeling . Daarbij werden een trits milieuwetten goedgekeurd. De water-, lucht- en milieukwaliteit is uitstekend. 18 natuurgebieden werden afgebakend. Tibet heeft de laatste jaren 50 miljoen yuan geïnvesteerd in de zuivering van afvalwater en gassen van de belangrijkste fabrieken en het ziekenhuis. Sedert 1991 werd 900 miljoen geïnvesteerd in preventie en controle van bodemerosie en in het terugdringen van de verwoestijning door de bouw van waterbeheersingwerken, de verbetering van de graasgebieden en breedschalige bosbouw. Tibets leefmilieu is het beste in het land. Naar de toekomst toe zal nog 22 miljoen besteed om middels 160 sleutelprojecten het milieu nog te verbeteren.
Snelle vooruitgang werd ook gemaakt in onderwijs, wetenschap, technologie en gezondheidszorg. In het oude Tibet was er geen enkele school in de moderne zin van het woord want het onderwijs werd gemonopoliseerd door de kloosters. Het analfabetisme bedroeg 95 pct. Nu heeft Tibet 956 scholen met in totaal 381.000 studenten. Het aantal kinderen dat school loopt, bedraagt 85 pct en het analfabetisme daalde tot 32 pct. 12 inwoners op 1000 volgden minstens een niveau boven
lager middelbaar. Nu zijn er 25 wetenschappelijke research instituten die 25.000 personeelsleden tewerk stellen in de meest diverse branches. Ook bestaat er een medisch en gezondheidsnetwerk dat Chinese, Tibetaanse en Westerse geneeskunde integreert. Zo heeft de regio 1237 gezondheidsorganisaties met 6.349 bedden en 8.948 professionelen. Volgens het witboek overtreft het aantal gezondheidswerkers en het aantal bedden per duizend het nationaal gemiddelde. Het coöperatief medisch programma bedekt trouwens 80 pct van de Tibetaanse rurale gebieden en 97 pct van de kinderen zijn ingeënt tegen epidemieën. Het aantal ervan dat zo vaak voorkwam in oud Tibet, is nu gereduceerd tot 8 per duizend. De zuigelingensterfte daalde van 50 per duizend in 1959 tot 7 per duizend en de kindersterfte tot 6 per duizend. Zo is Tibets bevolking die de laatste 200 jaar rond het miljoen schommelde, aangegroeid tot 2,59 miljoen.
Op cultureel vlak heeft Tibet 400 openbare culturele centra en 25 beroepstheatertroepen van diverse aard, 160 amateur- en 17 rondtrekkende gezelschappen. 55 miljoen yuan werd besteed aan de renovatie van het Potalapaleis. Daarnaast ging 300 miljoen yuan naar goud en zilver en andere materialen voor het herstel van kloosters. Nu heeft Tibet 1787 kloosters en sites voor religieuze activiteiten en meer dan 46.000 monniken en nonnen.
Het Tibetaans radiostation zend 20 u 30 uit in het Tibetaans wat de helft is van de zendtijd. Het TV-station zendt 12 uur uit in het Tibetaans. Radio en TV bereiken nu 75 pct van de bevolking. Er zijn 23 dagbladen en periodieken in het Tibetaans. Tibet staat vooraan in het land wat betreft het aantal m² woonoppervlakte per inwoner. Er zijn 19 volksvertegenwoordigers uit Tibet in het Nationaal Volkscongres. In de Volkscongressen op regionaal-, kantonaal- en het townshipniveau zijn respectievelijk 82 pct, 92 pct en 99 pct leden van de minderheden. Het Chinese witboek fulmineert nog verder tegen diegenen die in navolging van de Dalaï Lama de modernisering van Tibet bestempelen als “China’s bezetting van Tibet” de groei van Tibets economie zien als de “vernietiging van het leefmilieu” en de afschaffing van de theocratie gelijk stellen met de “eliminatie van de godsdienst”. Het Witboek herinnert er nogmaals aan dat onder het Tiende Vijfjarenplan de centrale regering en provincies 32 miljard yuan zullen investeren in Tibet waarbij nog toelagen moeten gerekend worden à rato van 38 miljard yuan. (vertaling Jan Jonckheere)
China Vandaag